Er zijn ongeveer 1200 bekeerde Spanjaarden die de mystieke vorm van islam aanhangen. De grootste soefi-gemeenschappen leven in Órgiva, Granada en Cáceres.
Órgiva, dat bekend staat als de poort naar het Alpujarra-gebergte in de provincie Granada van Andalusië, is één van Spanje’s meest cultureel diverse plaatsen. Het is een bruisend handelsstadje met 6000 inwoners, dat volgens de gemeenteraad onderdak biedt aan 68 verschillende nationaliteiten.
Baraka, een restaurant en theehuis met een terras aan een rustig gelegen straat in het centrum van de stad, is een plezierige herinnering aan Órgiva’s ontspannende multiculturalisme. Het wordt gerund door de 41-jarige Pedro Barrio, een voormalige wijnproever en restauranteigenaar in Bilbao, die zijn naam veranderde in Qasim toen hij meer dan tien jaar geleden moslim werd.
Afstand doen van de versieringen van de wereld
Net als 35 andere families in Órgiva’s Spaanse gemeenschap voelt Qasim zich thuis bij het soefisme, zoals het beschreven is door de 14e eeuwse Arabische historicus Ibn Khaldun, namelijk als “toewijding om te aanbidden, complete toewijding aan Allah de Allerhoogste, afstand doen van de luxe en de versieringen van deze wereld, afstand doen van het vertier, de rijkdom en de prestige waar de meeste mensen naar op zoek zijn, en zich terugtrekken van anderen met als enige doel om God te aanbidden.”
“Islam is niet wat de mensen denken dat het is. Islam is vrede.”
Qasim vertelt dat het geloof hem ‘hoop en zekerheid biedt,” maar geeft toe dat hij er ook problemen door heeft gekregen, voornamelijk met zijn familie en vrienden, die islam associëren met jihadisme en salafisme en een radicale uitleg van de Koran. De Spaanse soefi-gemeenschap wordt in de gaten gehouden door de binnenlandse veiligheidsdienst.
Niet van deze wereld
Mansur, voorheen José Carlos Sánchez, legt uit dat soefi’s in deze wereld vertoeven zonder werkelijk van deze wereld te zijn. “Elke dag vraag ik Allah om mij te helpen om mijn ego achter te laten op het gebedsmatje,” zegt de 41-jarige universitair geschoolde Mansur. “Het staat buiten kijf dat moslims in onze maatschappij worden afgewezen.”
Zijn vrouw, Bahía (María José Villa) van 35 jaar oud, is het hier mee eens: “Wij bekeerlingen worden als vreemd beschouwd. Islam is echter niet wat de mensen ervan denken. Islam is vrede. Islam vraagt God om liefde, zodat we die liefde kunnen delen met anderen. Als het niet de intentie in je leven is om pure liefde te worden, heeft je islam geen zin.”
Boodschap van genade
Muhammad Iskander, een voormalige handelsvaarder van in de vijftig, legt uit dat het juist het pacifistische element is, dat islamitische extremisten niet kunnen waarderen: “Zij tolereren ons niet, en proberen om de boodschap van genade in de Koran in te ruilen voor de boodschap van het zwaard.”
De meeste Spaanse soefi’s behoren tot de orde van de Naqshbandi, waarvan de spirituele oorsprong terug te leiden zou zijn naar Abu Bakr as-Siddiq, de eerste kalief en metgezel van de profeet Mohammed, vrede zij met hem. De emir van de orde in Spanje is Umar (Felipe Margarit), die hiertoe benoemd werd midden jaren zeventig door Sheikh Nazim al-Haqqani, de leider van de Naqshbandi-orde die in mei vorig jaar op 92-jarige leeftijd overleed.
Een nul
Umar omschrijft de orde van de Naqshbandi als een mix tussen een spiritueel centrum en een ziekenhuis. “Nazim verwelkomde iedereen die gewond was in de samenleving. Hij omschreef zich zelf als een nul, waarmee hij bedoelde dat zijn leven alleen maar zin had met de Ene God aan zijn zijde. Zijn zoon, die hem heeft opgevolgd, deelt zijn overtuiging.”
Er zijn ongeveer 1200 Naqshbandi soefi’s in Spanje en de grootste gemeenschap is te vinden in Órgiva. De reden hiervoor is een gelukkig toeval: Umar leefde hier voordat hij moslim werd. En toen hij eenmaal tot emir werd benoemd door Sheikh Nazim, verhuisden de Spaanse soefi-moslims die hiertoe in staat waren, naar het stadje. De tweede grootste soefi-gemeenschap van Spanje leeft in Villanueva de la Vera, in de westerse provincie Cáceres.
Internetverbinding
In de winterzon verzamelt een groepje van soefi-boeren olijven in hun gaarden in de bergen rondom Órgiva. Zij en hun gezinnen leven een simpel leven, maar ze zijn niet geïsoleerd van de wereld zoals andere religieuze groepen zoals de Amish. Ze beschikken over een internetverbinding, kijken televisie, lezen kranten en hun kinderen gaan naar de plaatselijke scholen.
Op donderdagen bij zonsondergang, ontmoet de gemeenschap elkaar in de dargah, een tempel tussen de olijven en sinaasappelbomen, ongeveer drie kilometer buiten Orgiva, om samen dhikr (het rituele gedenken van God) te verrichten of de namen van Allah te reciteren, gevolgd door de hadra, een meditatief proces dat bestaat uit het herhalend prijzen van God, ondersteund door een heen en weer wiegen en percussie.
Minst intelligent
“Dit herinnert ons aan het moment dat God Adam Zijn adem inblies,” vertelt Amin (Andrés Fernández). “Op vrijdag, de heilige dag in de islam, vieren we ook de Jummah-gebeden, en dan zit de gemeenschap bij elkaar om samen te eten. Al onze gebeden verrichten we in het Arabisch, alhoewel dat alles is dat we van de taal weten. Ons islamitisch onderwijs is ontstaan uit vele bronnen, uit gesprekken met andere, wijzere broeders en van de lezingen van de Sheikh. De Naqshbandi zijn waarschijnlijk de minst intellectuelen onder de soefi’s: wij zijn meer geïnteresseerd in het hart.”
Ongeveer 500 kilometer verderop ligt Cáceres, een dorp in het district Villanueva de la Vera, dat huis biedt aan de tweede grootste Naqshbandi gemeenschap, geleid door Abdul Wahid (Cristóbal Martín). Net als de gemeenschap van Órgiva zijn de soefi’s van Villa nueva de la Vera allemaal Spaans. “Er is in feite alleen maar één Marokkaan hier,” zegt Yamaluddin (Juan Andrés Molina). De bebaarde 44-jarige man uit Madrid draagt de traditionele Naqshbandi ring, zoals de profeet Mohammed, vrede zij met hem, gedragen zou hebben, tezamen met een vest, een slobberbroek en een groene tulband die uiteindelijk zal dienen om zijn lichaam in te wikkelen en te begraven.
"Dankzij de islam, heb ik mijn vrouwelijkheid herontdekt"
Twee energiecentra
Soefi-vrouwen dragen ook ruimzittende, slobberige kleding, tezamen met een hoofddoek, zoals de 41-jarige Hawa (Ana Rosa Soto) uitlegt: “Vrouwen zouden zich bescheiden moeten kleden. Maar we bedekken ons ook om onze twee energiecentra in ons lichaam te beschermen: het hoofd en de keel. Dankzij de islam, heb ik mijn vrouwelijkheid herontdekt,” zegt ze “en niemand heeft me aangesproken op hoe ik me kleed.”
Soefi’s zeggen dat hun godsdienst onderdeel uitmaakt van de islam, ook worden zij door sommige andere moslimgroeperingen verketterd. Dat komt onder andere vanwege de gezamenlijke dhikr - dat zou bid’ah (een vernieuwing) zijn - , het vereren van de overleden heiligen en omdat hun doel is om een te worden met God.
Het zal de soefi’s niet deren. Zij willen die weg gaan en denken dat ze hun doel alleen maar kunnen bereiken via onvoorwaardelijke liefde voor alles en iedereen. Zoals Ibn Arabi, de Soefi mystieke dichter die in Spanje leefde in de twaalfde eeuw, schreef: ‘Mijn hart kan zich aanpassen aan alle vormen. Het is een weide voor gazelles. En een klooster voor christelijke monniken, een tempel voor idolen, en de Kaäba voor de pelgrims, de tafels uit de Torah en het boek van de Koran. Omdat ik de religie van liefde volg’.
bron: elpais.com