Homoseksueel en bekeerd tot de islam
“Marokkanen zijn altijd heel duidelijk. Ze zeggen altijd: ‘Harm, wij vinden het vies en smerig en het mag niet van ons geloof, maar wij moeten jou accepteren want jij bent onze vriend’. Zij scheiden dan jouw persoon van wat je bent. Nederlanders niet. Die plakken meteen etiketjes, plaatsen je in een hokje. Je wordt door Nederlanders geaccepteerd als dameskapper, make-up artiest, of als je elk jaar op een van die beroemde boten staat. Je hoort die gezellige nicht te zijn, zoals Gerard Joling, en Paul de Leeuw; die gedragen zich zoals ze dat van een homo verwachten. Maar ik kan mij niet als een karikatuur gedragen. Ik kan die homo niet zijn.”
Aan het woord is de 60-jarige Harm van de Beek - officieel Harmen - homoseksueel én sinds een jaar ‘bekeerd’, alhoewel hij dat een vreselijk woord vindt.
Shahada
“Ik ben praktisch altijd bij elke Palestina-demonstratie. En ik ben gewend om tijdens die demonstraties altijd een djellaba te dragen. Dan word je gauw herkend. Toen kwam Imad Ben naar me toe. Hij is een Marokkaanse Palestina-activist uit België, hij geeft ook voorlichting en houdt toespraken. Hij komt naar mij toe en zegt tegen mij: ‘Wij kennen elkaar niet. Maar ben je er klaar voor?’ Eerst dacht ik nog: waarvoor? Maar ineens drong het tot me door en besefte ik het: ik ben er klaar voor, ik moet het nu gaan doen! En toen heb ik midden op het plein in Utrecht, in de regen en in de kou, met al die Nederlanders er om heen mijn shahada gedaan.”
Het was geen plotseling besluit. Integendeel, Harm leeft al bijna veertig jaar lang ‘onder de Marokkanen’. Hij heeft iets met de Marokkanen, hij voelt zich bij hen thuis, letterlijk en figuurlijk. Maar daarover later meer.
Gereformeerd gezin
Hij werd geboren in Hilversum in 1956 als oudste van negen kinderen in een gereformeerd gezin. “Voor degenen die dat niet kennen: een zeer orthodox christelijk geloof,” legt Harm uit. Zijn familie kreeg, toen hij een jaar of 12 jaar oud was, tuberculose. Ze verbleven allemaal in een sanatorium. Harm werd eerst in kindertehuizen geplaatst en later in een pleeggezin. “Toen mijn moeder in het sanatorium zat, is zij van haar geloof gevallen. Ze ging daarna een heel ander leven leiden, ze ging emanciperen.” Zelf had Harm als enige van het gezin geen tuberculose en daar had hij het moeilijk mee. Als hij later in een joods bejaardentehuis werkt, herkent hij hun schuldgevoel. “Mensen hadden er last van dat ze als enige de oorlog hadden overleefd. Ik herkende dat gevoel, want ik kwam uit een groot gezin, en ik was als enige gezond. In het dorp werd ik gemeden - ik mocht niet bij de slager en bakker naar binnen - want er was angst voor besmetting. Ik vond het verschrikkelijk om zo alleen te zijn, omdat ik als oudste altijd graag voor mijn broertjes en zusjes zorgde. Daarom begrijp ik de Marokkanen ook zo goed. Die luisteren ook nog naar hun oudste broer.”
Op school ging het niet goed met Harm. “Ik was een late leerling. Ik had altijd ruzie, ik kon niet tegen de ‘Nederlandse’ mentaliteit. Toen bleef ik zitten. Daarna kwam ik op de mavo terecht en bleef ook weer zitten. Op mijn vijftiende wilde ik niet meer naar school. Tot mijn 23ste heb ik daarna bij Dirk van de Broek gewerkt.”
