maandag 16 juni 2014

Geitenwollensokken-manie

Die ochtend had ik haast. Ik had me verslapen. Vandaar dat ik snel wat boterhammen smeerde om ze daar ter plekke op te eten. Ik stond met een kraampje bij de eerste landelijke Islamquiz van Nederland, georganiseerd door de ISBO. Toen ik alles had uitgepakt, pakte ik ook mijn boterhammen uit. Een zuster ‘betrapte’ mij daarbij: “Een witte boterham, schaam je.” Ik mompelde nog even iets als “haast”, maar achteraf baalde ik er van dat ik geen weerwoord gaf. Het gaat immers niemand iets aan wat ik consumeer, thuis of buitenshuis. Toch raakte ze een gevoelige snaar, waarschijnlijk omdat ik allerlei pogingen onderneem om bewuster om te gaan met alles wat wij als gezin consumeren. Ik probeer te consuminderen.


Zero Plastic Week
De afgelopen week bijvoorbeeld heb ik geen nieuwe plastic tassen aangenomen bij de winkels in het kader van de Zero Plastic Week. Want hoewel wij ons plastic afval netjes scheiden, is het toch van den gekke dat wij wekelijks een vuilniszak vol plastic in die bak dumpen. Wie denkt er over na, dat er tussen Hawaï en San Francisco 44 miljoen kilo plastic afval rond drijft met een omvang van 34 keer Nederland? Behalve dat deze ‘plastic soep’ een gevaar vormt voor alle zeedieren, krijgen wij als consument dit natuurlijk ook weer op ons bordje. Toch is er wereldwijd maar één land dat de plastic tas in de ban heeft gedaan, en dat is Rwanda, in Afrika. Vandaar dat ik ervoor wil zorgen, dat ik zo vaak mogelijk een stoffen tas bij de hand heb, zodat ik geen plastic tassen meer hoef aan te nemen in de verschillende winkels.


Minder vlees
We eten de laatste maanden ook minder vlees. Dat wil zeggen, dat er ofwel vaker vegetarische maaltijden op het menu staan, ofwel dat de portie vlees gehalveerd is. Wat ik nog wel zou willen bereiken is dat we, behalve dat onze kip halal is, het ook nog tayyib - gezond -  is. Want wat kan er nu gezond zijn aan een kip die zijn leven lang geen daglicht heeft gezien en groeihormonen krijgt toegediend om binnen zes weken een volwassen kip te worden, waar een kuiken normaal gesproken zes maanden over doet. Die kip heeft veel stress ervaren in zijn leven en, die stress- en groeihormonen zullen uiteindelijk ook in mijn maag belanden. Tot nu toe heb ik mijn echtgenoot echter nog niet kunnen overtuigen, om over te gaan op de biologische kip “want het leven is al zo duur.” Maar ik heb goede hoop, want het duurde ook jaren voordat hij zijn familieleden er op ging wijzen, dat al die suiker slecht is voor de gezondheid. En hij koopt nu ook de duurdere rietsuiker in plaats van de gewone witte kristalsuiker. Petje af voor mijn eerste-generatie-man, die hier 25 jaar geleden kwam met het idee geld te sparen om vervolgens in zijn eigen land iets op te bouwen.


Ook heb ik thuis alle schadelijke schoonmaakproducten verruild voor een milieuvriendelijker alternatief. Ze zijn vaak wel wat duurder, maar behalve dat ze het milieu niet schaden, ruiken ze ook nog eens lekker. Ik heb alleen nog een grote fles met chloor staan die ik dus nu niet meer gebruik, maar die er nog wel staat. Ik weet niet of het een groot verschil zal maken als ik het op maak, of dat ik het product in de chemokar werp. Ik heb ook pogingen gedaan om mijn eigen wasmiddel te maken, maar dat was niet direct een succes. Ik mis in mijn omgeving mensen zoals ik, zodat we samen kunnen experimenteren in het ‘groener worden’. 

Mensenrechten
Ik ben er nog niet uit, waar ik de grens moet leggen. Ligt de grens bij ‘wat goed is voor het milieu’, of ‘wat goed is voor de dieren’ of ‘wat goed is voor de mens’. In principe komt het allemaal op hetzelfde neer, want wat goed is voor het milieu en voor de dieren, is dat uiteindelijk ook voor de mens. ‘Wat goed voor de mens is’ reikt echter nog veel verder dan alleen maar gezondheid en welzijn. Dan gaat het ook over mensenrechten en onze verantwoordelijkheid daarin.


Zo was ik jarenlang erg actief met het boycotten van allerlei goederen en producten waarvan de producenten uit bezet Palestijns gebied kwamen, of een deel van de winst aan Israël schonken. Ik probeerde ook andere zusters te overtuigen om bepaalde merken te boycotten, maar ik vond nauwelijks gehoor. Alleen het verhaal van de medjoul-dadels uit Israël raakte ze. Maar nu beweerde onze slager laatst, dat ook de andere medjoul-dadels uit Israël komen, maar dan via een omweg. Ook maak ik mee dat merken constant van de een in de andere handen overgaan. Zo was Douwe Egberts een tijdlang onderdeel van Sara Lee, ging vervolgens zelfstandig om binnen de kortste keren weer doorverkocht te worden aan een Duits bedrijf. De boycotsites zijn ook niet meer up-to-date, dus hoe moet ik het dan nog bijhouden? Nu probeer ik zo veel mogelijk de producten van de grote multinationals te vermijden, aangezien zij, behalve in Palestina, ook in vele andere landen de mensenrechten met voeten treden. Maar als het niet anders kan, maak ik mezelf of mijn gezinsleden geen verwijten meer.
Ik ben er nog niet uit, waar voor mij de grens ligt. Als het aan mij lag, ging het er hier in huis anders aan toe. Dan droeg het hele gezin alleen maar katoenen en linnen kleding, deden we onze boodschappen altijd met stoffen tassen, hadden we een kleinere of geen televisie, en aten we slechts één keer in de week vlees, hadden we onze eigen kippetjes en dus eitjes, en kweekten we onze eigen groenten. Maar het ligt niet alleen aan mij. En dat is maar goed ook, want ik als ik eenmaal op dreef ben, is er misschien geen houden meer aan met mijn geitenwollensokken-manie.

Levensgenieter
Aan de andere kant ben ik te veel een levensgenieter om mij te veel leuke of lekkere dingen van het leven te ontzeggen. Toen ik net moslim was, ging ik om met een paar zusters die uit het biologisch-dynamisch milieu kwamen. Twee van hen serveerden altijd hibiscus-of rooibosthee. Hoe hard ik het ook probeerde, ik heb nooit kunnen wennen aan die zure smaak. Wat kon mij het schelen dat het zo gezond was? Ze konden op zijn minst ook nog een andere smaak serveren? Ook had ik soms best nog trek en keerde ik met een knagend hongergevoel huiswaarts na een dagje samen kennis opdoen. Maar ik heb er volgens mij nooit iets van gezegd, omdat ik niet verwend en hebberig over wilde komen, en omdat ik netjes ben opgevoed. De zusters en ik zijn uiteindelijk ook uit elkaar gegroeid, omdat ik denk ik te werelds voor ze was. Ze werden namelijk steeds strenger en gingen bijvoorbeeld steeds grotere sluiers en sommigen gingen de gezichtssluier dragen, terwijl ik op straat en op mijn werk bleef rondlopen in westerse kleding. Of er een relatie is tussen het een en het ander, weet ik niet. Maar ik kreeg het een beetje benauwd van de vanzelfsprekendheid waarmee zij alles uitdroegen.


Bemoeizucht
Dezelfde beleefdheid belemmerde mij waarschijnlijk om de zuster die zich bemoeide met mijn broodtrommel direct te wijzen op haar onbeleefdheid, ook al was het plagerig bedoeld. Want het is niet vanzelfsprekend dat ik als moslim bruinbrood eet. Mijn man is degene die de boodschappen doet. Hij en de kinderen eten graag witbrood. Dus eten we witbrood. Vaak haal ik voor mezelf spelt-brood, of eet ik havermoutpap, en soms geniet ik van een witte boterham met een dikke laag boter en hagelslag. Verder ben ik dol op gebraden kip, koffie verkeerd, en chocola. “Toch wel fair trade hè?” vraagt mijn bemoeizuchtige geweten. “Meestal wel,” antwoord ik, “het lukt me alleen nog niet met die heerlijke dikke witte chocoladerepen met gepofte rijst.”

zie ook www.qantara.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten