donderdag 15 mei 2014

De eerste keer....met hoofddoek

De eerste keer dat ik met een hoofddoek op naar buiten ging, kan ik me nog goed heugen. En dan bedoel ik een hoofddoek die zowel haar als hals bedekten. Het was in november 1990.Voor die tijd had ik wel al mijn haar bedekt, maar knoopte ik het doekje in mijn nek, waardoor ik nog in allerlei straatjes paste: sommigen dachten dat ik alternatief was - dat waren de kunstenaars die ik als redactrice bezocht - anderen dachten dat ik tot de Amish van Amerika behoorde. Toen ik in Hilversum kwam te werken en de nieuwslezer Joop van Zijl in de lift tegen het lijf liep, vroeg hij of ik een Novish was. Thuis heb ik meteen het woordenboek erbij gepakt en opgezocht wat dat betekent: een non in opleiding. Nee, dat was ik niet. Alhoewel ik me waarschijnlijk wel net zo vroom voelde als de nonnen.




Speld los
In elk geval had ik de moed verzameld. Ik had thuis genoeg geoefend om mijn hoofddoek netjes om mijn hoofd te binden. We zouden naar de stad gaan. Auto in, auto uit. Het moment dat ik de auto uitstap, springt de speld onder mijn kin los, waarmee ik mijn hoofddoek heb vastgespeld. Foute boel. Ik duik meteen de auto weer in.

Het was in Den Helder dat ik mijn eerste stappen deed met hoofddoek. Gelukkig had ik net een cursus weerbaarheid gevolgd via het vrouwencentrum aldaar. Ik bleek al aardig weerbaar, want toen we in het zaaltje moesten voordoen hoe we voorbij een groep baldadige jongemannen zouden lopen, liep ik ze gewoon straal voorbij, terwijl andere vrouwen ze ofwel strak aan bleven kijken, of juist de blik naar de grond richtten, wat natuurlijk averechts werkte. Als ik in de stad liep met mijn hoofddoek, paste ik mijn eigen methode toe. Ik had een doel - iets kopen in de winkel - en daar liep ik recht op af. Mijn man had er meer moeite mee, dat ik een hoofddoek droeg, want hij werd er op aangekeken. Ik zag niks - in het begin ook bekenden niet - maar hij zag al die blikken van hem naar mij en weer naar hem en dat vond hij knap lastig.

Wat ik wel vervelend vond, was het bezoek aan de markt in Den Helder in die tijd. Nu is dat sowieso een plek waartegen je de bescherming van God moet zoeken, maar toen ondervond ik aan den lijve, dat sommige mensen op me neerkeken, alleen maar omdat ik een hoofddoek droeg. Dat deden ze door bijvoorbeeld voor te kruipen en soms zelfs letterlijk voor mij te gaan staan. Toen ik op een gegeven moment zwanger was, duwde ik mijn buik extra naar voren, zodat ze me niet meer negeren konden. Dat werkte.

Stoutmoedig
We verhuisden naar Hilversum, waar ik al veel minder bekijks had, simpelweg omdat daar meer moslims woonden. Maar ook daar maakte ik zo nu en dan mee, dat mensen mij verachtten. Het grappige was, dat de mensen als je ze in het Nederlands aansprak met: "Is er iets aan de hand?", ze compleet verstijfden. Behalve dat ze schrokken dat ik Nederlands sprak, zagen ze mogelijk ook een stoutmoedige blik in mijn ogen.

In Amersfoort, waar ik nu woon, voel ik niet meer de behoefte om stoutmoedig te zijn. En het gekke is, dat ik in de tien jaar dat we hier ongeveer wonen geen last meer heb van boze, verontwaardigde, neerbuigende blikken. Ik vermoed dat de mensen hier niet zo veel anders zijn, dan de mensen in Den Helder of Hilversum, dus zal het vooral aan mijn eigen houding liggen. Waarschijnlijk is het zo, dat als je jezelf helemaal hebt geaccepteerd met hoofddoek, dat anderen je vanzelf meer respecteren. Ik hoef me zelf niet meer te bewijzen tegenover de buitenwereld. De hoofddoek: ik ben er mee vergroeid geraakt.

Geen opmerkingen: