dinsdag 29 oktober 2013

Gebrekkig geheugen en toch knap

Mit, nach, nächst, nebst, bei , seit, von, zu, zuwider, entgegen, außer, aus. Dat is het rijtje voorzetsels met de derde naamval dat ik in de tweede klas middelbare school heb zitten stampen voor het vak Duits. Stampen doen onze kinderen veel minder dan wij vroeger en wij stampten op onze beurt al veel minder dan onze ouders. Mijn ouders hebben nog een scherp geheugen. Mijn vader wil koste wat kost voorkomen dat hij gaat dementeren, het lot dat zijn moeder ten deel viel. Hij verwerft daarom altijd nieuwe kennis, o.a. door het lezen van de krant en het maken van kruiswoordpuzzels. Maar of dit helpt om dementie tegen te gaan, is (nog) niet duidelijk. Men weet nog steeds de oorzaak niet van dementie, alhoewel men wel weet dat het met de gebrekkige doorbloeding van de hersenen te maken heeft en dat mensen met een hoge bloeddruk, suikerziekte en aderverkalking een groter risico lopen op Alzheimer of vasculaire dementie.


Fatima Mernissi schreef het in een van haar boeken, hoeveel voordeel zij er van had dat zij Koranonderwijs had genoten. Zij kon hierdoor alles beter onthouden, zo meende zij. Iedereen weet dat het uit het hoofd leren van de Koran puur stampwerk is.


Wat voor voordeel hebben wij van stampen? We worden er niet intelligenter van. Maar ook niet dommer. Is iemand die goed kan stampen intelligent? Of ben je pas intelligent als je het stampwerk niet nodig hebt? En wie of wat bepaalt wat intelligent is?


Ik zat in de zesde klas toen we een kennisspel deden op de lagere school. We werden in groepjes ingedeeld en kregen allemaal vragen over verschillende kennisgebieden. Ik heb het onthouden, omdat het anders was dan anders en daarom spannend, maar ik heb het vooral onthouden omdat ik die dag faalde. Voor zover ik weet stond ik voor het eerst van mijn leven met mijn mond vol tanden. Ik had het ze nog zo gezegd, maar ze wilden niet luisteren. "Nee, ik ken die plaatsnamen niet. Kies iemand anders," zei ik tegen de andere leden van het groepje. Maar ik moest en zou naar voren, want ik haalde immers altijd tienen voor topografie. 


Dus trad ik met tegenzin en schoorvoetend naar voren en wees de een na de andere verkeerde plaats aan met de aanwijsstok die ik van de meester in mijn handen kreeg geduwd. Assen lag ineens in Groningen en Haarlem in Zuid-Holland. Mijn groepje nam het mij kwalijk dat ik bijna geen enkel antwoord goed had. Ze begrepen er niets van. Het was de eerste keer dat ik begreep dat stampen voor mij eigenlijk geen zin had. Wel nut, maar geen zin. Ik had er op enig moment profijt van, maar daarna waaide de kennis weg zoals de bladeren in de herfst van de bomen vallen, mij achterlatend als een kale boom.


Nu zal Fatima Mernissi met 'stampen' waarschijnlijk iets anders bedoelen dat wat ik hierboven beschreef. Als zij over het inoefenen van de Koranverzen spreekt, dan is dat van een heel ander kaliber dan het eenmalig leren opdreunen van een aantal naamplaatsen. Bij mij leidt eenmalig stampen ertoe dat ik nagenoeg alle kennis weer kwijt ben binnen een paar weken. Bij mijn kinderen werkt het overigens anders. Mijn jongste maakte laatst de topotoets zonder dat we geoefend hadden - hij was namelijk vergeten om mama te vertellen dat hij weer een toets had - , maar haalde toch een hoog cijfer. Hij had het gewoon onthouden van de keer ervoor, gaf hij aan. Ook mijn jongste dochter kan nauwgezet het proces beschrijven van hoe het bloed wordt rond gepompt in het lichaam, nadat mijn oudste dochter haar dat één keer heeft onderwezen. Ik zat er bij, en ik keek ernaar. Als ze mij na een paar weken zou vragen om dit proces te beschrijven, zou ik het alleen in grote lijnen kunnen navertellen, of zou ik alleen enkele details goed kunnen beschrijven en niet het hele proces. Mogelijk moet ze het mij om de paar weken opnieuw vragen het te herhalen, zodat het langzamerhand beklijft.  


Ondanks het feit dat veel kennis net zo gauw mijn hoofd weer uit was als het er in ging, heb ik toch al mijn diploma's gehaald zonder ook maar één keer te blijven zitten. Ik leerde door te stampen. Mijn kortetermijngeheugen hielp me al die jaren door het onderwijs heen. Althans dat is mijn veronderstelling. Ook meende ik dat ik vast niet zo intelligent was vanwege mijn gebrekkige langetermijngeheugen. Er zijn vele begrippen waarvan ik de betekenis pas op latere leeftijd heb leren onthouden. Ik onthield ze pas, toen ik er in de dagelijkse werkelijkheid mee te maken kreeg en de woorden betekenis kregen. Plaatsnamen bijvoorbeeld onthoud ik bijvoorbeeld beter als ik langs, door of in plaatsen kom. En zo ook het rijtje Duitse voorzetsels dat de derde naamval krijgt. Ik heb het zo vaak moeten toepassen, dat het keurig is opgeslagen in mijn geheugen.


Ik moet wel zeggen, dat ik sommige dingen als vanzelf 'weet'. Met talen heb ik nooit zo veel moeite gehad. Dat ging vanzelf. Ik denk daarom gewoon dat ik anders leer dan vele andere mensen. Er zijn zovele manieren van leren, net als er meerdere intelligenties zijn. Daarom vind ik het ook totaal onterecht, dat een vak als wiskunde verplicht wordt gesteld op de middelbare school. Dat levert voor sommige scholieren een onneembare horde op. Als ik in deze tijd het VWO had gedaan, had ik dat diploma vast niet gehaald.

Ik vind het hoe dan ook verkeerd, dat de nadruk altijd op het IQ moet liggen. We hebben niet alleen maar IQ nodig om een samenleving in te richten. We hebben o.a. ook het Emotioneel Quotiënt en Spiritueel Quotiënt nodig. Dat stelt ook wijlen Stephen Covey in het laatste boek van zijn hand 'de achtste eigenschap'. 'Ontdek je eigen stem, draag deze uit en help ook anderen hun eigen stem te ontdekken en uit te dragen. Dit maakt dat je het beste in jezelf naar boven haalt en zo de meeste creativiteit, kracht en resultaten boekt. Dit geldt voor mensen persoonlijk, maar ook voor de creativiteit en resultaten in organisaties', schrijft hij. 





Er zijn vele manieren om te leren. Op de basisschool waar ik als laatst werkte, leerden we de kinderen dat je behalve rekenknap ook taalknap kon zijn, of muziekknap,  natuurknap, beeldknap, beweegknap, mensenknap en zelfknap. Hier bloeiden sommige kinderen van op, die altijd het gevoel hadden toch niets te snappen. Een kind dat moeite had met rekenen, blonk uit in topografie. Een ander kind was een kei in presenteren. Een derde kind bemiddelde altijd als er ruzie was. Weer een ander kind werd altijd als eerst gekozen met sporten. Ik heb ook een achterneefje met het syndroom van Down die geen muzieknoten kan lezen, maar wel virtuoos de accordeon bespeelt. Hij is overduidelijk muziekknap. De psycholoog Howard Gardner stapte af van de gangbare gedachte over intelligentie en ontwikkelde hiertoe zijn theorie van Meervoudige Intelligentie. Volgens hem kan de mens veel meer dan alleen lezen, schrijven en rekenen en kan je op veel verschillende manieren intelligent zijn. Door de kinderen aan te moedigen de verschillende intelligenties te ontwikkelen, kunnen ze worden omgezet in levensvaardigheden. Het gaat dus om de Q'en die wij nodig hebben om een maatschappij te doen welslagen.


Bij mijn kinderen is de visueel-ruimtelijke intelligentie goed ontwikkeld. Ze zijn dus beeldknap, want beelddenkers. Zij leren door zich ergens een beeld van te vormen. Bij een toets zien zij de beelden op hun netvlies en kunnen de kennis hierdoor reproduceren. Mijn oudste dochter herinnert zich tijdens de toets het bladzijdenummer, de zin ervoor en de zin erna en kan zo de kennis oplepelen. 


Dat heb ik dus niet. Ik moest het altijd hebben van stampwerk. Zo ben ik in feite door de hele middelbare schoolperiode gerold. Ik ging vaak wel net met de hakken over de sloot over, maar ik heb het toch voor elkaar gekregen. 


Het speelt me nog parten dat ik dingen slecht onthoud. "Hoeveel heb je voor die camera betaald?" vroeg laatst de winkelbediende toen ik een objectief voor de camera kocht. Ik had werkelijk geen idee meer. "Ongeveer dan," vroeg hij. Ik deed een wilde gok: "180 euro?" "Nou dan heb je hem echt heel goedkoop gekocht." Ik wist meteen dat ik er flink naast zat. Waarschijnlijk was het zelfs 280 euro, dacht ik bij mezelf. En er meteen achteraan dacht ik: niet te geloven dat ik zelfs niet meer weet hoeveel geld ik uitgegeven heb. Of zou het komen omdat ik niet aan geld hecht?


Ik ben er een aantal jaren geleden al eens mee naar de dokter geweest, omdat ik me af vroeg of ik soms al vroeg dementeerde. Maar ik ging voornamelijk omdat ik eigen doktertje speelde en op het internet een beschrijving van vroege dementie meende te herkennen. De dokter zei echter, dat het een hormonale kwestie was en dat het met stress te maken had. Ik geloofde haar wel. En ik geloofde haar niet. Ik had 'het probleem' immers al van jongs af aan. Aan de andere kant ervoer ik ook veel stress en besefte ik dat van stress het bloed niet meer goed door het lichaam stroomt en dus ook niet door mijn hersens. Een wijze vriendin zei me dat ik gewoon "niet meer kon en hoefde te dragen dan nodig was." En dat vind ik een goede reden, waar ik mij bij neer probeer te leggen.

Ik accepteer min of meer dat mijn geheugen functioneert als gatenkaas en soms zelfs als een vergiet. En ik accepteer dat ik op een andere manier leer dan de meeste mensen. Ik onthoud door te ervaren, het liefst zintuiglijk. Ik weet niet wat voor Q daar bij hoort. Ik ben in elk geval zelfknap, mensenknap, muziekknap, en taalknap, wat goed past bij mijn creativiteit als schrijver. In feite beschikt elk mens in min of meerdere mate over de verschillende quotiënten. Het is ook mogelijk om de ene intelligentie waar je minder goed in bent te ontwikkelen door middel van een andere intelligentie. Men zegt dat de intelligentie niet meer toeneemt na ons achttiende levensjaar, en dat de intelligentie in de puberteit zelfs al minder hard toeneemt. Maar dan heeft men het dus alleen over het IQ. We komen immers na ons achttiende tot zo veel nieuwe inzichten. Ik merk bijvoorbeeld dat ik de laatste tijd steeds beeldknapper word en ik ben er van overtuigd, dat  ik daardoor ook op rekenkundig vlak vooruitgang zou kunnen boeken. Ik zeg: zou. Want ik voel niet echt de behoefte om rekenknapper te worden. Het onthouden van kennis heeft daarom ook zeker met belangstelling te maken. 

Toch vraag ik me nog altijd af, hoe het kan dat mijn geheugen zo 'gebrekkig' is.

zondag 27 oktober 2013

“Pak alles van ons af, maar niet onze Zwarte Piet!”

“Opgetogen arriveerden wij die dag ten paleize. Sophies broer Willem Alexander, die nu dus kroonprins was, had net zijn eerste kind gekregen en leidde voor het eerst de traditionele Sint-Nicolaas-avond. Ik was nog niet binnen of hij nam me apart, gniffelend als een kleine jongen. Hij was zo enthousiast…...Willem Alexander verfde dus mijn lippen en zette mij een pet op. De pofbroek paste mij, maar de zwartwollen maillot slobberde, zodat ik uiteindelijk met blote benen van achter het gordijn te voorschijn sprong.
Pas oog in oog met het gezelschap, dat gilde van schrik, drong tot me door waar ik aan begonnen was. Er werd geapplaudiseerd om de oorspronkelijkheid van Willems idee een echt Moortje op te voeren. Sophie keek mij verbijsterd aan, maar al snel begon de muziek weer te spelen. Precies zoals andere jaren sloegen de gasten voor Pieterman op de vlucht. Zwaaiend met een roe zat ik het gezelschap brullend en springend achterna, tot ik Kwame op mijn pad vond. Hij stond stokstijf te midden van het tumult met gebalde vuisten. Misschien huilde hij ook wel. In elk geval sloeg hij mijn muts van mijn hoofd, rukte als een gek aan mijn jak tot het scheurde, waarna hij weg holde. Ik wilde hem wel achterna, maar alle ogen waren op mij gericht. Ik mat me dus een gek accent aan en rolde net zo lang met mijn ogen tot ik iedereen weer aan het lachen had.” 


(December 1840. Uit de historische roman ‘de zwarte met het witte hart’ van Arthur Japin over twee Afrikaanse prinsjes die naar Nederland worden gehaald en te maken krijgen met racisme)

Prins Kwasi met twee van zijn kinderen. Java 1900

Wat mij opvalt is dat er in al die eeuwen niets veranderd is, al is het mogelijk dat Japin de boel flink aangedikt heeft. Ik weet niet wat ik erbij moet voelen. Het is een leeg gevoel, een gevoel van machteloosheid, een winterslaap.

Het feit is dat het land in rep en roer is waar het gaat om Zwarte Piet. Het is echter voornamelijk een blanke discussie tussen blanke voor- en tegenstanders. Het lijkt erop alsof de zwarte bevolking van Nederland zich koest houdt. Zou het zijn dat de schokkende waarheid tot ze is doorgedrongen: horen we er dan nog steeds niet bij? Hebben we ons nog niet genoeg aangepast? Moeten we net als Kwasi onszelf een gek accent aanmeten en als een gek rond dansen om ons publiek te vermaken?

Er valt een pijnlijke stilte in het debat. Maar het is een stilte die niet opgemerkt wordt door het overgrote en de ons horendol schreeuwende deel van de bevolking: “Blijf van ons feest af.”

Ik wou dat de Nederlanders dat zouden zeggen over hun spaargeld. Ik wou dat ze dat zouden zeggen over hun pensioengeld. Ik wou dat de Nederlanders de straat opgingen voor hun privacy. Ik wou dat ze zich druk maakten om de manschappen die naar oorlogsgebieden in de wereld worden gestuurd om de wapenindustrie te dienen. Of om de al maar langer wordende rijen bij de voedselbank. Maar niets van dit alles. Dat is allemaal van ondergeschikt belang. Het gaat nu om onze Zwarte Piet, en daar blijf je met de tengels van af!

Wie is eigenlijk Zwarte Piet, dat de mensen zo aan hem hechten? Een mythische figuur inmiddels waarvan niemand de achtergrond kent, want er zijn geen betrouwbare bronnen over hem. Hij zou een Ethiopische zwarte slaaf Piter geweest zijn vrijgekocht door de heilige Nicolaas op een slavenmarkt in Myra. Hij zou oorspronkelijk een demon geweest zijn die door de heilige gedwongen werd goede daden te verrichten. Hij zou een voorchristelijke godheid geweest zijn die zich moest onderwerpen aan de christelijke sint. Hij zou de bedwongen satan zijn, plaatsvervanger van de overwonnen Wodan, of diens helper Nörvi, de zwarte vader des nachts die ook een roe droeg als vruchtbaarheidssymbool*. Feit is dat hij pas in het midden van de negentiende eeuw er met de haren is bij gesleept en sindsdien onlosmakelijk verbonden lijkt met het Sinterklaasfeest.

Zwarte Piet bestaat dus eigenlijk niet - net als Sinterklaas - maar toch kunnen de Nederlanders niet zonder hem. Ze kunnen niet zonder de illusie. Ze klampen zich vast aan hun traditie alsof hun leven er van af hangt. Dat iemand zich door dit feest gediscrimineerd zou kunnen voelen, is aan dovemansoren gericht. Het gaat om de nationale trots van Nederland. Ineens staat Nederland als één man overeind. 

Dat gebeurt niet zo gauw in Nederland, dat deze trots gevoed wordt. Maar helaas is ook dit slechts een illusie, een leugen. Het volk voelt zich, net als ik, machteloos tegenover de crisis. In feite is de mythische Zwarte Piet nu hét symbool van de Nederland in crisistijd geworden. Als een kat in het nauw klinkt het: “Pak ons alles af, maar niet onze Zwarte Piet!”

* Wikipedia

Dit artikel was eerder gepubliceerd in De Stem van de Ummah










donderdag 24 oktober 2013

De verkazing

foto: Sultan Izz Ad-Din
Veel moslims in Nederland zijn aardig beïnvloed geraakt door Nederland, ook al zal lang niet iedereen dat toegeven. Sommigen komen er graag voor uit dat ze verkaasd zijn en zijn er zelfs trots op, maar anderen zullen niet zo gauw laten blijken dat ze elke ochtend ‘een boterham met kaas’ eten. Toch komt niemand onder de invloed uit.

Dé Nederlander bestaat net zo min als dé moslim, maar er bestaat wel zoiets als een volksmentaliteit. En die mentaliteit wordt overgenomen door de moslims. Dat zou niet erg zijn, als de moslims de positieve kwaliteiten over zouden nemen, maar helaas werkt het kopieerapparaat niet op die wens.

Jaren geleden wilde ik mezelf nog even checken voordat ik de deur zou verlaten. Zat mijn Noord-Afrikaanse djelaba (lange jurk) goed, zat er een draadje los, hing er iets scheef? Ik keek naar mezelf in de passpiegel en kwam er van binnenuit een gevoel en gedachte in me op en ik zei: “Dit ben jij niet, jij bent Nederlandse.” Mijn djelaba ging uit, mijn broek met lange blouse aan en toen ging ik op weg naar mijn werk.

Normen en waarden vormen altijd een onderdeel van een samenleving. We kunnen niet anders dan concluderen dat de Nederlandse samenleving enorm verschilt van de Marokkaanse, de Turkse. De geloofsbeleving is anders, de cultuur is anders, de gewoonten en gebruiken zijn anders. Maar het gaat niet alleen maar om geloof en cultuur, want de Nederlandse mentaliteit verschilt ook van de Amerikaanse. In Amerika droomt men ‘groot’. Mensen zijn niet bang om risico’s te nemen, zelfs gedurende crisistijd werd mij onlangs verteld. De Amerikanen gunnen het elkaar ook. Wij Nederlanders hebben dat lef niet. Nederlanders zijn kat-uit-de-boom-kijkers, maar ook herkenbaar zijn: je hoofd niet boven het maaiveld uitsteken en doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Nederlanders zijn daarnaast oververzekerd, want bang voor de toekomst. Nederlanders zijn ook lamgeslagen door de recessie, waardoor veel goede initiatieven geen kans krijgen of de kop in worden gedrukt. Gierigheid, maar ook bekrompenheid voeren de boventoon.

Erger is dat de moslims die in Nederland wonen worden getroffen door dezelfde malaise, door hetzelfde deprimerende gevoel van machteloosheid. Waar is de handelsgeest? Waar is de multiculturele samenleving? Waar is de tolerantie? Het lijkt alsof behalve de markt ook de Nederlander -zowel autochtoon als allochtoon - verzadigd is. Ook veel moslims zijn niet geïnteresseerd in ontwikkelingshulp, noch in al die oorlogen die in Verwegistan worden gevoerd, alhoewel ‘hun eigen mensen’ daar vermoord worden. Ook moslims zijn vooral bezig met sparen, sparen, sparen. De hand blijft op de knip. Een broeder die ondernemer is wordt gemeden en/of meewarig bekeken, nieuwe initiatieven worden bespot.

Ik vind het heel jammer dat Nederlanders, die doorgaans met beide benen op de grond staan, zich in crisistijd van een heel andere kant laten zien. Dit is niet het Nederland waar ik trots op ben en waar ik graag bij wil horen. Waar is de open, de directe, de ondernemende, de sportieve, de stipte Nederlander gebleven? Ik zou willen dat de positieve kwaliteiten de boventoon voeren en dat deze kwaliteiten van de kaaskop door de moslims geïmiteerd worden.

Anders vrees ik dat mijn spiegelbeeld mij binnenkort weer iets anders influistert.

dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Stem van de Ummah

zondag 13 oktober 2013

Verantwoordelijkheidsgevoel II

Verantwoordelijkheid nemen kan op allerlei vlakken, binnen de samenleving, binnen het gezin, maar ook in een bepaalde functie Als het takenpakket van de functie duidelijk is, is er doorgaans geen vuiltje aan de lucht. Maar als de persoon in kwestie gevraagd wordt om bijvoorbeeld mee te denken aan de ontwikkeling van de organisatie in zijn geheel, wordt het al riskanter. Een persoon die zich betrokken en  overal verantwoordelijk voor voelt, zal volmondig "ja" zeggen, zonder zich mogelijk te realiseren wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn. Er zijn nu eenmaal leidinggevenden die, zodra het project 'mis' gaat, de 'verantwoordelijkheid-nemende' persoon de zwartepiet toespelen, zodra ze de kans krijgen. Er zit vaak niets anders op dan de consequenties te aanvaarden.



De persoon in kwestie voelt zich nu met de rug tegen de muur gezet. Hij wilde wel verantwoordelijkheid nemen, maar het ging toch om een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijk doel? Mispoes. Dat was maar schijn. Hij werd uitgemolken totdat hij leeg was of hij werd gebruikt totdat hij kritische vragen ging stellen, en toen de leidinggevenden vervolgens een manier vonden om makkelijk van hem af te komen, hebben ze die manier met beide handen aangepakt, waarbij ze hun eigen handen in onschuld wassen.

Behalve dat de persoon in kwestie met de gebakken peren zit, blijft hij ook leeg - want alles gegeven -, teleurgesteld, en bedrogen achter.

De consequentie is vaak dat de persoon in kwestie geen verantwoordelijkheid meer wíl dragen, want "de betrokkenheid en belangeloze inzet werd duidelijk niet gewaardeerd". Vooral als dit ook in een andere functie opnieuw geschiedt. De deur gaat dicht, het hart op slot. Dit impliceert eigenlijk dat de persoon in kwestie dubbel lijdt. Behalve dat de deceptie pijn doet, is deze persoon ook iemand met veel potentie en passie, die nu opgesloten zitten in een gefrustreerd hart.

Toch moet deze persoon anders naar zichzelf leren kijken. Met anders wordt bedoeld kritisch bedoeld. Want op het moment dat hij volmondig en vanuit goede intentie "ja" zei, heeft hij toen om een duidelijk kader gevraagd? Wist hij wat de taakverdeling binnen het project was, en wat de verwachtingen van de leidinggevenden t.a.v. zijn inzet en werkzaamheden waren aangaande zijn inzet en takenpakket? Of is hij er naïef in gestapt, of beter gezegd ingetuind zonder de personen 'af te tasten' met wie hij zou samenwerken?

Maar met anders naar zichzelf kijken wordt ook bedoeld kijken op een andere manier, vanuit een ander perspectief. Personen met passie, potentie en betrokkenheid zijn goud waard binnen een organisatie. Als deze personen niet erkend worden door de organisatie, wordt het tijd om uit te kijken naar een functie in een andere omgeving. Het bedrijf of organisatie verdient deze persoon dan simpelweg niet. Dit is geen arrogante gedachte, maar wel een onbescheiden gedachte. We hoeven onszelf niet bescheiden op te stellen als het om onze carrière gaat. We mogen onszelf ook wel eens op de voorgrond zetten.

Alleen door onszelf kritisch, maar ook waarderend te bekijken, kunnen we uit de vicieuze cirkel van de machteloosheid stappen. En kunnen we ons hart weer openen voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen. Kansen niet alleen voor onszelf, maar ook voor de organisatie of het bedrijf dat ons binnenhaalt en uiteindelijk voor de samenleving als geheel.

Lees ook deel I: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-i.html


Verantwoordelijkheidsgevoel I

Verantwoordelijkheidsgevoel. Je bent er mee behept, of niet. Maar het kan ook worden aangeleerd of tenminste aangewakkerd. In een reportage over de Antillen die ik onlangs zag, verbaasde ik me opnieuw over het feit dat veel mannen daar weg lopen voor hun verantwoordelijkheid als vader. En nog meer verbaasde ik me er over dat de vrouwen dit zelf ook in stand houden. De schuld wordt gegeven aan de geschiedenis van de slavernij. Mannen en vrouwen werden toen vaak gescheiden, waardoor moeders alleen voor de kinderen moesten zorgen.

Behalve op de Antillen zien we wereldwijd het aantal vaderloze gezinnen toe nemen. Er zijn voldoende vrouwen die in een uitzichtloos huwelijk toch nog weer een kind nemen, waarschijnlijk in de hoop, dat het dan allemaal weer goed komt. Wat niet zo is.


Nu is uit onderzoek gebleken dat vaderloze gezinnen het beter doen dan moederloze gezinnen. Als de moeder een krachtige vrouw is, komen er ook krachtige persoonlijkheden uit voort. Maar als de moeder zich als een slachtoffer gedraagt, zijn de kinderen vaak ook gedoemd tot eenzelfde uitzichtloos bestaan.

Toch ga ik er vanuit dat de kinderen deze cirkel kunnen doorbreken, door er uit te stappen. Ik ga er vanuit dat elk individu verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen leven. We kunnen onze ouders niet de schuld geven van onze mislukkingen, noch onze mannen, bazen of de geschiedenis. We zijn zelf verantwoordelijk.

Dat vergt doorzettingsvermogen en lef. Daarnaast is het goed steun te zoeken bij een familielid of maatje die bemoedigt.

Maar dat het mogelijk is, werd mij een aantal jaren geleden op pijnlijke manier duidelijk. Ik was uitgenodigd door een jonge Marokkaanse studente, een enorm levenslustige dame. Zij wilde iets betekenen voor de Marokkaanse gezinnen, meen ik mij te herinneren. Ik kwam bij haar thuis en verwachtte kennis te maken met het gezin. Maar dat gezin hing languit met zijn allen voor de televisie en nam niet eens de moeite om een hand op te steken als groet. Ik ben dat niet gewend van Marokkanen, die doorgaans enorm gastvrij zijn. Vervolgens nam ze mij naar haar kamer, wat eigenlijk de garage was. Er stonden behalve twee stapelbedden voor haar, haar jongere zusje en twee broertjes, een bureau. Voor de rest was de kamer helemaal kaal. Het was deprimerend. Maar toch was deze jonge vrouw erin geslaagd om zich in deze situatie te redden. En nog meer dan dat; zij steeg boven zichzelf uit.

Zij is voor mij het voorbeeld dat alles mogelijk is in het leven, als je er maar zelf in gelooft en er voor gaat.

Lees ook deel II: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-ii.html

vrijdag 11 oktober 2013

herfst in Nederland

Foto: Beanoor

Foto: Beanoor


Op een grote paddenstoel, rood met witte stippen.......

Onderweg op het fietspad tussen Schothorst en Kattenbroek 
zag ik deze vliegenzwammen staan

Vandaag was ik een Marokkaanse huisvrouw

Vanmiddag was ik voor even een Marokkaanse huisvrouw. Vanochtend nog een Nederlandse, maar na de middag stond ik de hele dag in de keuken. En dat is typisch voor Marokkaanse huisvrouwen of voor Marokkaanse vrouwen die op vakantie zijn in Marokko. Die staan namelijk ook de hele dag in de keuken, omdat de hele familie van beide kanten op bezoek komt. Zo hoort dat, heb ik me laten vertellen. Vandaar ook dat sommigen onder de vakantievierende vrouwen de eerste paar dagen nog niet laten weten dat ze in Marokko zijn aangekomen.


Vanochtend ging ik de tuin in en spitte de aarde om, totdat het begon te regenen. Typisch voor Nederland(se huisvrouwen).

Mijn jongste kwam tussen de middag thuis van school. Toen hij weer vertrok kroop ik nog even achter mijn laptop om te facebooken, maar daarna staarde het fornuis mij aan. Er moest nog gekookt worden. Wat eten we vandaag? Ik trok de koelkast en diepvries open en besloot: een groentesoepje, gebakken aardappelkoekjes, gebakken sperzieboontjes in tomatensaus, geroosterde paprika, wortelschijfjes gekookt en daarna licht gebakken met wat komijn en koriander en een dip van geroosterde aubergine, knoflook, kruiden, een beetje citroen en yoghurt. Het water loopt me opnieuw in de mond nu ik het opschrijf. Maar dat komt ook omdat ik ten tijde van dit schrijven nog steeds niet gegeten heb.

Om een uur of vier kwam manlief thuis. Hij was heel blij met mijn kookkunsten. En dat deelde hij ook tevreden mee: "Ik eet liever allerlei hapjes dan een tajine (gestoofd potje)." Ik zette alle gevulde borden op tafel en hij genoot van het eten. Heel even ging ik naar boven om de was op te hangen. Toen ik terugkwam waren nagenoeg alle borden leeg. Leeg? "Heb je alles opgegeten?" vroeg ik, licht geagiteerd. Eigenlijk had ik het kunnen weten, want mijn man eet ook altijd alle restjes op eet die ik hem voorzet. En ben ik hem niet altijd dankbaar, dat ik bijna nooit iets hoef weg te gooien. En hoe kon ik nou vergeten, dat ik hem niet voor niets "gnagna" de vuilnisbak van het huis noem?
"Mocht dat niet dan? Dan had je het eten gewoon op een bord moeten scheppen," protesteert hij. En ik besef dat zijn protest dit keer terecht is. Hij vraagt meestal of er genoeg is voor de rest van het gezin, maar deze keer moet hij zeker drie keer hebben opgeschept zonder dat ik het in de gaten had. Het was klaarblijkelijk erg lekker.

Ik moet het maar als een compliment zien. En aangezien ik nu toch huisvrouw ben, is het toch niet zo erg om nog wat sperziebonen te koken, worteltjes te bakken en aardappels te schillen? houd ik mezelf voor. Dus begin ik vol goede moed voor de tweede keer te koken.

Rond zessen komt mijn oudste zoon thuis. En eigenlijk was ik een gewaarschuwd mens, want sinds hij stage loopt, vraagt hij elke avond bij binnenkomst als een echte werkende man: "Wat is er te eten? I'm hungry woman!" Ik heb hem aangeraden om later vooral geen werkende vrouw te trouwen, want ik zie hem zo genieten als ik z'n eten opschep. Op een dag gaat hij het zijn werkende vrouw vast kwalijk nemen dat ze nooit opschept. Deze keer redde hij het ook zonder mij als bediende, want alle hapjes stonden al klaar op de tafel. Vanwege een telefoontje ging ik even de keuken uit. Dat had ik beter niet kunnen doen. Want toen ik terug kwam ontdekte ik dat mijn zoon gehoor had gegeven aan zijn voorkeur voor aardappel. De boontjes en worteltjes waren vrijwel onaangeroerd, maar de schaal met aardappelhapjes was nagenoeg leeg En dat terwijl er nog vier personen moesten eten! Mijn zoon had zich al terug getrokken op zijn kamer. Die kon ik dus niet zichtbaar of hoorbaar verwijten maken. Grrrrrrrrrrrr.

En zo kwam het dat ik voor de derde keer vandaag aardappels stond te schillen. Alsof het mijn beroep was om te schillen. Dit keer werden het echter simpele frietjes. Hollandse frietjes!


maandag 7 oktober 2013

19 dingen die we tegen onze kinderen zouden moeten zeggen

1. Ik hou van jou! Er is niets dat me tegen zal houden om van jou te houden. Niets van wat je zegt of doet zal dit ooit veranderen.



2. Je bent fantastisch! Ik verbaas me telkens als ik naar je kijk! Niet alleen maar naar wat je allemaal al kunt, maar naar wie je bent. Er is niemand zoals jij in de wereld. Niemand!



3. Je mag best huilen. Mensen huilen om verschillende redenen: als ze gekwetst zijn, verdrietig of bezorgd; als ze boos, bang of eenzaam zijn. Grote mensen huilen ook. Ik ook.



4. Je hebt een fout gemaakt. Dat was verkeerd. Mensen maken fouten. Ik ook. Maar het is toch al te laat en het is toch al voorbij. Soms kan je er nog iets aan doen, soms niet. Je kan echter opnieuw beginnen. Ik weet dat je spijt hebt. Ik vergeef je.



5. Je hebt het juiste gedaan. Dat was beangstigend of moeilijk. En ondanks dat het zwaar was, heb je het toch gedaan. Ik ben trots op je. Dat zou jij ook moeten zijn.



6. Het spijt me. Vergeef me. Ik heb een fout gemaakt.



7. Je mag van gedachten veranderen. Het is goed om een besluit te nemen, maar het is ook prima als je van gedachten verandert.



8. Wat een goede idee! Je hebt er echt goed over nagedacht. Hoe kwam je op het idee? Vertel me er meer over? Jij bent slim!



9. Dat was lief. Je hebt iemand geholpen, je hebt aan iemand gedacht. Dat voelt vast wel goed van binnen. Dank je wel!



10. Ik heb een verrassing voor je. Het is niet je verjaardag. Het is zo maar. Zo maar een verrassing. Speciaal voor jou.



11. Ik kan wel wachten. We hebben tijd. Je hoeft deze keer geen haast te maken.



12. Wat zou je willen doen? Jij mag kiezen deze keer. Je hebt zulke goede ideeën. Het is belangrijk om te doen waar je geïnteresseerd in bent.



13. Vertel me er alles over. Ik zou graag meer weten. En wat gebeurde er toen? Ik luister.



14. Ik ben bij je. Ik zal niet weg gaan zonder gedag te zeggen. Ik zie je. Ik luister naar je.



15. Alsjeblieft en dank je wel. Dit zijn bijzondere woorden. Als ik ze vergeet, wil jij mij er dan aan herinneren?



16. Ik heb je gemist. Ik denk aan je als we niet samen zijn.



17. Probeer het maar. Een beetje. Een hap, een stap. Misschien bevalt het je wel. Ik kan je helpen als dat nodig is. Maar ik denk dat je het ook alleen kan.




18. Ik zal je helpen. Ik hoorde dat je me riep en hier ben ik. Wat kan ik voor je doen? Hoe kan ik je helpen? Als we samenwerken met zijn tweeën, lukt het ons wel. Ik weet dat je het ook alleen kan, maar als je graag wil dat ik je help, doe ik dat met alle liefde.



19. Wat zou jij het liefste willen? Ook al is het nog niet je verjaardag, of een feestdag, het is nog steeds leuk om te horen wat je het liefste wil, waar je op hoopt en waar je van droomt.



Vertaald en bewerkt uit het engels




bron: thematernallens.blogspot.nl

donderdag 3 oktober 2013

Mijn lichaam schreeuwt

Mijn lichaam schreeuwt het uit: mijn oren toeteren. Mijn ogen tranen telkens. Mijn maag zeurt onophoudelijk. Mijn nek kraakt . Behalve mijn schouders en rug, zit ook ik vast. Ik voel me opgesloten in dit lichaam. Gevangen. Gek word ik er van.

Dit schreef ik ongeveer een week geleden in een conceptbericht. Ik wilde het toen niet plaatsen, omdat ik niet kon duiden wat er aan de hand was. Maar nu, een paar dagen later heb ik dat inzicht wel. Ik heb nu eenmaal van die dagen dat de hormonen met mij aan de haal gaan. Dan heb ik niets meer te zeggen over mijn lichaam.

Vriendinnen hebben me aangeraden om het rustig aan te doen, veel warm water te drinken, om contact te maken met de aarde, mijn grenzen beter aan te geven, etc. De eerste en de laatste tip zijn echter niet altijd even makkelijk. Ik ben nu eenmaal een bezige bij. Het lijkt erop dat ik het net zo druk heb als toen ik werkte. Hoe krijg ik het toch voor elkaar? Ook het aarden lukt doorgaans alleen middenin de nacht óf met begeleiding Maar nu kreeg ik van deze vriendin een gouden tip, waarmee ik zelfs overdág kan aarden. Of beter gezegd, waarmee zelfs ík kan aarden.


"Zet je voeten op de grond en stel je zelf de vraag: wat voel je? Is de bodem zacht, hard? Wat voor materiaal is het? Hetzelfde met je handen die je bijvoorbeeld op de bank hebt liggen." Ik moet met andere woorden niet alleen het zintuig denken met mijn gedachten, maar ook daadwerkelijk voelen met mijn eigen handen en voeten. Now we're talking.

Het doet me denken aan de vier bevallingen die ik achter de rug heb. Pas bij de vierde bevalling vond ik echt mijn kracht. Dat kwam doordat de verloskundige die ik toen had, behalve deskundig ook vol begrip en wijsheid was. Zij zei heel overtuigend van te voren: "Het is jouw bevalling. Schreeuw als je wil schreeuwen. Ga staan als je wil staan. Het is aan jou." Dat was overigens niet wat ik bedoelde met 'het doet me denken aan'. Wat ik wél bedoelde is, dat zij niet alleen zei, waar ik naar toe moest persen, maar dat zij mij de tip gaf mijn hand op het hoofd van mijn kindje te leggen. Op het moment dat ik de bovenkant van zijn hoofdje - het was een zoon - voelde, begreep ik het en verliep de bevalling veel beter. Het was een wonder.

Het menselijk lichaam is sowieso een Godswonder. Ik kan er alleen maar zo goed mogelijk voor zorgen. Het lichaam is als een jas die ik uittrek na mijn dood.

Ondanks dat besef blijft het toch irritant, dat ik er geen controle over heb in slechte tijden. Mijn lichaam neemt me dan in een houdgreep, waarbij de geest me soms ook nog bij de keel grijpt. Dan zijn van die tijden dat ik naar een hutje op de hei verlang. Of juist naar spontane liefdesverklaringen van mijn vriendinnen.

Gelukkig duurt zo'n dip nooit lang. Dat bepaal ik overigens zelf. Ik kan er ofwel voor kiezen om zielig op de bank te hangen, wat ook wel eens lekker is. Maar ik kan ook kiezen voor een wandeling aan het water. Of om mijzelf te installeren op een terras samen met een maatje en een uur lang mensen kijken. En zo zet ik een 'dip'dag om in een topdag en 'vergeten' mijn lichaam en geest de ellende.