zondag 10 april 2016

Poging tot inbraak

Er wordt aangebeld. Mijn jongste zoon en ik zijn alleen thuis. We kijken televisie. We gaan er vanuit dat mijn oudste zoon thuis komt. "Als hij het is, doe ik open," roept hij. Ze doen altijd een schietspelletje. Wie de ander als eerst 'neerschiet' heeft gewonnen. Hij gluurt door het keukenraam. "Er is niemand. Zeker kwajongens die belletje lellen," zegt hij nog. Ik loop nog naar buiten om een glimp op te vangen van de kwajongens, maar ze zijn in geen velden en wegen te bekennen. We grinniken wat over zijn belletje-lellen-avonturen en daarna over de mijne, terwijl hij boven achter de pc een spelletje speelt. Daarna ga ik weer naar de woonkamer.


Dan hoor ik een geluid bij het tuinraam in de woonkamer. Ik zie vanonder het rolgordijn twee broeken vlak voor het raam staan. Een spijkerbroek en een trainingsbroek. Ik ga er vanuit dat mijn man het is met zijn vriend. Wat raar eigenlijk dat ze zo dichtbij het raam staan. Maar dat is mijn man helemaal niet. Als ik ook nog eens hoor dat er aan het kozijn gewrikt wordt, realiseer ik mij met wie ik te maken heb: inbrekers! Het is nog licht, ik sta in de woonkamer en in mijn tuin voor het raam staan inbrekers. Zien ze dan niet dat ik rondloop en dat de televisie aan staat?! Nee, ze gaan onverschrokken door.

Mijn brein functioneert nu razendsnel. Mijn hart gaat tekeer. Denk, denk, denk. Ik kijk om me heen op zoek naar mijn telefoon. Ik zal de politie inlichten, want dan kunnen de inbrekers van achteren worden ingesloten. Ik zal ook foto's maken, misschien van bovenaf uit ons slaapkamerraam. Maar ik kan mijn mobieltje niet vinden. Ook de huistelefoon is in geen velden en wegen te bekennen.
Het gewrik gaat door en er lijkt wat beweging te komen in het raam. Ik moet iets doen! Ik kan ze toch niet binnen laten komen. Bovendien moeten ze mijn raam niet stuk maken!

Dan besluit ik om naar buiten te stormen. De één kijkt op en we kijken elkaar recht in de ogen. De ander draait de andere kant op, ik zie zijn gezicht niet. Beiden dragen een capuchon. Ik zie meteen dat de jongen die opkeek, een jonge jongen is, waarschijnlijk nog geen 17 jaar oud, gaaf gezicht. What a shame, zo'n mooie jongen. Waarom vergooi jij je leven op deze manier? Je had mijn kind kunnen wezen, denk ik nog. Ze rennen op de tuindeur af, ik ren ze achterna en scheld ze de huid vol en schreeuw nog dat ze een schande voor de gemeenschap zijn.

De een verdwijnt naar links, de ander naar rechts. Ik loop ze nog een stukje achterna, maar realiseer mij dat mijn jongste alleen thuis is en zich vast rot geschrokken is. Dus ga ik weer naar binnen. Zoonlief blijkt echter niets gehoord noch gezien te hebben.  Ik zeg nog: "Als het aan jou had gelegen, hadden ze het hele huis leeg geroofd." Beneden zie ik alsnog de telefoon liggen, hij ligt gewoon in het zicht. Ik bel gelijk 112, wordt doorverbonden met de politie en doe mijn verhaal.

Binnen een paar minuten staat de politie voor de deur. Ze zullen eerst in de wijk op zoek gaan naar de verdachten, daarna komen ze terug. Binnen tien minuten staan ze opnieuw voor de deur. Ze hebben warempel een verdachte staande gehouden. Ik ben onder de indruk. Ze vragen mij naar details over de broek. Het lijkt niet helemaal overeen te komen wat de kleur van de broek betreft, maar ik kan me dat eerlijk gezegd ook niet herinneren of de broek lichtblauw, felblauw of donkerblauw was. "Als jullie hem hebben staande gehouden, wil ik best kijken of het hem is," geef ik aan. De politie-agent vertelt dat dat dus niet mag. "Geen Amerikaanse toestanden dus, jammer," zeg ik. Hij moet erom lachen. Later zal blijken dat er misschien toch nog een fotoconfrontatie zal volgen. Insha Allah, dat zou ik graag willen, vooral omdat ik niet wil dat een onschuldige wordt veroordeeld voor iets wat hij niet gedaan heeft en ook al is de aangehouden jongen geen frisse jongen, zoals de politie dat verwoordt.

De hele verdere avond sta ik stijf van de adrenaline. Het is net of ik naar een spannende film heb zitten kijken. Een leuke spannende film wel te verstaan, ook al klinkt dat misschien gek. De leukste scène is van mezelf die de jongens weg jaagt. Die wordt die avond tig keer herhaald, als de rest van het gezin binnenkomt.

De volgende dag komt een forensisch onderzoeker langs om sporenonderzoek te doen en word ik gebeld door Slachtofferhulp Nederland. De laatste vraagt hoe het gaat en of ik psychologische ondersteuning nodig heb. Nou eigenlijk ben ik vooral blij, dat ik de boeven heb weg gejaagd, dus vooralsnog heb ik geen hulp nodig. De mevrouw vraagt ook of ik de schade wil verhalen op de verdachte. Jazeker wil ik dat. Ook word ik nog gebeld of ik langs kan komen op het politiebureau om mijn aangifte te ondertekenen. Dan kunnen ze de jongen meteen maandag voorleiden voor de rechter-commissaris. Als blijkt dat er nog een fout in staat, komen ze weer een dag later bij ons thuis langs voor de handtekening. Daarnaast zie ik ook nog via hotmail een bericht voorbij komen dat gedeeld kan worden op Facebook om getuigen te vinden die misschien meer gezien hebben.

Wat een zorgvuldigheid!

En wat een avontuur!


Geen opmerkingen: