donderdag 24 december 2015

Nederlandse taalles aan asielzoekers: "Eén euro negenennegentig"

Ik ga naar school. Jij gaat naar school. Hij gaat naar school. Zij gaat naar school. Wij gaan school. Jullie gaan naar school. Zij gaan naar school.



Sinds een week geef ik Nederlandse taalles aan twee minderjarige Afghaanse asielzoekers. Ze zijn een maand geleden in Nederland aangekomen en hebben het geluk dat ze binnen twee weken in een pleeggezin geplaatst konden worden. Ze kunnen helaas nog niet terecht in de internationale schakelklas, want er is een lange wachtlijst.

Tijdens het kennismakingsgesprek vraag ik de jongens wanneer ze willen beginnen. "Nu!" antwoorden ze. Ook vraag ik wat ze als eerst willen leren. "Praten," zeggen ze. "Verstandig," geef ik ze terug. Een grijns op hun gezicht als ik mijn duim opsteek ter goedkeuring.

Na drie lessen belt de pleegmoeder op. Verheugd. Ze hebben bezoek gehad van een Afghaanse vriend van de jongens die ze onderweg van Afghanistan naar Nederland hadden ontmoet en die was ondergebracht in het AZC in Ápeldoorn. Hij sprak nog geen woord Nederlands, maar haar pleegzoons hadden als tolk gefungeerd. In slechts drie lessen hadden de jongens zo veel woorden en zinnen opgepakt, dat ze al in staat waren om te vertalen. Daarnaast hadden ze ook nog eens Afghaans gekookt voor het gezin en het bezoek. Het gaat om twee jongens van veertien jaar oud. Welke jongen of  meisje van veertien jaar kan koken hier in Nederland? Ga er maar aan staan. Maar ze zijn heel wat gewend. In hun dorpen in Afghanistan werkten ze door hout te sprokkelen. De een was zelfs verantwoordelijk voor het gezinsinkomen, nadat eerst de vader en vervolgens ook de moeder overleed. Nu zijn ze twee minderjarigen die als puber beschouwd worden en die zich moeten zien aan te passen aan de regels in het huis en aan de regels in hun nieuwe land. 

Met een gretigheid van zeg ik jou daar zuigen de jongens alle nieuwe woorden en zinnen op. Eerst heb ik de klanken geoefend, want niets is vervelender dan dat je al tien jaar in Nederland bent en al behoorlijk goed Nederlands spreekt, maar dat je door je accent altijd 'de buitenlander' blijft. Gelukkig hebben beide jongens leren lezen en schrijven en spreekt Ismail de Engelse taal redelijk goed. Said is van de twee het meest verlegen. Als ik hem vertel, dat hij een voordeel heeft op het gebied van de uitspraak, omdat hij geen Engels accent heeft, is het ijs gebroken. En omdat hij alles wat ik zeg, moet herhalen, merk ik dat zijn verlegenheid al snel iets naar de achtergrond verdwijnt. 

Ze zijn aan elkaar gehecht, dat is duidelijk. Said is afhankelijk van Ismail, omdat Ismail al Engels spreekt. Toch vraag ik Ismail om niet te veel te helpen, zodat Said uit zijn comfortzone gehaald wordt. Said kijkt hem namelijk regelmatig afwachtend aan, terwijl hij het antwoord ook zelf wel zou kunnen weten. 

Ik bied zo'n vijftig tot honderd woorden en zinnen aan per les. Ik heb de woorden en zinnen ingesproken op mijn mobiel en ik deel het met ze via whatsapp. In feite bied ik ze de eerste les zelfs veel meer dan honderd woorden aan. Ik oefen namelijk de getallen met ze. In principe zouden ze moeten kunnen tellen tot één miljard na deze les. Ik heb ze meegenomen naar het winkelcentrum en heb ze de bedragen op de prijskaartjes laten uitspreken. Het moeilijkst was negenennegentig cent. Na de eerste les merk ik dat ze thuis goed hebben geoefend. Ze maken slechts weinig fouten. Said vergeet in éénentwintig het woordje en, maar als ik het nog eens voordoe, pakt hij het meteen goed op. Mijn verwachting is dat ze binnen twee jaar accentloos Nederlands spreken. 

Aan het eind van les twee pak ik de atlas erbij. Ik vraag ze waar ze vandaan komen. Ze zoeken hun geboortedorp op. Het dorp van Said heeft een naam die ik niet kan uitspreken, zo lang en ingewikkeld. Ik vraag hoeveel inwoners het dorp heeft. "Er staan vijfenzestig huizen in het dorp," legt Ismaïl uit. Vervolgens wendt hij zich tot Said en ik zie hem op de kaart allerlei landen aanwijzen. Dan begrijp ik wat hij doet. Hij wijst de landen aan, waar ze doorheen gereisd hebben op hun vluchtroute. Iran, Turkije, Griekenland, Macedonië, Servië, Kroatië, Slovenië, Oostenrijk, Duitsland en tot slot Nederland. "Hoe ben je hier terecht gekomen," vraag ik hem. "Dat was de beslissing van de mensenhandelaar," maakt hij duidelijk, "maar het was eigenlijk een geldkwestie." Zijn vrienden waren doorgereisd naar Zweden, maar zijn geld was op. Daarom kwam hij naar Nederland.

Als ze naar huis gaan, vraag ik: "Wat was het mooiste land dat je onderweg tegenkwam?" "Oostenrijk," antwoordt hij. "En waar wonen de aardigste mensen?" "Hier," zegt hij, "in Nederland." De Nederlanders hebben humor, vindt hij, in tegenstelling tot de Duitsers. "Die zijn zo serieus."

Ik hoop dat ze zo positief over Nederland blijven en dat vooral aardige mensen hun pad kruisen. 
Dat verdienen ze, deze jongens. Of beter gezegd, deze jongemannen. 

zaterdag 7 november 2015

Vergevingsgezindheid

Ik vind het fijn om zo nu en dan een kaart te trekken uit de reflectiekaarten van Linda Kavelin Popov. De teksten zijn werkelijk wonderschoon en helend. Vandaag trok ik: vergevingsgezindheid. En ik moet zeggen, dat de laatste zinnen mij enorm raken, waaruit maar weer blijkt dat ik nog steeds te hard ben voor mezelf. 

De tekst op de kaart luidt: 
"Vergevingsgezindheid is het voorbijgaan aan fouten en het loslaten van wrok. Vergevingsgezindheid bevrijdt je van nodeloze pijn die het steeds weer beleven van een pijnlijke situatie met zich meebrengt. Vergevingsgezindheid maakt een verkeerde keuze niet goed; maar helpt om los te laten. Vergevingsgezindheid kan zelfs de ergste pijn genezen die anderen je aandoen. Het brengt een gelegenheid voor een nieuw begin. Aanvaarding van de goddelijke vergeving verandert je schuldgevoel in vastberadenheid. Vergeving van jezelf beweegt je voorwaarts, klaar om de dingen anders te doen, met mededogen voor jezelf."


Ik ben zelf mijn grootste vijand


Het is waar, dat ik zelf mijn grootste vijand ben. Terwijl ik heus wel van mezelf houd. Ik weet dat ik een waardevol mens ben en ik voel me ook gewaardeerd. Wat is het dan, dat ik de lat zo hoog leg voor mezelf? Ik kan me nog herinneren dat ik vroeger ook al het gevoel had dat ik vol begrip naar anderen moest zijn en dat mij gevraagd werd de verstandigste te zijn. En dat terwijl ik de jongste was in het gezin. Ook op de middelbare school was ik een verstandige meid. Ik wil niet zeggen, dat ik nooit een scheve schaats heb gereden, maar ik was soms een beetje afgunstig als anderen weer eens bij de directeur werden geroepen vanwege hun wangedrag. Ik was gewoon braaf.
Toen ik moslim werd, deed ik daar nog een schepje braafheid bovenop, want een moslim hoort er altijd naar te streven een beter mens te worden. Een moslim hoort zijn eigen gedrag en gedachten constant tegen het licht te houden. 

Laatst las ik een verhaal van een metgezel die zich uit schaamte voor een zonde, totaal verwaarloosde, totdat hij werd terug gevonden door de profeet, vrede zij met hem, die hem duidelijk maakte dat hij niet zo hard voor zichzelf moest zijn. Alles is met mate in de islam, dus ook de mate waarin je kritisch bent naar jezelf? Waarom neem ik mezelf dan dingen kwalijk, die ik andere mensen al lang zou hebben vergeven? Of ben ik ook naar anderen toe toch ook niet zo vergevingsgezind als mijn geest wil en mijn tong beweert?  


Ik hield mezelf voor de gek


De afgelopen week heb ik iemand om vergeving gevraagd die mij onrecht had aangedaan. Je leest het goed. Ik bood hèm mijn excuses aan. 
Het onrecht was al van een paar jaren terug, maar nog steeds had ik het er moeilijk mee. dacht van niet, maar ik hield mezelf voor de gek. Allah kent mij beter dan ik mezelf ken. Ik kwam erachter doordat ik in een situatie terecht kan, waarin het onrecht ter sprake kwam. Opnieuw was ik een dag of twee van slag. Ik baalde er ontzettend van, dat ik me nog steeds zo gekwetst voelde en dat ik nog steeds verontwaardigd was en dacht: dat is toch niet normaal? Ik ben hier nu klaar mee!
Ik herinnerde mij de tekst over vergiffenis uit het boek van Lise Bourbeau 'Het lichaam zegt: hou van jezelf', waarin zij 500 gezondheidsklachten en hun emotionele en spirituele oorzaken behandelt. Mijn maagpijn omschrijft zij als zaken niet kunnen verteren. Mijn maag neemt dat heel letterlijk en protesteert soms heftig. Bourbeau raadt aan om de weg van vergiffenis te bewandelen. Ik wilde zo graag vergeven, dus bladerde ik nogmaals naar de adviezen om tot vergiffenis te komen. Wat blijkt: zij adviseert om juist de ander om vergiffenis te vragen. "Breng onder woorden dat, omdat het zo'n pijn deed, je de ander hebt veroordeeld, bekritiseerd of beschuldigd."

Het lichaam geeft ´nare boodschappen´ af


Dat was in eerste instantie even slikken voor mij, want ík was toch degene die gekwetst was? Maar door wat Bourbeau vervolgens schrijft, drong tot mij door waar het om ging: "In plaats van dat wij ons veroorloven om helemaal mens te zijn, en gewoon ervoor uitkomen dat we dit soort pijnlijke gevoelens hebben, neigen de meeste van ons ernaar om de schuld daarvan bij anderen te leggen. Omdat wij onszelf niet vergeven hebben zijn we ervan overtuigd - of liever: hebben we onszelf ervan overtuigd - dat de fout bij iemand anders ligt als wij ons bang, kwaad of verdrietig voelen. Om die reden geven we anderen de schuld en geeft ons lichaam zo vaak 'nare boodschappen' af."
Het gesprek is gevoerd. Het was een heel fijn gesprek, waarin we allebei onze excuses aanboden. Tijdens het gesprek realiseerde ik mij dat de ander nooit de bedoeling had gehad om mij opzettelijk te kwetsen. Dat had ik allemaal zelf al eens bedacht, maar het is toch wel heel anders, als je het uit de mond van de ander zelf hoort. 
Het doel van het gesprek was om mijzelf te bevrijden. Op de een of andere manier had mevrouwtje ongeduld in mij gehoopt en had ik ervoor gebeden, dat mijn maagpijn in één keer over zou zijn, dat ik mij bevrijd zou voelen, dat ik er klaar mee was. Nu voelde ik mij zeker opgelucht na het gesprek, maar het stante pede wonder waar ik op gehoopt en waar ik voor gebeden had, bleef uit. 
Maar ja, wat is een wonder? En wat is stante pede?
Is het dan geen wonder, dat ik nu veel bewuster in het leven sta? En dat ik, met elke stap die ik zet op weg naar vergiffenis en mededogen, dichterbij mezelf en dichterbij Allah kom?

De belangrijkste stap om ´heel´ te worden is zelfvergiffenis


Ik besef dat het een stap in de goede richting is geweest. De belangrijkste stap om ´heel´ te worden is namelijk zelfvergiffenis. "De enige manier om volledig en voor altijd te genezen is om jezelf te vergeven," legt Bourbeau uit. "Dit is de enige stap, krachtig genoeg om los te komen van ziekte op welk niveau dan ook, want vergeven van jezelf gaat over houden van jezelf én van je fysieke lichaam. Doordat je weer vertrouwd raakt met deze diepgevoelde, warme stroom van liefde, wordt je bloedsomloop weer opgeladen, waardoor er nieuw leven in alle cellen, moleculen en submoleculen in je lichaam stroomt. Dit verwerkt verzachtend op je geest, maar is ook zalf voor je lijf. Door jezelf te vergeven en van jezelf te houden, krijg je meer energie en is je lichaam weer in harmonie." 
Dat moet de boodschap naar mezelf zijn: heb lief, heb mededogen! 



maandag 28 september 2015

Gevangen in gedachten

We stonden samen te wachten op de bus. Tussen de wachtende mensen stond een vrouw hardop te mopperen over het lot dat haar getroffen had. “Waarom, God, waarom?” vroeg ze op een verwijtende toon. God was kennelijk schuldig aan de ellende die haar was overkomen.




Ik moet een jaar of 20 geweest zijn, nog geen moslim, wel zoekende. Ik voelde in elk geval instinctief aan dat hier een denkfout gemaakt werd. God heeft nergens schuld aan. Als ons iets slechts overkomt, is het ofwel alleen maar slecht in onze ogen - dat wil zeggen met onze beperkte blik - ofwel het is iets dat we over onszelf hebben afgeroepen. Ik vond de vraag typisch iets voor christenen, omdat ook dominees aangaven dat kinderen of jongelui te vroeg waren heengegaan en dat het “niet eerlijk” was. Volgens de bijbel heeft zelfs Jezus aan God gevraagd, “Waarom heeft u mij verlaten?” Hoe krom is die vraag, als je gelooft dat Jezus een deel van God zelf is. Ik begreep het toen al niet - God die zichzelf verwijten maakt - en nog steeds verbaas ik me over alle verschillende en onlogische verklaringen die christenen geven.  


Ik zou God nooit de schuld geven, daar was ik zeker van. De opmerking “Welke God doet nu zoiets” zou ik niet maken en de vraag  “Hoe kan God dit onrecht toestaan?” zou ik niet stellen.


Godzijdank heb ik mij aan mijn woord gehouden.


Wat ik toen niet besefte is dat ik de waarom-vraag indirect toch wel degelijk stel. Gisteren las ik in het boek ‘De helende kracht van acceptatie’ van Annemarie Postma en werd getroffen door de volgende zin: ‘Om ruimte te maken voor heling is de eerste stap de drang om te weten waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren op te geven’. Meteen wist ik: dit gaat over mij. Ik wil altijd weten waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Ik loop alle mogelijkheden in mijn brein af om er achter te komen wáár ik de fout ben ingegaan, of wat de werkelijke reden kan zijn dat anderen mij zo konden kwetsen. Wie wat waar wanneer en waarom blijven ronddraaien in mijn hoofd. Ik ging er vanuit dat het juist goed is om kritisch naar mezelf te kijken. Dat ik na jaren nog steeds alleen maar kan gissen - met zo nu en dan een klein helder momentje - mocht de gedachtenpret - of prut - niet drukken. Ik tast nog steeds in het duister. En het erge is dat ik mijzelf ook dát weer kwalijk neem. Ik zit gevangen in mijn gedachten. Het is zoals Postma zegt: ‘vasthouden aan de drang om te weten is vasthouden aan de pijn’. Een schok van herkenning schiet door mijn lichaam. Dit is wat ik doe, ik houd vast aan de pijn. Wat doe ik mezelf aan?


Ik vind God niet oneerlijk, maar ik vind ‘de wereld’ en ‘de mensen’ oneerlijk. Er is zoveel onrecht gaande in de wereld, dat ik dat niet verdragen kan. Daar bovenop komt nog het kleine leed dat mijzelf overkomt, waarvan ik of anderen of mezelf de schuld geef. En zo raak ik verwikkeld in filosofische gedachtekronkels. Op het internet heb ik de ene link met de ene verklaring nog maar net geopend, of mijn oog valt op een volgende link met een andere verklaring. Ik zal het antwoord vinden en dán heb ik vast het inzicht. Ik wil begrijpen waarom er zoveel ellende en verderf op aarde is.


Vat krijgen op de situatie is niet alleen mijn drang, maar de drang van vele mensen. We leren als kind al dat het belangrijk is om te plannen en om te kaderen. Hoe wonderlijk is het dat ik op de opleiding Journalistiek mijn creativiteit kwijtraakte omdat ik zoveel moeite moest doen om te kaderen en te beargumenteren. Toch had ik daar mijn lesje nog niet geleerd.



Hoe vaak heb ik van anderen te horen gekregen dat ik fel overkom, dat het lijkt alsof ik een heel leger met me heb meegenomen. Een tijdje geleden kwam ik er al achter dat die felheid ergens in mijn verleden is opgebouwd. Ik heb zelf iets meegemaakt in mijn jeugd, dat te zwaar was om te dragen, of iets gezien dat het daglicht niet verdragen kon, waardoor ik het gevoel heb mijzelf te moeten beschermen en te strijden. ‘No more pain. No more games, no more messing with my mind. No more drama in my life. No one’s gonna make me hurt again’ zingt Mary J. Blige en dat voel ik tot op mijn botten. Telkens als ik in een soortgelijke situatie terecht kom, bal ik weer mijn vuisten en staat the angry young woman in mij op. Het zal mij niet overkomen dat ik me alwéér laat overdonderen! De ander heeft geen idee waar die felheid vandaan komt - de felheid is doorgaans ook onterecht, want gebaseerd op een oude verontwaardiging en angst  -  maar het is mijn instinct, mijn overlevingsdrang. Daar heb je dat woord weer: drang.

Ik lees verder in het boek om te begrijpen wat ik moet doen om van die drang af te komen - en ik voel het al een beetje aan mijn water: niets. Ik moet niets doen! Pas als ik stop met zoeken, zal ik mijn antwoorden vinden, belooft Postma.  


‘Het gaat er uiteindelijk om’ schrijft zij, ‘dat we verlies, tegenslag of ziekte kunnen gaan zien als een crisis die onze ogen wil openen voor de werkelijkheid, en ons tegelijkertijd een kans biedt om dichterbij onszelf of God te komen. En dat het wel of niet genezen helemaal niet zo belangrijk is, maar dat het er om gaat dat we de innerlijke uitdaging aangaan die er van ziekte of beperking uitgaat, dat we ontdekken welk verlangen van de ziel er achter onze ziekte schuilgaat’.


Wat mijn ziel wil, dat weet ik best wel. Mijn ziel wil wat alle mensen in wezen willen: innerlijke rust. Mijn ziel is moe van het strijden en verlangt naar overgave. Ik wist wel dat ik er nog niet was met het uitspreken van de shahada, want telkens weer stelt Allah ons op de proef en wij moeten er naar blijven streven om in overgave te leven. En daar schrijf ik alweer een woord op dat met iets willen beheersen te maken heeft - streven. Laat ik er maar naar streven om te accepteren dat het leven hard is, dat er mensen op mijn pad zullen blijven komen die niet het beste met mij voor hebben, zonder dat ik naar een verklaring zoek. Het is geen apathische houding die leidt tot neerslachtigheid, maar een daadwerkelijk Godsvertrouwen, die leidt tot een krachtiger persoonlijkheid.

Zal het me lukken om los te laten en me te laten leiden?

maandag 7 september 2015

"Mijn vader wist dat ik homo was, ik niet"

Homoseksueel en bekeerd tot de islam



“Marokkanen zijn altijd heel duidelijk. Ze zeggen altijd: ‘Harm, wij vinden het vies en smerig en het mag niet van ons geloof, maar wij moeten jou accepteren want jij bent onze vriend’. Zij scheiden dan jouw persoon van wat je bent. Nederlanders niet. Die plakken meteen etiketjes, plaatsen je in een hokje. Je wordt door Nederlanders geaccepteerd als dameskapper, make-up artiest, of als je elk jaar op een van die beroemde boten staat. Je hoort die gezellige nicht te zijn, zoals Gerard Joling, en Paul de Leeuw; die gedragen zich zoals ze dat van een homo verwachten. Maar ik kan mij niet als een karikatuur gedragen. Ik kan die homo niet zijn.”


Aan het woord is de 60-jarige Harm van de Beek - officieel Harmen - homoseksueel én sinds een jaar ‘bekeerd’, alhoewel hij dat een vreselijk woord vindt.




Shahada
“Ik ben praktisch altijd bij elke Palestina-demonstratie. En ik ben gewend om tijdens die demonstraties altijd een djellaba te dragen. Dan word je gauw herkend. Toen kwam Imad Ben naar me toe. Hij is een Marokkaanse Palestina-activist uit België, hij geeft ook voorlichting en houdt toespraken. Hij komt naar mij toe en zegt tegen mij: ‘Wij kennen elkaar niet. Maar ben je er klaar voor?’ Eerst dacht ik nog: waarvoor? Maar ineens drong het tot me door en besefte ik het: ik ben er klaar voor, ik moet het nu gaan doen! En toen heb ik midden op het plein in Utrecht, in de regen en in de kou, met al die Nederlanders er om heen mijn shahada gedaan.”


Het was geen plotseling besluit. Integendeel, Harm leeft al bijna veertig jaar lang ‘onder de Marokkanen’. Hij heeft iets met de Marokkanen, hij voelt zich bij hen thuis, letterlijk en figuurlijk. Maar daarover later meer.


Gereformeerd gezin
Hij werd geboren in Hilversum in 1956 als oudste van negen kinderen in een gereformeerd gezin. “Voor degenen die dat niet kennen: een zeer orthodox christelijk geloof,” legt Harm uit. Zijn familie kreeg, toen hij een jaar of 12 jaar oud was, tuberculose. Ze verbleven allemaal in een sanatorium. Harm werd eerst in kindertehuizen geplaatst en later in een pleeggezin. “Toen mijn moeder in het sanatorium zat, is zij van haar geloof gevallen. Ze ging daarna een heel ander leven leiden, ze ging emanciperen.” Zelf had Harm als enige van het gezin geen tuberculose en daar had hij het moeilijk mee. Als hij later in een joods bejaardentehuis werkt, herkent hij hun schuldgevoel. “Mensen hadden er last van dat ze als enige de oorlog hadden overleefd. Ik herkende dat gevoel, want ik kwam uit een groot gezin, en ik was als enige gezond. In het dorp werd ik gemeden - ik mocht niet bij de slager en bakker naar binnen - want er was angst voor besmetting. Ik vond het verschrikkelijk om zo alleen te zijn, omdat ik als oudste altijd graag voor mijn broertjes en zusjes zorgde. Daarom begrijp ik de Marokkanen ook zo goed. Die luisteren ook nog naar hun oudste broer.”


Op school ging het niet goed met Harm. “Ik was een late leerling. Ik had altijd ruzie, ik kon niet tegen de ‘Nederlandse’ mentaliteit. Toen bleef ik zitten. Daarna kwam ik op de mavo terecht en bleef ook weer zitten. Op mijn vijftiende wilde ik niet meer naar school. Tot mijn 23ste heb ik  daarna bij Dirk van de Broek gewerkt.”


“Mijn vader wist het, ik niet”
Het was het jaar dat Harm ziek werd. Hij stopte bij Dirk van de Broek en kwam bij een maatschappelijk werker terecht. “Daar kwam het na een paar maanden uit, dat ik homoseksueel was. Ik had het weg gestopt. Mijn vader wist het, maar ik niet. Hij had destijds tegen mij gezegd: ‘Als ik jou met een kerel tegenkom, sla ik hem dood en jou gehandicapt’. Dat is de teneur van mijn opvoeding geweest. Of ik het uit angst had weg gestopt, of dat ik het niet wilde, dat weet ik niet zeker. Mijn ideaalbeeld was namelijk trouwen en een groot gezin krijgen. Maar als je die gevoelens hebt, is dat zo, en het gaat echt niet weg.”


Harm kwam ‘uit de kast’, ging naar het COC en dompelde zich onder in het homoleven. “Maar ik moet je zeggen: ik heb nooit mijn draai gevonden in het nichtenwereldje. Ik wilde er graag bij horen en heb alles geprobeerd om me aan te passen. Ik heb enorme hoeveelheden alcohol en drugs gebruikt om daar doorheen te komen. Men zegt nog steeds van mij dat ik ‘in de kast’ zit, maar dat is niet zo. Ik voel me bij homo’s en lesbo’s gewoon niet op mijn gemak. Ik pas niet in dat nichtenwereldje, dat overigens net op een sekte leek. Vanaf 1996 heb ik de deur naar het homoleven dichtgedaan. Ik heb niks tegen ze, wat best raar uit mijn mond zal klinken,” lacht Harm, “maar ik hoef ze niet in mijn buurt te hebben.”


Op kamers bij Marokkanen
De aansluiting die Harm bij de homo’s mist, vindt hij wel bij de Marokkaanse gemeenschap. Harm gaat werken als schoonmaker in het ziekenhuis, waar hij Marokkanen en Turken leert  kennen. Het begon, zoals het zo vaak gaat, met het helpen invullen van formulieren, maar al gauw ontstonden er vriendschappen. Harm gaat zelfs bij Marokkanen in huis wonen, als hem een kamer wordt aangeboden. In 1986 verhuist hij naar Amsterdam, waar hij aan de slag gaat als restaurantmanager bij Mac Donalds. “Mijn baas kwam er achter dat ik goed met Marokkanen kon omgaan. Mijn ploeg zat hierdoor helemaal vol met Marokkanen, want de andere managers wilden er zo min mogelijk.”


Na verschillende andere banen, ook op kantoor - wat niets voor hem was -  besluit Harm om het roer volledig om te gooien. Hij volgt de opleiding MBO Sociale Dienstverlening. “En meteen erachteraan deed ik ook nog de HBO Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Ik kwam er op mijn 48ste achter dat ik helemaal niet zo achterlijk was!” Harm komt terecht bij de sociale dienst en werkt o.a. in de Baarsjes in Amsterdam bij het project ‘Streetcornerwork’ voor dak- en thuisloze jongeren met alcohol- en drugsproblemen. “Het ging vaak ook om ex-gedetineerden, heel problematische jongeren, veel lastig gedrag. Maar ik heb daar zelf nooit iets van ondervonden. Men vraagt zich soms af: hoe kan het nou dat Harm, die homo, zo goed kan omgaan met die hele problematische Marokkanen. Maar de mens bestaat uit veel meer dan dat, dan die problemen. Ik begreep ze heel goed. Hun jeugd lijkt op mijn jeugd.”
Niet alleen in zijn jeugd voelde zich niet alleen afgewezen en buitengesloten - vanwege de tuberculose van zijn familie - maar ook naar aanleiding van de aidsepidemie. Praktisch al zijn vrienden van toentertijd zijn in eenzaamheid gestorven “omdat iedereen bang was besmet te raken.” Ook hij werd gemeden, dit keer vanwege zijn homoseksualiteit - lees de angst voor Aids. “Kopjes waar ik uit gedronken had, werden in de bleek gezet.” Het voelt voor Harm als altijd afgewezen en uitgesloten worden vanwege een onterechte angst en hardnekkige vooroordelen.



Daar kan geen homo tegen op!
Het bijzondere is dus, dat Harm door de Marokkaanse gemeenschap omarmd werd ondanks het feit dat hij homo was. “Eigenlijk willen de Marokkanen het er niet al te veel over hebben. Niet omdat ze het willen verzwijgen, maar omdat het er verder niet toe doet. Ze zeggen dat ze het vies vinden, maar gaan verder zo met mij om, dat ik mezelf als mens gewaardeerd en geaccepteerd voel. Ik denk dat de Marokkaanse mannen zo zelfverzekerd van hun eigen mannelijkheid zijn, dat ze er op een natuurlijke manier mee omgaan. Dat hebben Nederlandse mannen niet, die zijn dat door de emancipatie ‘ontmand’ geraakt, die reageren zo onnatuurlijk.”


Hij vertelt over de keer dat hij samen met een groepje Marokkanen ging kijken bij de plek waar Theo van Gogh vermoord was. Plotseling gilde een vrouw uit het publiek: “Jullie moeten van onze homo’s afblijven”, uitgerekend tegen mij. Ik dacht, wat krijgen we nou en voelde me boos worden. Een van de Marokkaanse jongens trok me weg en zei toen: ‘U mag ze allemaal hebben, maar deze niet, deze is van ons.’ Ik was gelijk helemaal niet meer kwaad meer.”
“Ik doe mijn boodschappen bij de Marokkaanse bakker en de Marokkaanse groenteboer. Bij mijn kudde Marokkanen voel ik me op mijn gemak en gelukkig. Daar kan geen homo tegen op!”

Al vanaf 1992 doet Harm geregeld mee met de Ramadan, uit solidariteit. “Jaar in, jaar uit heb ik meegedaan. Ik at vaak mee, want alles moet zo gastvrij mogelijk. Ik ging de Koran lezen, dat beviel me. Ik ben er eigenlijk ingegroeid. Maar die ene stap deed ik niet. Ik wilde het niet, had er moeite mee. Tegen alles en iedereen die Nederlands was zei ik: ik ben moslim, maar ik legde aan moslims uit waarom het niet ging. Ik dacht al die tijd: ik ben er niet goed genoeg voor. Ik kan me er niet aan houden.”


Veel geleerd van probleemjongeren
Harm is overtuigd dat hij als homoseksueel geboren is. “Ik denk dat ik geboren ben met die eigenschap. Ik denk dat Allah met alles een bedoeling heeft. Zo van: als ik van Harm een beetje homoseksueel maak, kan hij veel Marokkanen redden. Want dat heb ik gedaan, zeg ik zonder te willen opscheppen. Als homo had ik namelijk alle tijd voor ze, omdat ik geen gezin had. Voor veel Marokkaanse jongeren ben ik een soort vader geweest, of moeder,” grapt Harm. “Een van de jongens had namelijk gezegd dat ik erger was dan zijn vader en moeder tegelijkertijd.”  Andersom hebben de probleemjongeren hem ook veel geleerd over vriendschap en de islam. “Ze hebben mij de islam gegeven! Niet door preken, dwang of bekeren, maar gewoon door te zijn wie ze zijn. ”

“Ik ben dus homo, maar ik denk dat de mens er zelf voor kiest, hoe hij er mee om gaat,” overpeinst Harm. “God heeft mij op de wereld gezet om bepaalde taken te verrichten en die heb ik gedaan. Dit pad is mijn pad. In het nichtenwereldje voelde ik mij niet vrij, maar in de islam wel. De islam geeft mij de vrijheid en standvastigheid. En dat geef ik ook door aan die jongeren. Ze halen rottigheid uit, dat is de realiteit, maar de islam is de bevrijding. Dat vind ik een belangrijke boodschap.”

zie ook www.qantara.nl

vrijdag 19 juni 2015

Bang in het donker

De laatste tijd laat mijn geheugen me steeds vaker in de steek. Gisteravond stond ik met autopech in Rotterdam. Ik was vergeten om de autolichten uit te doen. Het rare was dat ik daar onderweg nog over nadacht. Ik zal het toch niet vergeten, dacht ik nog. Jawel dus. Vanmiddag wilde ik het huis-, tuin- en keukenafval in de container gooien, maar ik stelde het uit omdat ik daarvoor dan mijn hoofddoek weer op moest doen. Mijn man zette het alvast buiten voor de deur. “Niet vergeten hoor,” zei hij. Een uurtje later zag ik veel vogels in de tuin zitten. Het was een prachtig gezicht en ik genoot. Totdat ik ontdekte wat de reden van hun komst was. Ze hadden mijn afvalbak omver gekieperd. Stoute vogeltjes!

Onlangs plaatste ik al een bericht in de groep ‘Geneeskunde van de Profeet’ omdat ik nieuwsgierig was of er mensen waren met goede tips voor mijn vergeetachtigheid. Ik schreef het volgende:
Al vanaf mijn kindertijd ben ik bijzonder vergeetachtig. Mijn geheugen laat mij constant in de steek, in die mate dat ik nauwelijks verantwoordelijkheid meer durf te nemen voor bijvoorbeeld projecten, alhoewel ik daar wel toe geneigd ben. Ik heb het altijd proberen te 'bedekken', want als men er achter zou komen, zou men denken dat ik dom was. Maar dom ben ik niet.
Men zegt dat je zaken niet onthoudt, als het je niet interesseert, maar dat gaat niet op voor mij. Men zegt dat het door de stress komt, maar ik zit al twee jaar werkloos thuis, waardoor ik nauwelijks stress ervaar. Ook dat is de oplossing niet. Mijn geheugen lijkt te functioneren als een zeef, alhoewel dat niet klopt, want vaak als mensen mij iets uit willen leggen (over Koran of soenna) wist ik het eigenlijk al en komt het geheugen terug.
Koranverzen leren; momenteel ben ik bezig om samen met mijn kinderen juz amma te leren. Het leren gaat goed, maar omdat het er steeds meer en langere soera's worden, kan ik niet steeds alles herhalen en vergeet ik de laatst geleerden binnen een of twee weken voor een deel. Ik word daar best verdrietig van.
Wie heeft er tips voor mij hoe ik mijn geheugen kan verbeteren? Of moet ik me er gewoon maar bij neerleggen, dat het er niet in zit?’
Ik moet meer water drinken, anders krimpen mijn hersenen
Voeding
De tips blijven tot vandaag de dag binnenstromen. De een zegt dat ik verstandiger aan doe een raqi (gebedsgenezer) te bezoeken, want ik zou wel eens bezeten kunnen zijn. De ander adviseert om een orthomoleculaire arts te bezoeken, want het zou aan de voeding kunnen liggen. Er volgen meerdere voedingsadviezen, of eerder gezegd supplementenadviezen:  ik heb waarschijnlijk een tekort aan magnesium, vitamine B12, of  D6. Ginkgo zou ik ook kunnen innemen, want dat is goed voor het geheugen. En ik moet (nog) meer water drinken, anders krimpen mijn hersenen.
Ik vat de koe meteen bij de hoorns en koop vitamines, ginko en magnesium.  Ik slik ze braaf een paar dagen lang, maar vraag me af of de misselijkheid die ik de laatste dagen voel, daarmee te maken heeft. Ik heb de magnesium ook al een of  twee keer vergeten in te nemen. Niks voor mij, tabletten en pillen! En van al dat water drinken blijf ik maar naar het toilet rennen.
Zondigen
Van de week kreeg ik een nieuwe reactie van iemand die zegt dat het volgens de overlevering met het maken van zonden te maken heeft , en een ander geeft aan in een privébericht dat zij ergens heeft gelezen, dat het zou komen doordat we naar onze ontlasting kijken. Nou ja, denk ik. Dat gaat toch automatisch als je doortrekt! En wat de zonden betreft; er is inderdaad een overlevering waarin de profeet, vrede zij met hem, vertelt dat het kijken naar haram ons vergeetachtig maakt. Nu kan daar best iets in zitten, want op de een of andere manier ben ik in staat om binnen luttele seconden iemand van top tot teen te  ‘screenen’ en daarbij valt het oog ook wel eens op waar we niet naar mogen kijken, ook al duurt het heel eventjes. Ik zou het goed doen als jurylid bij ‘Style by jury’. Maar ik denk toch niet dat het door de zonden komt, want als kind was ik ook al vergeetachtig.
Men vraagt mij of ik soms onvrijwillig werkloos ben geworden, want daar zou het ook wel eens aan kunnen liggen. Nu, dat was vrijwillig, want we kwamen het overeen, alhoewel het niet voor niks was dat we niet meer samen wilden en konden werken. Maar na twee jaar tijd heb ik het toch wel verwerkt. Alhoewel ….soms kan ik flink verontwaardigd zijn als ik een ex-collega spreek en we oude koeien uit de sloot halen.  

Jeugdtrauma
Een nieuwe reactie: een zuster legt de link met mijn jeugd. Zou ik soms met een  jeugdtrauma te maken hebben gehad? Want dat kan ook vergeetachtigheid veroorzaken. Aangezien het begon in mijn jeugd, zal ik dit toch eens nader onderzoeken.  
Ik heb een prachtige jeugd genoten op het platteland van Drenthe. Ik groeide op op een boerderij in een stabiel gezin. Elke dag om drie uur ‘s middags aan de thee met mijn moeder, de dag doorkletsen. Mijn vader komt er ook vaak bij zitten, als het werk op het land het toelaat. Anders spring ik op de fiets met een fles thee en dan kijken we samen naar de horizon, die kilometers verderop zichtbaar is. Eerst hadden we nog koeien en kalveren, maar omdat mijn vader geen zoons had in de tijd van de schaalvergroting, verkocht hij de koeien en richtte hij zich op de landbouw. Ik speelde altijd in de tuin, in de schuur, op het hooi, in de bomen, op het dak. Ik vocht met de jongens die kwetsbare kinderen pestten en ik stookte vuurtjes samen met de buurtkinderen. Op zondagen wandelen in het bos, of fietsen over de heide en langs de wateren in het veengebied. Dat levert allemaal geen trauma’s op, integendeel, het zorgt voor een solide basis.
Ik heb een prachtige jeugd genoten op het platteland van Drenthe
Slaapwandelen
Maar toch dwalen mijn gedachten wel eens af naar het krielkipje van een meisje dat ik toen was. Er waren momenten dat ik erg bang was, bang in het donker. Eerst sliep ik bij mijn oudere zus, maar toen zij op een dag ziek was, en ik blijkbaar niet stopte met donderjagen, moest ik voor straf in de slaapkamer beneden slapen. En daar bleef ik ook slapen. Het was een ruime kamer, daar niet van, maar de gordijnen waren - om de kou buiten te houden - zo dik, dat als je ‘s nachts wakker werd, je zo blind als een mol was. Je zag er nog wel net de motieven op, maar daar was ik niet blij mee, want ik zag er een heks in. Het slaapwandelen was ook vervelend. Ik herinner me nog die ene keer dat ik wakker werd, terwijl ik rondliep en ik geen idee had waar ik was. Ik tastte en tastte, op zoek naar een lichtknop en de muur - waar geen eind aan leek te komen - totdat ik een deurklink te pakken had. Toen ik de deur open rukte, belandde ik van de lange gang in mijn ouders slaapkamer, die me verbaasd aankeken. Misschien dat ik daarom nog tot mijn elfde in bed plaste.
Maar ja, of dat nou een zo groot trauma opleverde, dat het mijn hersens aan heeft getast, dat weet ik niet. Tegenwoordig slaapwandel ik niet meer. Ik lees elke avond de laatste drie hoofdstukken van de Qur’an en strijk dan met mijn handen over mijn hele lichaam. Wel heb ik nog last van gezichten die me ‘s nachts aanstaren, net terwijl ik wakker word. Ze doen niks, maar ik wil dat ze weg gaan. Ik heb ontdekt dat het helpt om te zeggen: In de naam van God ga ik naar buiten en in de naam van God ga ik naar binnen en op Hem stel ik mijn vertrouwen’, alhamdoelillah (alle lof aan God)
Dement
Een van de groepsleden geeft tot slot nog aan, dat het zoveel tips zijn, dat ik door de bomen misschien het bos niet meer kan zien. Dat valt op zich wel mee, maar het klopt dat al die woorden en adviezen wel door het brein verwerkt moeten worden. Dat gebeurt in mijn geval op spontaan-chaotische wijze. Ik lees een advies en sla meteen aan het googlen, want op de een of andere manier hoop ik toch hét antwoord te vinden.

Ik weet niet of ik er ooit nog achter kom, wat er met mij en mijn brein aan de hand is. Tegen de tijd dat ik het antwoord weet, ben ik wellicht dement. Het zit in de familie. Het belangrijkste is volgens mij dat ik rust en regelmaat in mijn leven heb en goed voor mezelf zorg om mijn geheugen in conditie te houden. Zal ik remigreren naar het groene en Hoge Noorden?  

maandag 1 juni 2015

Struinen door de straten van Parijs

Het eerste wat ik deed in Parijs was een grote plant kopen die ik op mijn chambre de bonne zette. Zo haalde ik voor mijn gevoel toch een beetje ‘Nederlands groen’ in huis. Zeventigtwintig jaar geleden struinde ik door de straten van Parijs, vanuit het hart van de stad, waar mijn oppaskind naar school ging, terug wandelend naar République. Het afgelopen weekeinde keerde ik terug met maar één missie: mijn oude stekkie opzoeken waar ik gewoond had en wandelen in de gezellige wijk St. Michel en langs de Seine zoals ik dat vroeger deed.

Onderweg vanuit Nederland zingen we mee met Kenny B. “Mijn gevoel zegt mij dat wij vanavond samen kijken naar de Champs Elysees, de Notre Dame en naar de Seine. En daarna samen op la Tour Eiffel.” We gaan naar Parijs. Ditmaal niet op doorreis naar Algerije, maar gewoon een paar dagen genieten van de sfeer in de stad.


Rue Albert Thomas
Ik had Rue Albert Thomas onlangs al eens bezocht via Google Earth, maar ik kon het huis toen niet thuisbrengen. Maar live herkende ik de grote blauwe poort en de ramen met witte luiken ervoor meteen. Ik had me vergist in het nummer. Het was geen nummer 10, maar nummer 48. De supermarkt was verdwenen, evenals de groentezaak en de Iraanse tapijtenverkoper. Maar de bakkerij naast het metrostation Jacques Bonsergent bestond nog wel. Elke dag haalde ik daar mijn viennoise, een iets zoetere variant op de stokbrood, en bedekte deze rijkelijk met witte smeerkaas. Mijn au pair-familie at geen brood, want zo zei mevrouw Tonneau: ‘Daar word je dik van’. Ze aten om diezelfde reden geen pasta’s; en aardappelen lieten ze ook al staan. Ze aten magere naturel yoghurt waar je niet vol van werd en heel veel groenten. Drop die ik meenam na de kerstvakantie voor zoonlief, mocht hij niet opeten, want daar zat suiker in. Toch bleven moeder en zoon dik. Ik kookte mijn eigen kostje op de tweepitter in mijn kamer.

Destijds was ik naïef, nieuwsgierig en hunkerend naar het onbekende

Terwijl ik voor de poort sta en omhoog blik, verwacht ik op de een of andere manier dat mijn oppaskind Matthieu Tonneau zo dadelijk de deur uit komt, of zijn vader, of moeder. Maar dat gebeurt niet. Ik ben in Parijs, een wereldstad waar ik 27 jaar geleden in mijn eentje met een grote rugzak vol kleding en verwachtingen aankwam ‘om de wereld te ontdekken’. De tijden zijn veranderd, ik ben veranderd, maar ik ken hier niemand en niemand kent mij.

Naïef meisje
Toen was ik een naïef meisje, 21 lentes jong. Ik was open en nieuwsgierig, maar had werkelijk geen idee van de bedreigingen van de grote stad. En dan bedoel ik met name de anonieme mannen op straat, die achter me aan liepen, tegen me aan ‘reden’ in de bus; de potloodventers in de metro of op de boulevard en de oude tennisleraar en apotheker die wel een jong bloempje lustten, terwijl ik dacht dat we ‘gewoon vrienden’ konden zijn. Ik heb er mijn lesje wel geleerd, alhamdoelillah! Ik ben zo dankbaar dat Allah mij Zijn Bescherming heeft geboden in Parijs en dat hij mijn man op mijn pad bracht, die mij liet kennis maken met de islam.





Nu kijk ik met heel andere ogen naar dezelfde stad. Naast al de historische bezienswaardigheden is het eigenlijk vooral ‘mensen-kijken’ waar ik nooit genoeg van krijg. Zet mij neer op een bankje bij de Notre Dame of bij de Eiffeltoren, en ik geniet van alle mensen die rond lopen, foto’s maken en laten maken; vaak in allerlei posities, alsof ze de toren ‘onder de duim hebben’ of met gespreide armen. Een grote gespierde Senegalees zegt met een brede glimlach ‘salaam alaikoem’ als mijn zoon mij vraagt even om te kijken naar een optreden streetdance die hij en zijn vrienden weg geven. Het is een andere ‘salaam alaikoem’ als de verkopers even verderop. De ene salaam klinkt als ‘vrede en broederlijke liefde’, de andere klinkt als ‘kom kijken en vooral kopen’.


Geïntegreerd
Ik ontmoet nergens angstige of veroordelende blikken. Ik zie slechts mensen die allemaal op de een of andere manier struggelen met hun bestaan, die gelaten hun lot ondergaan of gewoon genieten van het leven. Daklozen die, de roes uitslapend, uitgestrekt onder de bankjes liggen op uitgevouwen kartonnen dozen, Antilliaanse vrouwen die lijken te zijn geïntegreerd in de Franse cultuur. Ik tel slechts maximaal één of twee Afrikaanse bonte jurken en dan ook nog zonder de daarbij behorende tulband. Ook is de felheid van destijds uit hun ogen en manier van spreken, evenals de littekens van messengevechten op hun wangen. Waren er vroeger nauwelijks gesluierde vrouwen, die lopen er nu meer rond, zelfs vrouwen die volledig in het zwart gekleed gaan, en dat in het Parijs van de aanslag op Charlie Hebdo. Alleen bij de Notre Dame neem ik drie militairen in vol ornaat waar, waardoor de realiteit zich even aan me opdringt.  

Hier leven de migranten op elkaar gepakt in appartementen die zijn ingericht met inklapbare en invouwbare Ikea-meubels


In de nacht slapen we bij mijn man’s tante, in een veel te klein 2-kamer-appartementje, waar je bijna letterlijk je kont niet kan keren om op het toilet zitting te kunnen nemen. Daarbij komt nog dat zijn tante een hamsteraar is geworden, die geen afstand kan nemen van de door haar gekochte spulletjes. In deze wijk vind je nagenoeg geen Fransen. Hier leven de migranten op elkaar gepakt in appartementen die zijn ingericht met inklapbare en invouwbare Ikea-meubels. De straten zijn nu echter wel zijn schoongeveegd van prostituees en drugshandelaren, waardoor het zowaar een nette, leefbare buurt is geworden. Ik slaap op de harde grond op een paar dubbelgevouwen dekens, omdat mijn dochter bang is voor de grijze glurende kat des huizes die zich overdag schichtig bovenop de kast verschuilt, maar in de nacht op rooftocht gaat zoals haar natuur verlangt. Ik hoor de tante van mijn man meerdere keren ‘Chanel’ tot de orde manen als ze weer eens door de kamer sluipt en ook op het bed springt. Het gevolg is dat ik na twee geradbraakte nachten enorme wallen onder mijn ogen heb.


Spanning en sensatie
Eigenlijk is Parijs niet heel erg veranderd in al die jaren. De trots van de Fransen op hun eigen taal en cultuur lijkt onverminderd groot. Geen enorme veramerikanisering zoals in Nederland, alhoewel grote warenhuizen als Tati en Monoprix gedeeltelijk uit het straatbeeld zijn verdwenen. Ook hier heeft de crisis toegeslagen. Het is veelal Frans wat er op de radio klinkt. Het klinkt me als muziek in de oren, want de Franse taal is heel melodieus en vol ritme. Ik besef dat we Nederland in feite weg geven, alsof onze taal, cultuur en historie niet waardevol genoeg zijn. Toch word ik hier niet melancholiek van; ik constateer het slechts. Net zoals ik constateer dat de wijze waarop wij mensen de wereld beschouwen altijd bij ons terugkomt zoals een boemerang. Destijds was ik naïef, nieuwsgierig en hunkerend naar het onbekende, waardoor ik naast beschutting ook spanning en sensatie naar me toe kreeg geslingerd. Nu ben ik milder, heb ik meer levenservaring en geniet ik meer van alles om me heen.


Geen spanning en sensatie dit keer. Alhoewel dat niet helemaal klopt: op de laatste avond heb ik couscous gekookt voor het nichtje van mijn man die hoogzwanger is, omdat ze daar zo naar taalde. Ze heeft echter nog maar twee happen genomen, of ze krijgt spontaan weeën. Voor de grap zeggen we nog: “Ben je van plan te bevallen of zo,” maar het is serieus. De weeën volgen elkaar steeds sneller op. Die nacht wordt het tweede kleinkind van mijn man’s tante geboren. Jenna is haar naam. Te vroeg geboren, maar klaarblijkelijk al net zo nieuwsgierig als haar ‘grote broer’ Nahil die al heel vroeg kon lopen terwijl ondertussen ook al een paar tandjes doorbraken, wat volgens het consultatiebureau niet kon. Met een grote gretigheid om de wereld te ontdekken, net zoals ik 27 jaar geleden.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het digitale magazine De Stem van de Ummah

donderdag 23 april 2015

Heb lief!

‘Wij hebben ons prachtige geloof gereduceerd tot rituelen. Het gaat alleen nog maar om wat wel mag en wat niet mag. Dat is onze religie geworden. Maar dat is niet het doel van onze reis in dit leven. Het is juist de bedoeling dat wij transformeren, dat wij ons ontwikkelen als mens van overgave, naar geloof en dienstbaarheid, naar verwezenlijking.’

De Amerikaans-Syrische Sheikh Muhammad bin Yahiya al-Ninowy hield in februari 2014 een lezing tijdens de conferentie ‘The art of balance’ in Nederland op uitnodiging van de jongerencommisie Ettaouhid. In deze lezing komt hij tot de kern van het geloof; uiteindelijk begint en eindigt alles met liefde. Heb lief, is zijn boodschap.

Sheikh Muhammad bin Yahiya al-Ninowy
'Deze tijd’ zo legt de geleerde uit ‘is het tijdperk van informatie. Je zou ook misinformatie kunnen zeggen. In elk geval staat het internet vol met informatie die we kunnen lezen en onthouden. Maar het gaat niet om leren en onthouden. Informatie leidt niet automatisch tot transformatie. Tijdens de reis die we tijdens ons leven maken gaat het erom dat we van informatie transformeren naar verwezenlijking. En dat kunnen we alleen maar bereiken als de Qur’an, het Woord van Allah, tot leven komt. Als je het Boek alleen maar leest en het niet tot leven brengt, dan transformeer je niet. Besef dat het vers “O jullie die geloven... doe goed opdat jullie mogen slagen.” (22:77) tegen je praat. De Qur’an praat tegen je. Als je je hart niet opent of de oren in je hart niet opent, als je niet geraakt wordt en je voelt je niet aangemoedigd om goed te doen, dan heb je een probleem!’


Huidige crisis is crisis van het geloof
Volgens Al-Ninowy is de huidige crisis is een crisis van imaan, van geloof. Hij illustreert dat met de bekende overlevering uit de verzameling van Al-Bukhari van Abu Huraira waarin de profeet, vrede zij met hem, zegt: “Je zult geen gelovige zijn, als je niet voor je broeder wenst wat je voor jezelf wenst.” ‘Daarmee bedoelt de profeet’, zo legt Al-Ninowy uit, ‘dat je geloof niet compleet zal zijn als je voor een ander niet hetzelfde wenst als je voor jezelf wenst. Het gaat volgens hem nog verder. ‘Het gaat niet alleen om je broeder, maar om je medemens.’ We kennen de overleveringen allemaal. Maar passen we ook toe, wat we horen? vraag hij zich af. ‘Raakt het ons en verandert het ons? Het gevaar ligt niet in de wijsheid van de woorden; want begrijpen doen we het allemaal. Maar als je het niet toepast, zal je geloof in gevaar zijn, omdat je hart in onrust en verwarring zal verkeren.’

Het gaat er in het leven volgens de sheikh om hoe onze relatie met Allah is. In de Qur’an staat (3: 32): “Zeg Mohammed, indien je Allah liefhebt, volg mij dan. Allah zal dan van jullie houden en jullie zonden vergeven. Allah is Vergevingsgezind, Genadevol. Volgens An-Ninowy is de uitleg van dit vers heel simpel: ‘Als je van Allah houdt, zal Hij van jou houden. Ons geloof is gebaseerd op liefde: het begint en eindigt met liefde. De Geliefde zendt Zijn geliefde profeet uit liefde met een boodschap van liefde in het belang van de liefde. En de profeet, vrede zij met hem, heeft ons geleerd dat we meer van hem moeten houden dan van onze eigen vader en moeder, opdat ons geloof compleet wordt.´



Het hart
‘De profeet, vrede zij met hem, was heel duidelijk toen hij zei: “In het lichaam bevindt zich een vleesklomp; als dit goed is, is het hele lichaam goed en als dit verdorven is, dan is het hele lichaam verdorven.” De metgezellen vroegen: “Wat is dat dan?” En de profeet, vrede zij met hem, antwoordde: “Dat is het hart.” Waarom het hart? Omdat dit plek is waar je liefde kunt vinden. Dat liefde belangrijk is, blijkt ook uit de authentieke overlevering waarin de profeet vrede zij met hem uitlegt dat Allah op de Dag des Oordeels Zijn schaduw schenkt aan zeven soorten mensen. En een van de soort mensen zijn de mensen die van elkaar houden in het belang van de islam,’ aldus Al-Ninowy.

Hij vervolgt: ‘Grote voorbeelden voor ons zijn de profeten, zoals Musa - vrede zij met hem - zei: “Ik haast me naar U Allah, zodat U tevreden over mij zult zijn.” (20:84). En waarom denk je dat Allah in de Qu’ran zegt: “... haast je naar Allah!” (51:50) Hij is liefdevoller en barmhartiger dan de moeder die haar baby borstvoeding geeft. Allah is Latief, Lutf, Zachtaardig en Zorgzaam, Hij geeft om ons. Dus waarom zou je weg van Hem rennen. Ren naar Hem toe!’ raadt de sheikh aan.

Op zoek naar Allah
Hij vraagt ons ook een voorbeeld te nemen aan Salman al Farsi, een van de metgezellen van de profeet, vrede zij met hem, die in Perzië opgroeide en vuuraanbidder was. Maar daarna kwam hij in aanraking met mensen van het Boek en ging hij in de leer bij verschillende geleerden. Hij reisde van Perzië naar Syrië en Irak en kwam zelfs in Europa terecht, omdat hij op zoek was gegaan naar Allah. Toen hij bij de profeet, vrede zij met hem, aankwam, realiseerde hij zich dat hij zijn eindbestemming had gevonden. Hij begreep dat de profeet, vrede zij met hem, hem naar Allah zou leiden.

Wij moeten volgens de geleerde net als Salman Al Farsi op zoek gaan naar Allah: ‘Maar hoe kan je Hem vinden? Dat is door in het gebed op zoek te gaan naar Hem, door alleen Hem centraal te stellen in je gebed, en al je aandacht op Hem te richten.’ En hij benadrukt: ‘En op niets en niemand anders dan Hem’. Wat de beste manier is om het gebed te verrichten, legt hij ook uit: ‘Gedenk de overlevering dat de Aartsengel Djibriel naar Mohammed, vrede zij met hem, en de metgezellen kwam en hem vragen stelde, waaronder de vraag wat ihsan is. En de profeet, vrede zij met hem, zei: “Dat je Hem aanbidt, alsof je Hem ziet. En als je Hem niet ziet, besef dan dat Hij jou zeker wel ziet.” Als je aandacht besteedt aan je gebed, zoals alles aandacht verdient, zal het gebed leiden tot transformatie, zodat je transformeert van overgave naar geloof en dienstbaarheid naar verwezenlijking.’

Maak van je hart geen vuilnisbak
Al-Ninowy hamert steeds op het belang van transformatie: ‘Je leeft het leven van een lichaam en verwaarloost je ziel, maar de tijd dringt. Je lichaam is geschapen voor de dood. Je bent een mens met een ziel. De islam zou je moeten veranderen. Er gaat een overlevering over die in Al-Bukhari staat van Anas en Abbas over de zoetheid van het geloof. Het geloof smaakt alleen maar zoet, als het hart schoon is, niet als het hart ziek is. Je moet eerst je hart zuiveren en de enige manier om je hart te zuiveren is om van Allah het meest te houden. Zuiver je hart van haat, jaloezie, gierigheid. Maak van je hart geen vuilnisbak. Als je de negativiteit en de liefde voor de wereld uit je hart haalt, zal Allah je hart vullen met Zijn liefde.´

Volgens de sheikh smeken we niet genoeg, maken we te weinig contact met God: ‘Veel mensen praten over Hem, weinigen richten zich tot Hem. Maar waar is het nachtelijk gebed dan voor? Waar is het smeekgebed dan voor? Waarom zou de profeet, vrede zij met hem, gezegd hebben: “Het smeekgebed is een vorm van aanbidding.” Zorg er voor dat je religie niet louter uit rituelen bestaat en waak ervoor dat je niet in een groep met een bepaalde groepsmentaliteit verstrikt raakt.’


Genade voor de werelden
Al-Ninowy onderstreept nogmaals het feit dat wij een voorbeeld moeten nemen aan de profeet, vrede zij met hem: ‘Een goede moslim is een goed mens in de eerste plaats. Dat is wat de profeet, vrede zij met hem, ons gebracht heeft: hoop, ontwikkeling en kansen voor iedereen. Niet alleen voor degenen die in hem geloofden. Hij toonde zijn genade aan iedereen, zonder voorwaarden! Herinner je de overlevering uit de verzameling van Muslim, waarin de profeet, vrede zij met hem, gevraagd werd om de ongelovigen te vervloeken. Maar hij zegt: “Ik ben niet gekomen om mensen te vervloeken, ik ben gezonden als een onvoorwaardelijke genade voor de werelden.” Toen zeiden de metgezellen: “Maar, ze aanbidden meerdere goden?” En Mohammed, vrede zij met hem, gaf aan dat dit niet hun zaak was, dat niemand het kan tegenhouden dat Allah zijn Genade over Zijn Schepping uitstort.’ Daarom zouden wij volgens hem als moslims en als volgelingen van de profeet Mohammed, vrede zij met hem, ook de liefde en compassie moeten uitstralen naar iedereen, wat hun achtergrond, geloof, etniciteit ook maar is. Met de boodschap 'Hoop, ontwikkeling en kansen voor iedereen! Als we dat niet naleven, hebben we de boodschap niet begrepen.’

Een flyer uitdelen en vragen of de mensen het willen lezen, is niet voldoende, legt hij uit. ‘Mensen willen geen flyer over de islam lezen, ze willen islam in actie zien. Ze willen de genade van Mohammed in jou zien. Ze willen niet dat je over liefde en compassie spreekt, ze willen het in jou zien. In jou!

Omdat je het waard bent
Tot slot richt hij zich tot de moslimgemeenschap in Nederland. Hij noemt het een privilege voor moslims om hier in Nederland te mogen leven. ‘Het is niet ideaal, maar mocht je dat zoeken, dan zul je naar het paradijs moeten vertrekken,’ grapt hij om de draad weer op serieuze toon op te pakken. ‘Maar met het voorrecht hier te mogen leven, komt de verantwoordelijkheid. Vraag je niet af wat jouw land voor jou moet doen, maar vraag je af wat jij voor jouw land kan betekenen. Wat is jouw positieve bijdrage aan dit land? Hou op met het beschuldigen van de media of van de niet-moslims; toon verantwoordelijkheid. We weten dat veel mensen bang voor de moslims, doodsbang zelfs. Dan kan je zeggen: “Ze lezen niets over de islam, ze kennen de islam niet.” Maar het is jouw taak om ze kennis te laten maken met de islam door jouw gedrag. Extremisme ontstaat op plekken waar de liefde fundamenteel ontbreekt. Wees daarom genadevol. Heb je buren lief en wees goed voor de buren. Of ze het waard zijn of niet. Of ze van de islam houden of niet. Als ze zich tegen je keren of niet. Jij zou goed moeten doen, omdat jij het waard bent om goed te doen, ongeacht hun reactie daarop.’