We hebben er vijf aan één hand: de duim, wijsvinger, middelvinger, ringvinger en pink. Maar er zijn een paar vingers die de boventoon voeren in het maatschappelijk discours en in huis, tuin en keuken.
Vroeger was de pink populair onder de Franse elite; als teken van beschaving werd de pink opgeheven tijdens het nuttigen van de maaltijd. Maar tegenwoordig gebruiken de Fransen van al hun vingers het liefst de wijsvinger. Toen ik op 21-jarige leeftijd au pair werd in een Frans gezin, viel mij al gauw het belerende vingertje van de Fransen op. Als ik een grammaticaal foutje maakte, grepen ze meteen in. Het vingertje werd geheven, "Non, non, non!" waarop ik meteen gecorrigeerd werd. Hierdoor hield de neiging om gesprekken met ze te voeren al snel op. Het is heel vermoeiend als je middenin een zin afgekapt wordt. Behalve dat je de rode draad van het verhaal kwijtraakt, voel je je ook nog eens als een klein kind dat door de meester of juf op de vingers wordt getikt. Gelukkig waren er genoeg allochtonen in Frankrijk, en aangezien onze voertaal het Frans was, leerde ik alsnog een aardig woordje Frans spreken.
De wijsvinger is ook de meest favoriete onder de Nederlanders. Ook de Nederlanders gebruiken het geheven vingertje om overige landgenoten die hier niet geboren zijn de les te lezen. Nederlanders gaan er namelijk vanuit dat ze precies weten wat goed en waar is voor een ander. "Ik zal je wel eventjes vertellen hoe de wereld in elkaar steekt en als je net zo denkt als ik, kan het nog heel gezellig worden. Biertje?" Nederlanders zal je echter nauwelijks horen zeuren over de taal, laat staan over de spelling, want daar hebben ze zelf ook geen verstand van. Behalve dat de wijsvinger omhoog geheven wordt, kennen we in Nederland ook de wijzende vinger. "Kijk, hoe die daar er bij loopt." Het is niet de bedoeling dat je in Nederland opvalt of uitblinkt. "Doe maar gewoon da's al gek genoeg," is hier het motto. Als je anders bent, word je constant op de vingers gekeken of nagewezen. Op de een of andere manier ben ik ook beïnvloed door deze opgelegde norm, want ik sta niet graag in het centrum van de belangstelling. Ondanks de negatieve connotatie bij het woord wijsvinger, mag ik die vinger wel. Want wijsvingers kunnen ook de weg wijzen en is het heel handig ook een wijsvinger in de pap te hebben. Als ik mijn eten proef, stop ik dus echt niet de middelvinger in de pan.
De ringvinger staat wereldwijd symbool voor het geluk. Ringen worden om onze vingers geschoven als we "ja" zeggen tegen de liefde van ons leven, ringen worden geschonken als teken van vriendschap. Die ringen gaan doorgaans om de ringvinger, alhoewel de middelvinger ook wel eens wordt benut. Pink en duim minder vaak, de duim is bijvoorbeeld uitermate onpraktisch.
De Amerikanen - daar kan ik kort over zijn - prefereren de middelvinger. In nagenoeg elke Amerikaanse film zit in nagenoeg elke zin het
f-word, al dan niet vergezeld gaand van de omhoog gehouden middelvinger. Het probleem met de Amerikanen is, dat hun invloed op de rest van de wereld heel groot is. Hierdoor is de middelvinger inmiddels volledig geïntegreerd in het dagelijks leven in bijna alle landen wereldwijd.
Maar ik moet eerlijk zijn: ik ben niet helemaal volledig geweest tot nu toe. Het middelvinger-gebaar komt namelijk niet rechtstreeks van de Amerikanen; het bestaat al 2500 jaar lang en vindt zijn oorsprong in Griekenland. Daar werd het gebruikt als uitnodiging voor anale seks. Het was in eerste instantie niet persé negatief bedoeld. Maar toen de Romeinen het gebaar importeerden, werd het wel ingezet met de bedoeling om te beledigen. Ook wordt de middelvinger als 'de vieze vinger' gezien, waarmee vieze klusjes gedaan worden, zoals het schoonmaken van de wond, zodat dit niet met de wijsvinger gedaan hoeft te worden. In Amerika deed men er nog een schepje bovenop door het middelvinger-gebaar te verbinden aan het vermaarde f*-word.
Ik vind het gebruik van de middelvinger een belediging aan het adres van de middelvinger, want hij bewijst ons goede diensten. Hij dient ter ondersteuning bij het schrijven, tekenen, koken, eten, dragen etc. Ik ben ook een tegenstander van vulgariteit in het openbare leven en daarmee ook van het middelvinger-gebaar op straat. Gebruik je vingers liever om iemand een handje te helpen die dat nodig heeft.
De duim, die mag wat mij betreft, worden opgewaardeerd. De duim staat wereldwijd voor een compliment - goed gedaan - of voor goedkeuring - dat is goed. Slechts de oude Romeinse keizers gebruikten de duim op een negatieve manier: zij bepaalden op egoïstische wijze of de gladiator na afloop van een gevecht in de arena mocht blijven leven of niet. Wees de duim omhoog, dan had de gladiator geluk, wees de duim omlaag, dan werd hij een kopje kleiner gemaakt. Hij werd bijvoorbeeld voor de leeuwen gegooid ten overstaan van het volk.
Tegenwoordig is er voorzichtig wat meer waardering voor de duim, en terecht! Dat komt door Facebook. Als je een berichtje waardeert of leuk vindt, kan je dat laten blijken door de afbeelding duim omhoog. Maar dat gebaar leidde echter wel tot misverstanden. De duim omhoog is niet zo leuk als je een bericht deelt over dood en verderf. Daarom is Facebook uiteindelijk overstag gegaan en heeft het mogelijk gemaakt om een bericht leuk, geweldig, grappig te vinden of om verbluft, verdrietig of boos te zijn. Ik had een duim omlaag ook genoeg gevonden, want ik merk dat ik wel heel vaak de afbeelding van boos of verdrietig kies om mijn ongenoegen te laten blijken. Ik lijk verdorie wel een oude chagrijn!
En dan de pink. Tja, wat moet je daarmee? Zonder pink ziet het er ten eerste best sneu uit, zo'n hand. De pink is ook kleiner en korter dan de andere vingers. Ik heb, denk ik, een lichte aversie voor de pink, omdat hij behalve voor het kleine en onbelangrijke, ook voor de klikspaan onder de vingers staat. Dat blijkt uit het kinderrijmpje dat mijn moeder vaak heeft opgezegd voor het slapen gaan. Ik wijt mijn onderwaardering voor de pink daarom aan een klein jeugdtrauma. Sorry pink. Duim omhoog voor jou!
Het rijmpje tot slot:
Naar bed, naar bed, zei Duimelot
Eerst nog wat eten, zei Likkepot
Waar kan ik dat vinden? zei Lange Jan
In grootmoeders kastje, zei Ringeling
Dat zal ik verklappen, zei het kleine ding
donderdag 25 augustus 2016
woensdag 29 juni 2016
Veelzijdigheid
De mensheid kan deze specialisten goed gebruiken, omdat ze zich helemaal ondergedompeld hebben in hun vakgebied. Of van die mensen die van jongs af aan al wisten wat ze later zouden worden, die zich geroepen voelden om hun levensdoel te verwezenlijken, een doel waar ze helemaal voor gaan. Ze komen er vaak ook heel ver mee, omdat ze zo gedreven zijn.
Werkgevers zijn dol ook op specialisten. Ze weten precies waar ze aan toe zijn met jou. Maar met generalisten weet men zich vaak geen raad. Als je veelzijdig bent, ben je niet in een hokje te plaatsen. Als je niet goed bent in één ding, maar je een aantal dingen "best aardig" doet, dan twijfelt men of je wel echt geschikt bent voor de baan en of je je wel volledig zult inzetten.
Voor jezelf is het ook wel eens lastig, omdat je niet zo goed weet wat je verder wil in je leven. Er zijn zoveel doelen die je aandacht verdienen. Zoveel goede doelen die de moeite waard zijn, waar je je geld, tijd en energie aan zou willen geven. Je kan geen keuze maken, want als je voor één goed doel zou kiezen, doe je toch duidelijk het andere tekort. Er zijn ook zoveel leuke beroepen die je best zou willen uitoefenen. Je solliciteert op verschillende functies, die je allemaal wel aantrekken op de een of andere manier.
Tot je ineens intuïtief voelt: ik wil niet één doel, ik wil niet één baan of één functie. Ik wil niet in een hokje gestopt worden. Ik wil niet fulltime werken in die baan. Ik wil vrij zijn om allebei, of alle drie of vier te doen, wanneer ik daar behoefte aan heb.
Wat men vergeet is, dat veelzijdigheid ook een talent is. Veelzijdige mensen weten de verbinding te leggen die de specialist niet ziet, wat een eye-opener voor de specialist zal zijn. Veelzijdige mensen denken out-of-the-box en zullen verrassende elementen inbrengen. Bovendien zijn veelzijdige mensen zijn net zo loyaal als specialisten. En net zo gedreven.
IK ben veelzijdig
dinsdag 26 april 2016
Symbolen op mijn levenspad
Als je ervan overtuigd bent geraakt, dat alles wat op je pad komt, je iets te zeggen heeft, dan ga je heel anders naar het leven kijken. Wat betekent dan een poging tot inbraak in je woning terwijl je in je woonkamer staat? Wat betekent het dan dat je van je fiets valt omdat je de controle over je stuur kwijtraakt? Wat wil de merel die op slechts één meter afstand van je komt zitten in onze tuin en me recht aankijkt, je zeggen? Alles en iedereen als symbool op mijn levenspad.
De afgelopen weken leef ik bewuster dan ooit tevoren. Eigenlijk vind ik het nog lang niet bewust genoeg, maar dat komt omdat ik hoge eisen stel aan mezelf. En met bewust bedoel ik dan eigenlijk meer gedisciplineerd, want het ontbreekt me aan discipline. Dan zit ik bijvoorbeeld vier weken lang in een vast ritme, en dan gebeurt er iets, waardoor ik volledig de kluts kwijt raak.
Keizersboom
Maar als je op weg naar de supermarkt je bewust wordt van de grote schoonheid van de Keizersboom, die met haar prachtige roze bloesem slechts enkele weken per jaar in bloei staat, besef je weer dat alles betrekkelijk is. Het leven dat je zelf leeft met jouzelf als belangrijk middelpunt van het heelal stelt in wezen maar weinig voor en duurt maar een moment in de eeuwigheid. Toch vertelt de Keizersboom ook, dat je maar beter volop kunt bloeien als de tijd rijp is. En als je bent uitgebloeid, kun je altijd nog met je schaduw bescherming bieden aan je omgeving en een huis zijn voor de vogels in de rest van de tijd die je gegund is.
De merel
Dan die merel. Terwijl ik bezig was om de perkplantjes een plekje in mijn tuin te geven, daalde de merel af naar beneden, naarstig op zoek naar regenwormen die bloot aan de oppervlakte lagen doordat ik de aarde had omgespit. Eerst dacht ik dat de merel mij niet had opgemerkt en ik bleef heel stil zitten. De avond tevoren was ik onder de indruk van een scène uit Karate Kid met Jackie Chan en Jaden Smith, waarbij de jongen na een lange klim bovenop de berg een vrouw spot die door een cobra lijkt te zijn gehypnotiseerd. Achteraf vertelt zijn kungfu-meester hem, dat het andersom was: de vrouw hypnotiseerde de cobra. Niet door stil te blijven zitten, maar door van binnen stil te worden.
Dus besloot ik van binnen stil te worden. Het was heel wonderlijk hoe de merel steeds dichterbij kwam en mij aan leek te kijken. Hij vloog een paar keer weg om gelijk weer terug te komen, zelfs nadat ik tegen hem begon te praten. Was ons beider nieuwsgierigheid naar elkaar te groot, dat hij maar terug bleef komen, of was het slechts de verleiding van de wormpjes? Ik realiseerde mij, dat ik te weinig in de natuur verblijf, terwijl ik het zintuiglijke contact met water, aarde, bomen en planten zo hard nodig heb om tot innerlijke rust te komen.
De val van de fietsEn de val van de fiets. We zouden naar de braderie gaan, mijn oudste dochter en ik. Op de fiets gezeten, fietste ik automatisch het pad dat ik altijd fiets in de richting van de stad, totdat mijn dochter zei: “Mama, we moesten hier eigenlijk naar links.” Ik besefte, dat er fietsers en een bromfiets achter ons reden en dat ik even naar de kant moest. Daarbij kon ik niet goed inschatten wat mijn dochter van plan was. Voor ik het wist zat mijn stuur in haar vleermuismouw en daar ging ik. In alle snelheid besloot ik mee te bewegen ‘go with the flow’ en door te rollen op de stoep. Een korte hevige pijn in mijn kuit, van waarschijnlijk het stuur, maar verder voelde ik me vooral erg ‘voor schut’. De dame op de bromfiets hield halt en vroeg of het ging en ook twee meisjes op skeelers toonden lieve belangstelling. Nou, het ging goed met mij en ik liep heen en weer over de braderie alsof er niets aan de hand was. Pas ‘s avonds begon het pijn te doen. Maar nadat ik er kamferolie op had gesmeerd, werd ik de volgende dag nagenoeg pijnvrij wakker. Ik had er alleen een diepe blauw-paarse plek aan over gehouden. Toch was ik benieuwd wat dit ongeval zou kunnen betekenen. Ik kom uit bij het handboek psychosomatiek ‘Ziekte als symbool’ van arts, natuurarts en psychotherapeut Ruediger Dahlke en zoek naar de beschrijving die bij het ongeval past. Hij raadt aan om wat er gebeurde spreekwoordelijk en naar de huidige levenssituatie te vertalen. Het gaat volgens hem om een karikatuur van de eigen problematiek. Ik raakte de controle over mijn stuur volledig kwijt. Het klopt, dat ik nieuwe wegen insla, maar dat sommige dingen me vooral overkomen. Ik laat het gebeuren, maar vind het ook wel weer spannend. Klaarblijkelijk moet ik “alerter deelnemen aan het leven”, zoals Dahlke adviseert, want ik moet de val als “een inbreuk in het leven doorzien en deze plotselinge krachtsontplooiing op een meer geëmancipeerde manier tot uiting brengen; in plaats van afwisseling door ongeval liever bewust uit het gareel lopen, uit de band springen, nieuwe creatieve impulsen in het leven laten binnendringen”.
Poging tot inbraak
Het is het woord inbreuk, waardoor mijn lippen omkrullen. Want dit is een perfecte brug naar de poging tot inbraak die twee weken geleden plaats vond in onze woning. Ik was op weg naar de woonkamer toen ik plotseling twee paar benen onder het rolgordijn zag uitsteken. Eerst dacht ik nog dat het mijn man was met zijn vriend, maar toen ze aan het raamkozijn begonnen te wrikken, begreep ik dat ik met inbrekers te maken had. Ik zocht mijn telefoon om de politie te waarschuwen, maar de paniek verblindde mij en ik zag mijn telefoon niet. Toen besloot ik naar buiten te gaan en ze te verjagen. Dat lukte, ze schrokken enorm en gingen er vandoor. Daarbij heb ik één van de inbrekers recht in de ogen gekeken, nog een jonge jongen. Juist omdat hij zo jong was, en omdat ik ze beiden verjoeg, voelde ik nadien totaal geen angst. Ook voel ik me niet onveilig in mijn eigen woning. Ik voel me hooguit alert. Wat heeft deze poging tot inbraak mij te vertellen? Als kindertolk in opleiding heb ik geleerd dat je huis voor je persoonlijkheid staat. Wat ik zelf vermoed is dat ik niet langer bang moet zijn, dat men mijn persoonlijkheid wil beïnvloeden. Ik sta ‘mijn mannetje’; ik ben in staat deze (on)gevaarlijke invloeden weg te jagen. Ik ben veilig in mijn eigen persoonlijkheid.
Al met al kan ik dus mijn levenslessen uit mijn directe omgeving halen. Het is slechts een kwestie van bewustzijn. De directe omgeving en ik reageren op elkaar zonder dat ik bang hoef te zijn dat ik mijn persoonlijkheid kwijt raak, zoals dat in het verleden wel eens gebeurd is. Deze autonomie, die mij door Allah gegeven is, maakt mij tot de mens die ik ben. “Volg de natuurlijke aanleg, die Allah in de mens geschapen heeft, " zegt Allah in soera ar-Roem 30:30. Zolang ik hiervan doordrongen ben en erop vertrouw dat Allah mij leidt, kan ik met alles mee resoneren en hoef ik niet bang te zijn dat ik in ‘gevaar’ ben.
zondag 10 april 2016
Poging tot inbraak
Er wordt aangebeld. Mijn jongste zoon en ik zijn alleen thuis. We kijken televisie. We gaan er vanuit dat mijn oudste zoon thuis komt. "Als hij het is, doe ik open," roept hij. Ze doen altijd een schietspelletje. Wie de ander als eerst 'neerschiet' heeft gewonnen. Hij gluurt door het keukenraam. "Er is niemand. Zeker kwajongens die belletje lellen," zegt hij nog. Ik loop nog naar buiten om een glimp op te vangen van de kwajongens, maar ze zijn in geen velden en wegen te bekennen. We grinniken wat over zijn belletje-lellen-avonturen en daarna over de mijne, terwijl hij boven achter de pc een spelletje speelt. Daarna ga ik weer naar de woonkamer.
Dan hoor ik een geluid bij het tuinraam in de woonkamer. Ik zie vanonder het rolgordijn twee broeken vlak voor het raam staan. Een spijkerbroek en een trainingsbroek. Ik ga er vanuit dat mijn man het is met zijn vriend. Wat raar eigenlijk dat ze zo dichtbij het raam staan. Maar dat is mijn man helemaal niet. Als ik ook nog eens hoor dat er aan het kozijn gewrikt wordt, realiseer ik mij met wie ik te maken heb: inbrekers! Het is nog licht, ik sta in de woonkamer en in mijn tuin voor het raam staan inbrekers. Zien ze dan niet dat ik rondloop en dat de televisie aan staat?! Nee, ze gaan onverschrokken door.
Mijn brein functioneert nu razendsnel. Mijn hart gaat tekeer. Denk, denk, denk. Ik kijk om me heen op zoek naar mijn telefoon. Ik zal de politie inlichten, want dan kunnen de inbrekers van achteren worden ingesloten. Ik zal ook foto's maken, misschien van bovenaf uit ons slaapkamerraam. Maar ik kan mijn mobieltje niet vinden. Ook de huistelefoon is in geen velden en wegen te bekennen.
Het gewrik gaat door en er lijkt wat beweging te komen in het raam. Ik moet iets doen! Ik kan ze toch niet binnen laten komen. Bovendien moeten ze mijn raam niet stuk maken!
Dan besluit ik om naar buiten te stormen. De één kijkt op en we kijken elkaar recht in de ogen. De ander draait de andere kant op, ik zie zijn gezicht niet. Beiden dragen een capuchon. Ik zie meteen dat de jongen die opkeek, een jonge jongen is, waarschijnlijk nog geen 17 jaar oud, gaaf gezicht. What a shame, zo'n mooie jongen. Waarom vergooi jij je leven op deze manier? Je had mijn kind kunnen wezen, denk ik nog. Ze rennen op de tuindeur af, ik ren ze achterna en scheld ze de huid vol en schreeuw nog dat ze een schande voor de gemeenschap zijn.
De een verdwijnt naar links, de ander naar rechts. Ik loop ze nog een stukje achterna, maar realiseer mij dat mijn jongste alleen thuis is en zich vast rot geschrokken is. Dus ga ik weer naar binnen. Zoonlief blijkt echter niets gehoord noch gezien te hebben. Ik zeg nog: "Als het aan jou had gelegen, hadden ze het hele huis leeg geroofd." Beneden zie ik alsnog de telefoon liggen, hij ligt gewoon in het zicht. Ik bel gelijk 112, wordt doorverbonden met de politie en doe mijn verhaal.
Binnen een paar minuten staat de politie voor de deur. Ze zullen eerst in de wijk op zoek gaan naar de verdachten, daarna komen ze terug. Binnen tien minuten staan ze opnieuw voor de deur. Ze hebben warempel een verdachte staande gehouden. Ik ben onder de indruk. Ze vragen mij naar details over de broek. Het lijkt niet helemaal overeen te komen wat de kleur van de broek betreft, maar ik kan me dat eerlijk gezegd ook niet herinneren of de broek lichtblauw, felblauw of donkerblauw was. "Als jullie hem hebben staande gehouden, wil ik best kijken of het hem is," geef ik aan. De politie-agent vertelt dat dat dus niet mag. "Geen Amerikaanse toestanden dus, jammer," zeg ik. Hij moet erom lachen. Later zal blijken dat er misschien toch nog een fotoconfrontatie zal volgen. Insha Allah, dat zou ik graag willen, vooral omdat ik niet wil dat een onschuldige wordt veroordeeld voor iets wat hij niet gedaan heeft en ook al is de aangehouden jongen geen frisse jongen, zoals de politie dat verwoordt.
De hele verdere avond sta ik stijf van de adrenaline. Het is net of ik naar een spannende film heb zitten kijken. Een leuke spannende film wel te verstaan, ook al klinkt dat misschien gek. De leukste scène is van mezelf die de jongens weg jaagt. Die wordt die avond tig keer herhaald, als de rest van het gezin binnenkomt.
De volgende dag komt een forensisch onderzoeker langs om sporenonderzoek te doen en word ik gebeld door Slachtofferhulp Nederland. De laatste vraagt hoe het gaat en of ik psychologische ondersteuning nodig heb. Nou eigenlijk ben ik vooral blij, dat ik de boeven heb weg gejaagd, dus vooralsnog heb ik geen hulp nodig. De mevrouw vraagt ook of ik de schade wil verhalen op de verdachte. Jazeker wil ik dat. Ook word ik nog gebeld of ik langs kan komen op het politiebureau om mijn aangifte te ondertekenen. Dan kunnen ze de jongen meteen maandag voorleiden voor de rechter-commissaris. Als blijkt dat er nog een fout in staat, komen ze weer een dag later bij ons thuis langs voor de handtekening. Daarnaast zie ik ook nog via hotmail een bericht voorbij komen dat gedeeld kan worden op Facebook om getuigen te vinden die misschien meer gezien hebben.
Wat een zorgvuldigheid!
En wat een avontuur!
Dan hoor ik een geluid bij het tuinraam in de woonkamer. Ik zie vanonder het rolgordijn twee broeken vlak voor het raam staan. Een spijkerbroek en een trainingsbroek. Ik ga er vanuit dat mijn man het is met zijn vriend. Wat raar eigenlijk dat ze zo dichtbij het raam staan. Maar dat is mijn man helemaal niet. Als ik ook nog eens hoor dat er aan het kozijn gewrikt wordt, realiseer ik mij met wie ik te maken heb: inbrekers! Het is nog licht, ik sta in de woonkamer en in mijn tuin voor het raam staan inbrekers. Zien ze dan niet dat ik rondloop en dat de televisie aan staat?! Nee, ze gaan onverschrokken door.
Mijn brein functioneert nu razendsnel. Mijn hart gaat tekeer. Denk, denk, denk. Ik kijk om me heen op zoek naar mijn telefoon. Ik zal de politie inlichten, want dan kunnen de inbrekers van achteren worden ingesloten. Ik zal ook foto's maken, misschien van bovenaf uit ons slaapkamerraam. Maar ik kan mijn mobieltje niet vinden. Ook de huistelefoon is in geen velden en wegen te bekennen.
Het gewrik gaat door en er lijkt wat beweging te komen in het raam. Ik moet iets doen! Ik kan ze toch niet binnen laten komen. Bovendien moeten ze mijn raam niet stuk maken!
Dan besluit ik om naar buiten te stormen. De één kijkt op en we kijken elkaar recht in de ogen. De ander draait de andere kant op, ik zie zijn gezicht niet. Beiden dragen een capuchon. Ik zie meteen dat de jongen die opkeek, een jonge jongen is, waarschijnlijk nog geen 17 jaar oud, gaaf gezicht. What a shame, zo'n mooie jongen. Waarom vergooi jij je leven op deze manier? Je had mijn kind kunnen wezen, denk ik nog. Ze rennen op de tuindeur af, ik ren ze achterna en scheld ze de huid vol en schreeuw nog dat ze een schande voor de gemeenschap zijn.
De een verdwijnt naar links, de ander naar rechts. Ik loop ze nog een stukje achterna, maar realiseer mij dat mijn jongste alleen thuis is en zich vast rot geschrokken is. Dus ga ik weer naar binnen. Zoonlief blijkt echter niets gehoord noch gezien te hebben. Ik zeg nog: "Als het aan jou had gelegen, hadden ze het hele huis leeg geroofd." Beneden zie ik alsnog de telefoon liggen, hij ligt gewoon in het zicht. Ik bel gelijk 112, wordt doorverbonden met de politie en doe mijn verhaal.
Binnen een paar minuten staat de politie voor de deur. Ze zullen eerst in de wijk op zoek gaan naar de verdachten, daarna komen ze terug. Binnen tien minuten staan ze opnieuw voor de deur. Ze hebben warempel een verdachte staande gehouden. Ik ben onder de indruk. Ze vragen mij naar details over de broek. Het lijkt niet helemaal overeen te komen wat de kleur van de broek betreft, maar ik kan me dat eerlijk gezegd ook niet herinneren of de broek lichtblauw, felblauw of donkerblauw was. "Als jullie hem hebben staande gehouden, wil ik best kijken of het hem is," geef ik aan. De politie-agent vertelt dat dat dus niet mag. "Geen Amerikaanse toestanden dus, jammer," zeg ik. Hij moet erom lachen. Later zal blijken dat er misschien toch nog een fotoconfrontatie zal volgen. Insha Allah, dat zou ik graag willen, vooral omdat ik niet wil dat een onschuldige wordt veroordeeld voor iets wat hij niet gedaan heeft en ook al is de aangehouden jongen geen frisse jongen, zoals de politie dat verwoordt.
De hele verdere avond sta ik stijf van de adrenaline. Het is net of ik naar een spannende film heb zitten kijken. Een leuke spannende film wel te verstaan, ook al klinkt dat misschien gek. De leukste scène is van mezelf die de jongens weg jaagt. Die wordt die avond tig keer herhaald, als de rest van het gezin binnenkomt.
De volgende dag komt een forensisch onderzoeker langs om sporenonderzoek te doen en word ik gebeld door Slachtofferhulp Nederland. De laatste vraagt hoe het gaat en of ik psychologische ondersteuning nodig heb. Nou eigenlijk ben ik vooral blij, dat ik de boeven heb weg gejaagd, dus vooralsnog heb ik geen hulp nodig. De mevrouw vraagt ook of ik de schade wil verhalen op de verdachte. Jazeker wil ik dat. Ook word ik nog gebeld of ik langs kan komen op het politiebureau om mijn aangifte te ondertekenen. Dan kunnen ze de jongen meteen maandag voorleiden voor de rechter-commissaris. Als blijkt dat er nog een fout in staat, komen ze weer een dag later bij ons thuis langs voor de handtekening. Daarnaast zie ik ook nog via hotmail een bericht voorbij komen dat gedeeld kan worden op Facebook om getuigen te vinden die misschien meer gezien hebben.
Wat een zorgvuldigheid!
En wat een avontuur!
zaterdag 12 maart 2016
Onlangs las ik een artikel over het bedriegerssyndroom in het NRC. Dat komt er op neer dat je als hoogopgeleide vrouw tot veel in staat bent, maar constant denkt dat je door de mand valt. Ik wist meteen: OMG, dit gaat over mij. Jaren geleden heb ik er nog enkele gedichten aan gewijd, waaronder ‘Ik ben zo simpel’. Ik meen dat het naar aanleiding van een opmerking was van mijn werkgever uit die tijd. Hij had me, voordat ik voor hem werkte, een intelligente vrouw genoemd en ik weet nog dat ik toen dacht: “Je zou eens moeten weten.” En dat terwijl ik mijn VWO-diploma heb gehaald en journalistiek had gestudeerd. Jaren later ging ik voor hem werken en toen hij op een dag zei: “Je kan wel merken dat je uit Drenthe komt”, voelde ik me enerzijds beledigd en gekwetst, maar aan de andere kant voelde ik me enorm “betrapt”. Eigenlijk heb ik hem nooit gevraagd wat hij met die opmerking bedoelde, maar dat komt omdat mijn gedachten er meteen mee aan de haal gingen. De opmerking was als een messteek in mijn hart.
Ik ben zo simpel
Altijd al bang geweest
dat ze het door zouden hebben
ik ben
in wezen
zo simpel
dat ze het door zouden hebben
ik ben
in wezen
zo simpel
mijn geheugen werkt als een zeef
mijn harde schijf
binnen een week
alweer gewist
ik ben
in wezen
zo simpel
mijn harde schijf
binnen een week
alweer gewist
ik ben
in wezen
zo simpel
mijn taal is van Jip en Janneke
ik kan niet doen alsof
zo ben ik eenvoudigweg opgegroeid
ik ben
in wezen
zo simpel
ik kan niet doen alsof
zo ben ik eenvoudigweg opgegroeid
ik ben
in wezen
zo simpel
laatst deed ik een test
IQ wel te verstaan
maar de uitslag was onmogelijk
want ik ben
in wezen
te simpel
IQ wel te verstaan
maar de uitslag was onmogelijk
want ik ben
in wezen
te simpel
ik val vast door de mand
ik rijd vast eens een scheve schaats
ik trap nog wel een keer in mijn eigen valkuil
ik loop zeker nog wel een keer tegen de lamp
ik tuin er in met open ogen
ik rijd vast eens een scheve schaats
ik trap nog wel een keer in mijn eigen valkuil
ik loop zeker nog wel een keer tegen de lamp
ik tuin er in met open ogen
ik pep mezelf op met de boodschap:
eenvoud siert de mens
ik geloof het wel
maar mijn onderbewuste niet
eenvoud siert de mens
ik geloof het wel
maar mijn onderbewuste niet
en dat onderbewuste
is helemaal niet zo simpel
eerder erg gecompliceerd
maar vooral ook bijzonder geleerd
is helemaal niet zo simpel
eerder erg gecompliceerd
maar vooral ook bijzonder geleerd
eigenlijk
ben ik
best slim
ben ik
best slim
Destijds was ik programmamaker bij de televisie. Daarna werkte ik als leerkracht en vervolgens als schoolleider. De faalangst werd eigenlijk alleen maar erger, naarmate ik verder van mijn fitra, mijn natuurlijke aanleg, afdreef. Was ik eerst bang dat men erachter zou komen dat ik niet intelligent genoeg was, vanwege mijn gebrekkige geheugen, daarna vreesde ik dat ze zouden inzien dat ik niet authentiek genoeg was, vervolgens vond ik mezelf weer niet capabel genoeg, etc. Op het ene moment klampte ik me vast aan elke geslaagde actie van mijn kant: zie je wel, ik kan het wel, om het moment daarop in grote vertwijfeling en onzekerheid te verkeren. Waarom wilde niemand naar mij luisteren? Wat deed ik nou verkeerd? Elke keer vond ik wel een nieuwe reden om mezelf in de hoek te zetten.
Elke keer vond ik wel een nieuwe reden om mezelf in de hoek te zetten
En als ik het niet zelf deed, zorgde ik er op de een of andere manier wel voor, dat iemand anders mij bekritiseerde. Ik gaf ze volop de kans. Als een tijger stortten ze zich op de prooi die ik was. In die zin hebben ze hun taak goed verricht. Ik vroeg me ook niet af, of de kritiek volledig terecht was, of dat de wijze waarop de kritiek geuit werd eigenlijk wel professioneel was. Ik voelde alleen dat ik gefaald had. Pas veel later heb ik mij gerealiseerd dat ik medeverantwoordelijk was voor de wijze waarop ik kritiek kreeg. Ik legde mijn hoofd te graag op het hakblok. Als er iemands hoofd afgehakt diende te worden, dan maar bij mij. Toe maar, hak maar.
Het bedriegerssyndroom is daarom ook een slachtoffersyndroom. En wel een dubbele. Want aan de ene kant vond ik dat mij groot onrecht aan werd gedaan, want ik had toch maar mooi bewezen dat ik tot veel in staat was en ik werkte ook nog eens keihard. Aan de andere kant nam ik, ook al droeg ik een hele klas of zelfs een hele school op mijn schouders, geen verantwoordelijkheid voor mijn eigen innerlijk leven. Ik deed wat van mij verwacht werd, in volle dienstbaarheid. Ik ontkende daarmee mijn eigen diepste verlangens. Verlangens naar innerlijke rust, naar geborgenheid, naar onafhankelijkheid, naar creativiteit.
Er is geen weg meer terug, want het bloed kruipt waar het niet gaan kan
Inmiddels heb ik de stap genomen om voor mezelf te beginnen als redacteur/schrijver. Ik werk o.a. samen met twee prachtvrouwen aan mooie projecten voor het onderwijs. Daarnaast ben ik samen met een enthousiaste groep schrijvers aan een nieuw avontuur begonnen met deze website Qantara. Maar mijn bloempje is nog teer. Ik ben nog breekbaar. Ik steek net mijn hoofd boven het maaiveld uit. En dat is heel spannend. Maar er is geen weg meer terug, want het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Het is mogelijk dat ik er altijd last van zal blijven houden. Er zijn voorbeelden van vrouwen die enorm succesvol zijn, zoals Maya Angelou, maar die er nog steeds onnodig onder lijden. Ik benadruk onnodig, want in feite bedrieg je de anderen niet, maar slechts jezelf. En met die wetenschap zou je jezelf er toch los van kunnen maken, zou je jezelf er toch van moeten kunnen bevrijden?
Ik weet in in elk geval, dat ik hiervoor heb gebeden en dat mijn gebeden worden verhoord, alhamdoelillah, alle Lof aan Allah. Mijn Schepper heeft mij gehoord en Hij heeft mij de toestemming gegeven om te bloeien. Dat Hij mij Water en Licht moge blijven geven.
woensdag 13 januari 2016
Sarcasme
Parijs versus Istanbul
Ik laat me bijna weer verleiden om sarcastisch te worden
Maar ik doe het niet
Ik vertik het
Keulen
Bijna wilde ik weer mee discussiëren
Maar ik dacht: zal je het dan nooit leren?
Ik laat mijn dagen niet vergallen
Door linkse intellectuelen of extreemrechtse ballen
Door losers en door extremisten
Door journalisten of cartoonisten
Niemand is minder slachtoffer of meer
Het gaat om mensen, elke keer
Geweld; mondeling, lichamelijk, seksueel,
tegen kind, vrouw of homoseksueel
Is voor de zwakkelingen onder ons
Is voor de lafaards
en de dronkaards
Is voor de verbitterden
en de gefrustreerden
die nooit met argumenten discussieerden
Sarcasme is zeker een vorm van geweld
Dat is als je iemand de huid vol scheldt
en hem genadeloos met woorden velt
Online, op papier of als je voor hem staat
Altijd met publiek zodat je hem nog beter schaadt
Je hebt graag de lachers op jouw hand
En creëert onrust in het land
Nee, ik laat mijn dagen niet vergallen
Door linkse intellectuelen of extreemrechtse ballen
Door losers en door extremisten
Door journalisten of cartoonisten
vrijdag 8 januari 2016
Het lot
Als ik van tevoren geweten had,
dat ik zo beproefd zou worden in mijn huwelijk,
was ik nooit getrouwd
Maar ja, dan had ik ook de liefde niet gesmaakt
en was mijn hart niet zo geraakt
Dan had ik mijn kinderen niet gebaard
en die zijn me te veel waard
Als ik van tevoren geweten had,
dat ik zo beproefd zou worden in mijn werk op school,
had ik een ander beroep gekozen
Maar ja, dan had ik mijn eigen grenzen niet gekend
en had ik niets gedaan met mijn talent
Dan zat ik nooit met anderen samen in een flow
en nam ik geen enkel risico
Geluk is niet iets waar je naar moet streven
Het is waarderen wat je hebt en toekomt in het leven
dat ik zo beproefd zou worden in mijn huwelijk,
was ik nooit getrouwd
Maar ja, dan had ik ook de liefde niet gesmaakt
en was mijn hart niet zo geraakt
Dan had ik mijn kinderen niet gebaard
en die zijn me te veel waard
Als ik van tevoren geweten had,
dat ik zo beproefd zou worden in mijn werk op school,
had ik een ander beroep gekozen
Maar ja, dan had ik mijn eigen grenzen niet gekend
en had ik niets gedaan met mijn talent
Dan zat ik nooit met anderen samen in een flow
en nam ik geen enkel risico
Geluk is niet iets waar je naar moet streven
Het is waarderen wat je hebt en toekomt in het leven
zondag 3 januari 2016
De stille devotie van de Spaanse soefi's
Er zijn ongeveer 1200 bekeerde Spanjaarden die de mystieke vorm van islam aanhangen. De grootste soefi-gemeenschappen leven in Órgiva, Granada en Cáceres.
Baraka, een restaurant en theehuis met een terras aan een rustig gelegen straat in het centrum van de stad, is een plezierige herinnering aan Órgiva’s ontspannende multiculturalisme. Het wordt gerund door de 41-jarige Pedro Barrio, een voormalige wijnproever en restauranteigenaar in Bilbao, die zijn naam veranderde in Qasim toen hij meer dan tien jaar geleden moslim werd.
Órgiva, dat bekend staat als de poort naar het Alpujarra-gebergte in de provincie Granada van Andalusië, is één van Spanje’s meest cultureel diverse plaatsen. Het is een bruisend handelsstadje met 6000 inwoners, dat volgens de gemeenteraad onderdak biedt aan 68 verschillende nationaliteiten.
Afstand doen van de versieringen van de wereld
Net als 35 andere families in Órgiva’s Spaanse gemeenschap voelt Qasim zich thuis bij het soefisme, zoals het beschreven is door de 14e eeuwse Arabische historicus Ibn Khaldun, namelijk als “toewijding om te aanbidden, complete toewijding aan Allah de Allerhoogste, afstand doen van de luxe en de versieringen van deze wereld, afstand doen van het vertier, de rijkdom en de prestige waar de meeste mensen naar op zoek zijn, en zich terugtrekken van anderen met als enige doel om God te aanbidden.”
“Islam is niet wat de mensen denken dat het is. Islam is vrede.”
Qasim vertelt dat het geloof hem ‘hoop en zekerheid biedt,” maar geeft toe dat hij er ook problemen door heeft gekregen, voornamelijk met zijn familie en vrienden, die islam associëren met jihadisme en salafisme en een radicale uitleg van de Koran. De Spaanse soefi-gemeenschap wordt in de gaten gehouden door de binnenlandse veiligheidsdienst.
Niet van deze wereld
Mansur, voorheen José Carlos Sánchez, legt uit dat soefi’s in deze wereld vertoeven zonder werkelijk van deze wereld te zijn. “Elke dag vraag ik Allah om mij te helpen om mijn ego achter te laten op het gebedsmatje,” zegt de 41-jarige universitair geschoolde Mansur. “Het staat buiten kijf dat moslims in onze maatschappij worden afgewezen.”
Zijn vrouw, Bahía (María José Villa) van 35 jaar oud, is het hier mee eens: “Wij bekeerlingen worden als vreemd beschouwd. Islam is echter niet wat de mensen ervan denken. Islam is vrede. Islam vraagt God om liefde, zodat we die liefde kunnen delen met anderen. Als het niet de intentie in je leven is om pure liefde te worden, heeft je islam geen zin.”
Boodschap van genade
Muhammad Iskander, een voormalige handelsvaarder van in de vijftig, legt uit dat het juist het pacifistische element is, dat islamitische extremisten niet kunnen waarderen: “Zij tolereren ons niet, en proberen om de boodschap van genade in de Koran in te ruilen voor de boodschap van het zwaard.”
De meeste Spaanse soefi’s behoren tot de orde van de Naqshbandi, waarvan de spirituele oorsprong terug te leiden zou zijn naar Abu Bakr as-Siddiq, de eerste kalief en metgezel van de profeet Mohammed, vrede zij met hem. De emir van de orde in Spanje is Umar (Felipe Margarit), die hiertoe benoemd werd midden jaren zeventig door Sheikh Nazim al-Haqqani, de leider van de Naqshbandi-orde die in mei vorig jaar op 92-jarige leeftijd overleed.
Een nul
Umar omschrijft de orde van de Naqshbandi als een mix tussen een spiritueel centrum en een ziekenhuis. “Nazim verwelkomde iedereen die gewond was in de samenleving. Hij omschreef zich zelf als een nul, waarmee hij bedoelde dat zijn leven alleen maar zin had met de Ene God aan zijn zijde. Zijn zoon, die hem heeft opgevolgd, deelt zijn overtuiging.”
Er zijn ongeveer 1200 Naqshbandi soefi’s in Spanje en de grootste gemeenschap is te vinden in Órgiva. De reden hiervoor is een gelukkig toeval: Umar leefde hier voordat hij moslim werd. En toen hij eenmaal tot emir werd benoemd door Sheikh Nazim, verhuisden de Spaanse soefi-moslims die hiertoe in staat waren, naar het stadje. De tweede grootste soefi-gemeenschap van Spanje leeft in Villanueva de la Vera, in de westerse provincie Cáceres.
Internetverbinding
In de winterzon verzamelt een groepje van soefi-boeren olijven in hun gaarden in de bergen rondom Órgiva. Zij en hun gezinnen leven een simpel leven, maar ze zijn niet geïsoleerd van de wereld zoals andere religieuze groepen zoals de Amish. Ze beschikken over een internetverbinding, kijken televisie, lezen kranten en hun kinderen gaan naar de plaatselijke scholen.
Op donderdagen bij zonsondergang, ontmoet de gemeenschap elkaar in de dargah, een tempel tussen de olijven en sinaasappelbomen, ongeveer drie kilometer buiten Orgiva, om samen dhikr (het rituele gedenken van God) te verrichten of de namen van Allah te reciteren, gevolgd door de hadra, een meditatief proces dat bestaat uit het herhalend prijzen van God, ondersteund door een heen en weer wiegen en percussie.
Minst intelligent
“Dit herinnert ons aan het moment dat God Adam Zijn adem inblies,” vertelt Amin (Andrés Fernández). “Op vrijdag, de heilige dag in de islam, vieren we ook de Jummah-gebeden, en dan zit de gemeenschap bij elkaar om samen te eten. Al onze gebeden verrichten we in het Arabisch, alhoewel dat alles is dat we van de taal weten. Ons islamitisch onderwijs is ontstaan uit vele bronnen, uit gesprekken met andere, wijzere broeders en van de lezingen van de Sheikh. De Naqshbandi zijn waarschijnlijk de minst intellectuelen onder de soefi’s: wij zijn meer geïnteresseerd in het hart.”
Ongeveer 500 kilometer verderop ligt Cáceres, een dorp in het district Villanueva de la Vera, dat huis biedt aan de tweede grootste Naqshbandi gemeenschap, geleid door Abdul Wahid (Cristóbal Martín). Net als de gemeenschap van Órgiva zijn de soefi’s van Villa nueva de la Vera allemaal Spaans. “Er is in feite alleen maar één Marokkaan hier,” zegt Yamaluddin (Juan Andrés Molina). De bebaarde 44-jarige man uit Madrid draagt de traditionele Naqshbandi ring, zoals de profeet Mohammed, vrede zij met hem, gedragen zou hebben, tezamen met een vest, een slobberbroek en een groene tulband die uiteindelijk zal dienen om zijn lichaam in te wikkelen en te begraven.
"Dankzij de islam, heb ik mijn vrouwelijkheid herontdekt"
Twee energiecentra
Soefi-vrouwen dragen ook ruimzittende, slobberige kleding, tezamen met een hoofddoek, zoals de 41-jarige Hawa (Ana Rosa Soto) uitlegt: “Vrouwen zouden zich bescheiden moeten kleden. Maar we bedekken ons ook om onze twee energiecentra in ons lichaam te beschermen: het hoofd en de keel. Dankzij de islam, heb ik mijn vrouwelijkheid herontdekt,” zegt ze “en niemand heeft me aangesproken op hoe ik me kleed.”
Soefi’s zeggen dat hun godsdienst onderdeel uitmaakt van de islam, ook worden zij door sommige andere moslimgroeperingen verketterd. Dat komt onder andere vanwege de gezamenlijke dhikr - dat zou bid’ah (een vernieuwing) zijn - , het vereren van de overleden heiligen en omdat hun doel is om een te worden met God.
Het zal de soefi’s niet deren. Zij willen die weg gaan en denken dat ze hun doel alleen maar kunnen bereiken via onvoorwaardelijke liefde voor alles en iedereen. Zoals Ibn Arabi, de Soefi mystieke dichter die in Spanje leefde in de twaalfde eeuw, schreef: ‘Mijn hart kan zich aanpassen aan alle vormen. Het is een weide voor gazelles. En een klooster voor christelijke monniken, een tempel voor idolen, en de Kaäba voor de pelgrims, de tafels uit de Torah en het boek van de Koran. Omdat ik de religie van liefde volg’.
bron: elpais.com
Abonneren op:
Posts (Atom)