“Mijn vader wist het, ik niet”
Het was het jaar dat Harm ziek werd. Hij stopte bij Dirk van de Broek en kwam bij een maatschappelijk werker terecht. “Daar kwam het na een paar maanden uit, dat ik homoseksueel was. Ik had het weg gestopt. Mijn vader wist het, maar ik niet. Hij had destijds tegen mij gezegd: ‘Als ik jou met een kerel tegenkom, sla ik hem dood en jou gehandicapt’. Dat is de teneur van mijn opvoeding geweest. Of ik het uit angst had weg gestopt, of dat ik het niet wilde, dat weet ik niet zeker. Mijn ideaalbeeld was namelijk trouwen en een groot gezin krijgen. Maar als je die gevoelens hebt, is dat zo, en het gaat echt niet weg.”
Harm kwam ‘uit de kast’, ging naar het COC en dompelde zich onder in het homoleven. “Maar ik moet je zeggen: ik heb nooit mijn draai gevonden in het nichtenwereldje. Ik wilde er graag bij horen en heb alles geprobeerd om me aan te passen. Ik heb enorme hoeveelheden alcohol en drugs gebruikt om daar doorheen te komen. Men zegt nog steeds van mij dat ik ‘in de kast’ zit, maar dat is niet zo. Ik voel me bij homo’s en lesbo’s gewoon niet op mijn gemak. Ik pas niet in dat nichtenwereldje, dat overigens net op een sekte leek. Vanaf 1996 heb ik de deur naar het homoleven dichtgedaan. Ik heb niks tegen ze, wat best raar uit mijn mond zal klinken,” lacht Harm, “maar ik hoef ze niet in mijn buurt te hebben.”
Op kamers bij Marokkanen
De aansluiting die Harm bij de homo’s mist, vindt hij wel bij de Marokkaanse gemeenschap. Harm gaat werken als schoonmaker in het ziekenhuis, waar hij Marokkanen en Turken leert kennen. Het begon, zoals het zo vaak gaat, met het helpen invullen van formulieren, maar al gauw ontstonden er vriendschappen. Harm gaat zelfs bij Marokkanen in huis wonen, als hem een kamer wordt aangeboden. In 1986 verhuist hij naar Amsterdam, waar hij aan de slag gaat als restaurantmanager bij Mac Donalds. “Mijn baas kwam er achter dat ik goed met Marokkanen kon omgaan. Mijn ploeg zat hierdoor helemaal vol met Marokkanen, want de andere managers wilden er zo min mogelijk.”
Na verschillende andere banen, ook op kantoor - wat niets voor hem was - besluit Harm om het roer volledig om te gooien. Hij volgt de opleiding MBO Sociale Dienstverlening. “En meteen erachteraan deed ik ook nog de HBO Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Ik kwam er op mijn 48ste achter dat ik helemaal niet zo achterlijk was!” Harm komt terecht bij de sociale dienst en werkt o.a. in de Baarsjes in Amsterdam bij het project ‘Streetcornerwork’ voor dak- en thuisloze jongeren met alcohol- en drugsproblemen. “Het ging vaak ook om ex-gedetineerden, heel problematische jongeren, veel lastig gedrag. Maar ik heb daar zelf nooit iets van ondervonden. Men vraagt zich soms af: hoe kan het nou dat Harm, die homo, zo goed kan omgaan met die hele problematische Marokkanen. Maar de mens bestaat uit veel meer dan dat, dan die problemen. Ik begreep ze heel goed. Hun jeugd lijkt op mijn jeugd.”
Niet alleen in zijn jeugd voelde zich niet alleen afgewezen en buitengesloten - vanwege de tuberculose van zijn familie - maar ook naar aanleiding van de aidsepidemie. Praktisch al zijn vrienden van toentertijd zijn in eenzaamheid gestorven “omdat iedereen bang was besmet te raken.” Ook hij werd gemeden, dit keer vanwege zijn homoseksualiteit - lees de angst voor Aids. “Kopjes waar ik uit gedronken had, werden in de bleek gezet.” Het voelt voor Harm als altijd afgewezen en uitgesloten worden vanwege een onterechte angst en hardnekkige vooroordelen.
Daar kan geen homo tegen op!
Het bijzondere is dus, dat Harm door de Marokkaanse gemeenschap omarmd werd ondanks het feit dat hij homo was. “Eigenlijk willen de Marokkanen het er niet al te veel over hebben. Niet omdat ze het willen verzwijgen, maar omdat het er verder niet toe doet. Ze zeggen dat ze het vies vinden, maar gaan verder zo met mij om, dat ik mezelf als mens gewaardeerd en geaccepteerd voel. Ik denk dat de Marokkaanse mannen zo zelfverzekerd van hun eigen mannelijkheid zijn, dat ze er op een natuurlijke manier mee omgaan. Dat hebben Nederlandse mannen niet, die zijn dat door de emancipatie ‘ontmand’ geraakt, die reageren zo onnatuurlijk.”
Hij vertelt over de keer dat hij samen met een groepje Marokkanen ging kijken bij de plek waar Theo van Gogh vermoord was. Plotseling gilde een vrouw uit het publiek: “Jullie moeten van onze homo’s afblijven”, uitgerekend tegen mij. Ik dacht, wat krijgen we nou en voelde me boos worden. Een van de Marokkaanse jongens trok me weg en zei toen: ‘U mag ze allemaal hebben, maar deze niet, deze is van ons.’ Ik was gelijk helemaal niet meer kwaad meer.”
“Ik doe mijn boodschappen bij de Marokkaanse bakker en de Marokkaanse groenteboer. Bij mijn kudde Marokkanen voel ik me op mijn gemak en gelukkig. Daar kan geen homo tegen op!”
Al vanaf 1992 doet Harm geregeld mee met de Ramadan, uit solidariteit. “Jaar in, jaar uit heb ik meegedaan. Ik at vaak mee, want alles moet zo gastvrij mogelijk. Ik ging de Koran lezen, dat beviel me. Ik ben er eigenlijk ingegroeid. Maar die ene stap deed ik niet. Ik wilde het niet, had er moeite mee. Tegen alles en iedereen die Nederlands was zei ik: ik ben moslim, maar ik legde aan moslims uit waarom het niet ging. Ik dacht al die tijd: ik ben er niet goed genoeg voor. Ik kan me er niet aan houden.”
Veel geleerd van probleemjongeren
Harm is overtuigd dat hij als homoseksueel geboren is. “Ik denk dat ik geboren ben met die eigenschap. Ik denk dat Allah met alles een bedoeling heeft. Zo van: als ik van Harm een beetje homoseksueel maak, kan hij veel Marokkanen redden. Want dat heb ik gedaan, zeg ik zonder te willen opscheppen. Als homo had ik namelijk alle tijd voor ze, omdat ik geen gezin had. Voor veel Marokkaanse jongeren ben ik een soort vader geweest, of moeder,” grapt Harm. “Een van de jongens had namelijk gezegd dat ik erger was dan zijn vader en moeder tegelijkertijd.” Andersom hebben de probleemjongeren hem ook veel geleerd over vriendschap en de islam. “Ze hebben mij de islam gegeven! Niet door preken, dwang of bekeren, maar gewoon door te zijn wie ze zijn. ”
“Ik ben dus homo, maar ik denk dat de mens er zelf voor kiest, hoe hij er mee om gaat,” overpeinst Harm. “God heeft mij op de wereld gezet om bepaalde taken te verrichten en die heb ik gedaan. Dit pad is mijn pad. In het nichtenwereldje voelde ik mij niet vrij, maar in de islam wel. De islam geeft mij de vrijheid en standvastigheid. En dat geef ik ook door aan die jongeren. Ze halen rottigheid uit, dat is de realiteit, maar de islam is de bevrijding. Dat vind ik een belangrijke boodschap.”
zie ook www.qantara.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten