'Liefde op het eerste gezicht' bestaat. Het is mogelijk dat je van iemand kan houden, als je hem of haar voor het eerst ziet. Maar verwar 'liefde op het eerste gezicht' niet met verliefdheid. Verliefdheid is veel oppervlakkiger, gericht op het lichamelijke, het zinnelijke. Verliefdheid is goedkoop en eindigt vaak als duurkoop. Maar liefde is onbetaalbaar en kostbaar.
Verliefd worden overkomt je. Toch kan je je er wel voor afsluiten. Toen ik aankondigde een vriendje te hebben uit Noord-Afrika 25 jaar geleden, werd mij gevraagd: "Waarom word je verliefd op een buitenlander?" Ik neem daarom aan, dat je je zelf wel degelijk grenzen kan stellen. Zij kozen voor iemand van het eigen land. Maar ik was grenzeloos verliefd.
Op de middelbare school was ik om de haverklap verliefd. Niet dat ik er iets mee deed. Alles was op veilige afstand. Ik was te verlegen om er werk van te maken. Bovendien was het wel zo makkelijk om geen blauwtje te lopen. Ik was ook niet op zoek naar een flirt, maar naar de Prins op het Witte Paard.
In Nederland moet er flink geëxperimenteerd worden. Het is not-done als een moslimmeisje op jonge leeftijd wordt uitgehuwelijkt - waar ik overigens ook geen voorstander van ben - maar als een Nederlands meisje op haar veertiende met een jongen het bed induikt, moet dat kunnen. Het kind krijgt nog de pil aangesmeerd ook. "Je moet toch weten wat voor vlees je in de kuip hebt," wordt er gezegd. "Stel je voor dat het op dat vlak niet klikt," wordt gezegd. "Maar als je nooit een ander hebt gehad, kan je niet vergelijken en weet je niet beter dan dat", antwoord ik dan. Laatst gaf iemand toe: "Het heeft eigenlijk ook wel wat, dat je 'bewaard blijft' voor de ware."
Ik probeer het mijn dochters en zoons ook bij te brengen. Bewaar jezelf voor de ware. Als iemand echt geïnteresseerd is in jou, zal hij of zij jou moeten verdienen. Met "Ik hou van je, maar ik ben nu nog niet klaar om te trouwen," dien je geen genoegen mee te nemen, ook al ben je nog zo gek op de ander. Alleen een huwelijksrelatie is een relatie die in Gods ogen gezegend is.
Maar ik hou ook de deur open. Want het is mogelijk dat één van hen een fout maakt. Ik zeg: "Als je toch verliefd wordt en het blijkt wederzijds te zijn en je hebt die persoon eigenlijk al te veel aandacht gegeven, kom dan naar me toe en neem me in vertrouwen. Dan gaan we er over praten. En we komen er samen wel uit." Beter dat een kind je in vertrouwen vertelt waar hij of zij mee zit, dan dat de zonde voortduurt zonder dat je het als ouder weet.
Sommigen zullen me een ouderwetse moeder noemen. Prima. Dan ben ik maar ouderwets. Je mag het zelf weten als je wil experimenteren. Geniet er maar van als je tegenover je vrienden pocht over je aanwinst. Of dat je met je vriendinnen wegzwijmelt, omdat die ene jongen je overlaadt met cadeautjes en complimenten. Ik zeg: geef je zelf niet weg. Geef je zelf niet over aan de illusie die verliefdheid is. Ga voor de liefde die groeit naarmate je samen Gods pad bewandelt. Ga voor 'de ware'. En dat is geen prins op het witte paard. Die fee met haar stafje die al je wensen vervuld, bestaat niet. Het is een gewone jongeman of vrouw die samen met jou een gezin wil stichten, die met jou een verbintenis aangaat die verantwoordelijkheid met zich meedraagt. Verliefdheid is goedkoop en eindigt vaak als duurkoop, als degene waar je verliefd op bent alleen maar met je speelt. Maar liefde is onbetaalbaar en kostbaar.
donderdag 26 december 2013
woensdag 25 december 2013
Wraakgevoelens
Eigenlijk wil ik ze niet hebben, wraakgevoelens. Ik vind ze namelijk niet gezond. Maar ze zijn wel erg menselijk. En ik ben ook maar een mens.
Ik moet inzien dat het niets met naïviteit te maken heeft, dat ik die mensen vertrouwde. Ik moet inzien dat zij mijn vertrouwen misbruikt hebben. Zij hebben mij kwaad berokkend. Het lag niet aan mij. Ik hoef mijzelf niet te verwijten dat ik dat niet inzag. Die pijn, dat verdriet mag ik mezelf niet aandoen. Vertrouwen in de mensheid is iets moois en niet iets doms. Nu God mij Genadig is geweest, kan ik dit verdriet mogelijk eindelijk gaan verwerken.
Ik denk, dat mijn woede en eventuele wraakgevoelens nu verdwenen zijn. Mensen vergeven is het beste cadeau dat je aan jezelf kan geven. Woede en wraak verzuren de mens, dat kan nooit gezond zijn. Normaal gesproken vergeef ik heel makkelijk, maar waarschijnlijk heeft het deze keer langer geduurd, omdat men na mij ook nog vele anderen onnodig gekwetst, belogen en bedrogen heeft.
Tot slot vraag ik God, om mij intuïtief te laten aanvoelen als mensen misbruik van mij willen maken. Want alhoewel wantrouwen veel kapot kan maken, kan gezond wantrouwen leed voorkomen.
Van de week was ik ineens zo door het dolle heen van vreugde. Ik wist niet wat me overkwam. Ik boog meteen voorover en bedankte God. Eindelijk gerechtigheid. Er was mij onrecht aangedaan. En God zette het Recht. Zo voelde dat voor mij.
Nu is mij wel vaker onrecht aangedaan. Maar niet alle onrecht wordt recht gezet in dit leven. Soms moet je je erbij neerleggen dat onrechtvaardige mensen bestaan. Soms moet je accepteren dat die mensen ook na jou andere mensen onrechtvaardig behandelen. En dat je er niets, maar dan ook niets aan kan doen.
In het begin dacht ik dat God altijd aan de kant van de rechtvaardigen zou staan. Nu staat Hij ook aan de kant van de rechtvaardigen, maar dat betekent niet dat hij de onrechtvaardige mensen nooit laat overwinnen. Hun overwinning is als een beproeving voor de rechtvaardige mensen. Om te kijken of we genoeg op Hem vertrouwen. Die les is goed tot mij doorgedrongen.
Aangezien ik in eerdere situaties ook lijdzaam moest toezien dat men er mee weg kwam, en dat vervolgens de tijd alle wonden heelde, vermoedde ik dat mij ook deze keer zo'n (rouw)proces te wachten stond. Maar het lijkt nu anders te gaan. Deze keer heeft God gekozen om mij genoegdoening te schenken in dit leven. Toen ik het hoorde, leek het erop alsof de woede om het onrecht als een windvlaag uit mijn lijf trok. Ik besefte namelijk dat God aan mij persoonlijk aandacht had geschonken. Dat God mij de moeite waard vond.
Het verdriet zit er nog wel. Het gaat vooral om zelfverwijt. Hoe heb ik mensen kunnen vertrouwen op hun woord, terwijl zij heel andere plannen met mij hadden? Mogelijk hadden ze in eerste instantie niet eens de intentie om mij te bedriegen, maar wilden ze koste wat kost hun eigen hachje redden of hun ambities waarmaken. Het resulteerde echter in liegen en bedriegen, toen ik niet meegaand genoeg was.
Ik moet inzien dat het niets met naïviteit te maken heeft, dat ik die mensen vertrouwde. Ik moet inzien dat zij mijn vertrouwen misbruikt hebben. Zij hebben mij kwaad berokkend. Het lag niet aan mij. Ik hoef mijzelf niet te verwijten dat ik dat niet inzag. Die pijn, dat verdriet mag ik mezelf niet aandoen. Vertrouwen in de mensheid is iets moois en niet iets doms. Nu God mij Genadig is geweest, kan ik dit verdriet mogelijk eindelijk gaan verwerken.
Ik denk, dat mijn woede en eventuele wraakgevoelens nu verdwenen zijn. Mensen vergeven is het beste cadeau dat je aan jezelf kan geven. Woede en wraak verzuren de mens, dat kan nooit gezond zijn. Normaal gesproken vergeef ik heel makkelijk, maar waarschijnlijk heeft het deze keer langer geduurd, omdat men na mij ook nog vele anderen onnodig gekwetst, belogen en bedrogen heeft.
Tot slot vraag ik God, om mij intuïtief te laten aanvoelen als mensen misbruik van mij willen maken. Want alhoewel wantrouwen veel kapot kan maken, kan gezond wantrouwen leed voorkomen.
vrijdag 20 december 2013
Mooie woorden of een gevulde koelkast
Echtgenoten zijn soms zo dom, terwijl het 'inpakken van de vrouw' met een paar mooie woorden zo makkelijk is en zo veel genegenheid oplevert. Net zoals een gevulde koelkast, naar ik heb begrepen. Daar schijnen vrouwen ook heel dankbaar van te worden.
Mijn man komt van de week thuis en zet een heerlijke pot kwark voor me neer. "Voor jou!" zegt hij. Dat doet mijn hart goed. Ik snel naar hem toe, geef hem een kus op zijn voorhoofd om in één ruk door te snellen naar de besteklade, een lepel te pakken en te beginnen met: smullen! Het is verrukkelijk! En ik smul totdat hij verklapt voor wie de kwark eigenlijk bedoeld was. Mijn mond valt open van verbazing als hij zegt: "Tja, eigenlijk was het gewoon voor degene die ik als eerst zou zien." Meneer ziet mijn wijd open mond niet. Ik besef, dat hij niet eens in de gaten heeft, wat voor een kans op geluk hij mist. Ik had hem zeker zijn bordje eten met meer liefde opgeschept en de thee met meer aandacht gezet.
Een paar jaar geleden miste mijn man ook zo'n kans. Hij was met enkele familieleden, waaronder gezinsleden, naar de tweedehands markt gegaan. Toen ze terug kwamen, ontroerde hij mij diep. Hij zette een suikerpotje voor me neer. Een suikerpotje van blauw glas met een zilveren omhulsel. Het leek precies op het suikerpotje van mijn oma dat ik had gekregen na haar overlijden en dat ik tot mijn verdriet uit mijn handen had laten vallen. Het potje was ik eigenlijk al vergeten. Maar hier stond voor mij op tafel net zo'n potje. Ik omhelsde mijn man. Dat hij daar aan had gedacht. Ik was zo trots op hem! Die trots was echter slechts van erg korte duur. Want al gauw verklapte hij, al gniffelend: "Eigenlijk zei je dochter het tegen mij: dat moet je voor mama kopen, daar maak je haar blij mee."
Waarom zegt m'n man dat nou? vraag ik me af. Waarom moet hij alles opbiechten? Ik hoor liever dat hij het speciaal voor mij heeft gekocht. Voor mij, de liefste, mooiste en beste vrouw van de wereld. Ik zou het geloven, echt. Maar nee, meneer kiest ervoor om goudeerlijk te zijn.
Terwijl ik zit te mokken, herinner ik me echter ineens, dat die eerlijkheid nou precies de reden was, dat ik bijna 25 jaar geleden voor hem viel. Hij keek zo eerlijk uit zijn ogen dat het bijna pijn deed. Maar die eerlijkheid had helaas ook een botte kant. En had ik niet gezegd, dat hij eigenlijk net op een Groninger leek, zo direct als hij was, en dat ik dat wel waarderen kon? Ik beweerde zelfs tegenover wie het maar horen wilde dat het zeker met een reden was dat Algerijnen uit Oran en Groningers zo goed met elkaar overweg konden. Ze nemen namelijk allebei geen blad voor de mond, maar je weet wel wat je aan ze hebt.
Geen mooie woorden voor mij! Zucht. Dan maar die gevulde koelkast!
Mijn man komt van de week thuis en zet een heerlijke pot kwark voor me neer. "Voor jou!" zegt hij. Dat doet mijn hart goed. Ik snel naar hem toe, geef hem een kus op zijn voorhoofd om in één ruk door te snellen naar de besteklade, een lepel te pakken en te beginnen met: smullen! Het is verrukkelijk! En ik smul totdat hij verklapt voor wie de kwark eigenlijk bedoeld was. Mijn mond valt open van verbazing als hij zegt: "Tja, eigenlijk was het gewoon voor degene die ik als eerst zou zien." Meneer ziet mijn wijd open mond niet. Ik besef, dat hij niet eens in de gaten heeft, wat voor een kans op geluk hij mist. Ik had hem zeker zijn bordje eten met meer liefde opgeschept en de thee met meer aandacht gezet.
Een paar jaar geleden miste mijn man ook zo'n kans. Hij was met enkele familieleden, waaronder gezinsleden, naar de tweedehands markt gegaan. Toen ze terug kwamen, ontroerde hij mij diep. Hij zette een suikerpotje voor me neer. Een suikerpotje van blauw glas met een zilveren omhulsel. Het leek precies op het suikerpotje van mijn oma dat ik had gekregen na haar overlijden en dat ik tot mijn verdriet uit mijn handen had laten vallen. Het potje was ik eigenlijk al vergeten. Maar hier stond voor mij op tafel net zo'n potje. Ik omhelsde mijn man. Dat hij daar aan had gedacht. Ik was zo trots op hem! Die trots was echter slechts van erg korte duur. Want al gauw verklapte hij, al gniffelend: "Eigenlijk zei je dochter het tegen mij: dat moet je voor mama kopen, daar maak je haar blij mee."
Waarom zegt m'n man dat nou? vraag ik me af. Waarom moet hij alles opbiechten? Ik hoor liever dat hij het speciaal voor mij heeft gekocht. Voor mij, de liefste, mooiste en beste vrouw van de wereld. Ik zou het geloven, echt. Maar nee, meneer kiest ervoor om goudeerlijk te zijn.
Terwijl ik zit te mokken, herinner ik me echter ineens, dat die eerlijkheid nou precies de reden was, dat ik bijna 25 jaar geleden voor hem viel. Hij keek zo eerlijk uit zijn ogen dat het bijna pijn deed. Maar die eerlijkheid had helaas ook een botte kant. En had ik niet gezegd, dat hij eigenlijk net op een Groninger leek, zo direct als hij was, en dat ik dat wel waarderen kon? Ik beweerde zelfs tegenover wie het maar horen wilde dat het zeker met een reden was dat Algerijnen uit Oran en Groningers zo goed met elkaar overweg konden. Ze nemen namelijk allebei geen blad voor de mond, maar je weet wel wat je aan ze hebt.
Geen mooie woorden voor mij! Zucht. Dan maar die gevulde koelkast!
donderdag 12 december 2013
Word niet boos
"Word niet boos," herhaalde de profeet Mohammed, vrede zij met hem, tot drie keer toe toen een man hem om wijsheid vroeg* . Toen ik dat de eerste keer - en de tweede, derde en volgende keren - hoorde, dacht ik: 'Dat je je woede in moet houden, begrijp ik, maar dat je niet boos mag worden.... dat is een onmogelijke opgave!' Het was voor mij altijd moeilijk geweest om mijn woede te beheersen, laat staan om helemaal niet boos te worden. Door de jaren heen lukt het me echter steeds beter om het vuur in mezelf onder controle te houden en zelfs om me niet meer zo op te winden.
In mijn jeugd was het inderdaad een onmogelijke opgave. Niet dat ik vaak boos was, maar als ik een keertje boos was, kon je maar beter een eind uit de buurt blijven. Ik heb met schoenen, scharen en zelfs een keer met een zware glazen asbak naar mijn zusters gegooid. Van het effect van die asbak schrok ik zelf achteraf enorm. Eigenlijk wilde ik niemand raken, waardoor ik me iets inhield, maar uiteindelijk zat er wel een groot gat in de deur die mijn zus achter zich dichtsloeg toen zij op de vlucht sloeg voor mijn woede. Ik moet er niet aan denken, wat er gebeurd zou zijn, als ik haar geraakt had. Nu was het slechts de deur die mij nog een paar jaar vol verwijten aankeek na het voorval, tot hij vervangen werd.
"Tel tot tien," werd vaak gezegd. Maar dat hielp niet. Ik voelde de woede in mij omhoog kruipen, het greep me bij de keel, mijn bloed kookte, mijn hart sloeg op hol en mijn lichaam beefde. Ik vond het zo verschrikkelijk onrechtvaardig, dat ik het niet in woorden kon samenvatten. En om dan tot tien te tellen, was te veel gevraagd voor het kleine meisje dat ik toen was.
Het is lange tijd een van mijn grootste angsten geweest om mijn zelfbeheersing te verliezen. Na zo'n woede-uitbarsting voelde ik me meestal verslagen, compleet verslagen. Het was niet zo zeer de tegenpartij die gewonnen had. Het ging erom dat ik mijzelf kwijt was geraakt. Dat ik niet meer de baas was over mijn eigen gevoelens, gedachten en handelen. Op dat moment was de duivel de enige echte winnaar.
In het leven leren we van onze ervaringen en de kennis die we opdoen en waar we mee aan de slag gaan. Alle mensen hebben een bepaald temperament. De ene mens heeft meer vuur in zich, de andere mens meer lucht, water of aarde. De elementen hebben elk een positieve en negatieve kant. Met deze elementen ben ik gaan oefenen. Ik oefende met het toelaten van de andere elementen in mijn voordeel.
Als ik te gedreven en/of serieus ben, is het verstandig lucht toe te voegen (humor, nonchalance, relativering). Als ik te star of te perfectionistisch ben, is het verstandig water toe te voegen (soepelheid, onderhandelen, mee bewegen, ruimte geven), als ik te passief ben, is het goed vuur (passie, compassie) of aarde (daadkracht, nuchterheid) toe te voegen. Het oefenen kan in elke situatie. Ik heb het wel eens geoefend in een vergadering met collega's, maar ik doe het ook als ik in mijn eentje ben. Dan spreek ik mezelf toe. Ik bedenk van tevoren wat ik wil uitproberen en spreek ook met mezelf af hoe ik het ga doen. Achteraf ga ik een en ander evalueren.
Een voorbeeld: ik moet een moeilijk gesprek voeren en ik ben bang dat er traantjes gaan vloeien (vuur). Ik spreek met mezelf af dat ik 'op het moment dat ik verdriet of verontwaardiging voel opkomen - dit even kort benoem (water)': "Ik merk dat ik wat emotioneel word." Hoe wonderlijk dit ook is, maar de lading is er dan af en ik heb mezelf weer onder controle. Een ander voorbeeld: in een vergadering zijn het altijd dezelfde mensen die het voortouw nemen en die de verantwoordelijkheid dragen. Ik ben zelf ook zo'n persoon. Maar ik erger mij wel aan de 'zoutzakken' (vuur). Dan spreek ik met mezelf af, dat ik deze vergadering achterover zal hangen (lucht). Het is heel wonderlijk, maar door deze actie, of beter gezegd het nalaten van een actie, voelen anderen zich ineens geroepen iets te zeggen of te doen en verdwijnt mijn ergernis volledig.
De Tijd maakt ons milder. We worden wijzer door alle ervaringen. Daarom begrijp ik nu wat de profeet Mohammed bedoelde toen hij zei: "Word niet boos." Hij wilde zeggen: sta met je beide benen stevig op de grond en laat je niet omver blazen, door niemand niet. Hij wilde zeggen: geef hier niet jouw energie aan, want dat werkt als zuurstof bij vuur, namelijk dat het vuur feller gaat branden. Hij wilde zeggen: maak je niet druk om kleine dingen. Uiteindelijk heb je daar alleen jezelf maar mee.
Natuurlijk zijn er ook momenten dat boosheid wel nuttig is. Als er onrecht gebeurt in de wereld is boosheid wel nodig. Als je je daar niet druk meer om maakt, dan mag je bij jezelf te rade gaan hoe dat blok ijs op de plek terecht is gekomen waar eerst je hart zat. Maar in dat geval geldt nog altijd, dat je de woede wel onder controle moet houden. Want behalve dat de profeet, vrede zij met hem, zei: "Word niet boos," zei hij ook: "De sterkste man is niet degene die goed is in worstelen, maar degene die controle heeft over zichzelf tijdens een woede-uitbarsting." *
* De overlevering van 'Word niet boos' is doorverteld door Aboe Hoeraira, vermeld in Al-Bukhari. De overlevering betreffende 'de sterkste man' is ook van Aboe Hoeraira, en staat vermeld in zowel de verzameling van Al-Bukhari als wel in die van Muslim.
In mijn jeugd was het inderdaad een onmogelijke opgave. Niet dat ik vaak boos was, maar als ik een keertje boos was, kon je maar beter een eind uit de buurt blijven. Ik heb met schoenen, scharen en zelfs een keer met een zware glazen asbak naar mijn zusters gegooid. Van het effect van die asbak schrok ik zelf achteraf enorm. Eigenlijk wilde ik niemand raken, waardoor ik me iets inhield, maar uiteindelijk zat er wel een groot gat in de deur die mijn zus achter zich dichtsloeg toen zij op de vlucht sloeg voor mijn woede. Ik moet er niet aan denken, wat er gebeurd zou zijn, als ik haar geraakt had. Nu was het slechts de deur die mij nog een paar jaar vol verwijten aankeek na het voorval, tot hij vervangen werd.
"Tel tot tien," werd vaak gezegd. Maar dat hielp niet. Ik voelde de woede in mij omhoog kruipen, het greep me bij de keel, mijn bloed kookte, mijn hart sloeg op hol en mijn lichaam beefde. Ik vond het zo verschrikkelijk onrechtvaardig, dat ik het niet in woorden kon samenvatten. En om dan tot tien te tellen, was te veel gevraagd voor het kleine meisje dat ik toen was.
Het is lange tijd een van mijn grootste angsten geweest om mijn zelfbeheersing te verliezen. Na zo'n woede-uitbarsting voelde ik me meestal verslagen, compleet verslagen. Het was niet zo zeer de tegenpartij die gewonnen had. Het ging erom dat ik mijzelf kwijt was geraakt. Dat ik niet meer de baas was over mijn eigen gevoelens, gedachten en handelen. Op dat moment was de duivel de enige echte winnaar.
In het leven leren we van onze ervaringen en de kennis die we opdoen en waar we mee aan de slag gaan. Alle mensen hebben een bepaald temperament. De ene mens heeft meer vuur in zich, de andere mens meer lucht, water of aarde. De elementen hebben elk een positieve en negatieve kant. Met deze elementen ben ik gaan oefenen. Ik oefende met het toelaten van de andere elementen in mijn voordeel.
Als ik te gedreven en/of serieus ben, is het verstandig lucht toe te voegen (humor, nonchalance, relativering). Als ik te star of te perfectionistisch ben, is het verstandig water toe te voegen (soepelheid, onderhandelen, mee bewegen, ruimte geven), als ik te passief ben, is het goed vuur (passie, compassie) of aarde (daadkracht, nuchterheid) toe te voegen. Het oefenen kan in elke situatie. Ik heb het wel eens geoefend in een vergadering met collega's, maar ik doe het ook als ik in mijn eentje ben. Dan spreek ik mezelf toe. Ik bedenk van tevoren wat ik wil uitproberen en spreek ook met mezelf af hoe ik het ga doen. Achteraf ga ik een en ander evalueren.
Een voorbeeld: ik moet een moeilijk gesprek voeren en ik ben bang dat er traantjes gaan vloeien (vuur). Ik spreek met mezelf af dat ik 'op het moment dat ik verdriet of verontwaardiging voel opkomen - dit even kort benoem (water)': "Ik merk dat ik wat emotioneel word." Hoe wonderlijk dit ook is, maar de lading is er dan af en ik heb mezelf weer onder controle. Een ander voorbeeld: in een vergadering zijn het altijd dezelfde mensen die het voortouw nemen en die de verantwoordelijkheid dragen. Ik ben zelf ook zo'n persoon. Maar ik erger mij wel aan de 'zoutzakken' (vuur). Dan spreek ik met mezelf af, dat ik deze vergadering achterover zal hangen (lucht). Het is heel wonderlijk, maar door deze actie, of beter gezegd het nalaten van een actie, voelen anderen zich ineens geroepen iets te zeggen of te doen en verdwijnt mijn ergernis volledig.
De Tijd maakt ons milder. We worden wijzer door alle ervaringen. Daarom begrijp ik nu wat de profeet Mohammed bedoelde toen hij zei: "Word niet boos." Hij wilde zeggen: sta met je beide benen stevig op de grond en laat je niet omver blazen, door niemand niet. Hij wilde zeggen: geef hier niet jouw energie aan, want dat werkt als zuurstof bij vuur, namelijk dat het vuur feller gaat branden. Hij wilde zeggen: maak je niet druk om kleine dingen. Uiteindelijk heb je daar alleen jezelf maar mee.
Natuurlijk zijn er ook momenten dat boosheid wel nuttig is. Als er onrecht gebeurt in de wereld is boosheid wel nodig. Als je je daar niet druk meer om maakt, dan mag je bij jezelf te rade gaan hoe dat blok ijs op de plek terecht is gekomen waar eerst je hart zat. Maar in dat geval geldt nog altijd, dat je de woede wel onder controle moet houden. Want behalve dat de profeet, vrede zij met hem, zei: "Word niet boos," zei hij ook: "De sterkste man is niet degene die goed is in worstelen, maar degene die controle heeft over zichzelf tijdens een woede-uitbarsting." *
* De overlevering van 'Word niet boos' is doorverteld door Aboe Hoeraira, vermeld in Al-Bukhari. De overlevering betreffende 'de sterkste man' is ook van Aboe Hoeraira, en staat vermeld in zowel de verzameling van Al-Bukhari als wel in die van Muslim.
woensdag 11 december 2013
Journalist tovert woestijn om in oase
De Chinese journalist, filmmaker en ecoloog John D. Liu is al meer dan 15 jaar bezig om woestijnlandschappen om te toveren in groene oases. Dit doet hij samen met de bevolking, in opdracht van de regeringen. Hij wordt overal uitgenodigd om zijn kennis te delen.
John D. Liu ontdekte tijdens het verfilmen van een groot herstelproject van het ecosysteem op het Löss-plateau in China, dat het mogelijk is om verschraalde landbouwgrond weer te doen herleven. Behalve dat hierdoor vermeende uitgestorven planten- groenten-en fruitsoorten weer tot bloei kwamen, ontstond er ook weer stromend water. Hij besloot hier zijn levenswerk van te maken om deze informatie verder te verspreiden.
Volgens de ecoloog is het mogelijk de natuur wereldwijd binnen korte tijd, zelfs binnen enkele jaren, te herstellen. Maar hiervoor is het wel nodig dat de mentaliteit van de bevolking verandert: "Gezondheid is gelukkig zijn; in de natuur leven; schone lucht inademen; geen last hebben van chemische vervuiling en andere problemen. Het is tijd voor een nieuwe invulling, een herijking van onze waardestelsels. Want geld is een waardestelsel. Op zich is er niets mis met geld. Maar waar is geld op gebaseerd? Als het gebaseerd is op de functionerende ecosystemen, dan is de toekomst rooskleurig, maar als we de waarde van geld laten afhangen van consumeren en produceren zal alles 'verwoestijnen'."
Hoopgevend is dat John D. Liu door verschillende regeringen is uitgenodigd om zijn kennis en ervaring te delen. Behalve zijn filmmateriaal deelt hij alle documenten waarover hij beschikt met de plaatselijke overheden en bevolking, zodat zij zelfvoorzienend kunnen worden. Ook werkt hij samen met geestverwanten zoals de Australiër Geoff Lawton, voorvechter van de Permacultuur, wat staat voor duurzame (agri)cultuur.
Alleen al in China profiteren 20 miljoen inwoners van het ecologische herstel. Binnen een paar jaar tijd is het Löss-plateau dat volledig geërodiseerd was, omgetoverd in een bloeiende oase. Behalve dat de direct omwonenden hiervan profiteren, geldt dat ook voor de omringende dorpen en steden vanwege een toename en diversiteit aan land- en tuinbouwgewassen, een toename van stromend water, hierdoor een grotere capaciteit wat elektriciteit betreft, maar ook vanwege het uitblijven van de zandstormen. Datzelfde geldt voor dezelfde soort experimenten in Ethiopië, Rwanda en Jordanië. In Ethiopië ontstonden bijvoorbeeld binnen een paar jaar tijd weer stromende rivieren en in Rwanda zelfs watervallen.
"In aangetaste gebieden ontstaat een kringloop van armoede en ecologische verwoesting. De armoede zal blijvend zijn. Zij geven de armoede door aan de volgende generaties. Maar als je een herstelprogramma start, zie je dat volgende generaties het beter krijgen. Zij krijgen toegang tot een veel rijker sociaal leven. Er zullen culturele veranderingen zijn. De toekomstige generaties zullen welvarender kunnen leven. Ze krijgen betere voeding, betere gezondheidszorg en onderwijs. Alles zal anders worden," aldus John D. Liu.
De VPRO zond in 2012 de documentaire 'groen goud' uit over het levenswerk van John D. Liu.
http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2011-2012/Groen-Goud.html
John D. Liu ontdekte tijdens het verfilmen van een groot herstelproject van het ecosysteem op het Löss-plateau in China, dat het mogelijk is om verschraalde landbouwgrond weer te doen herleven. Behalve dat hierdoor vermeende uitgestorven planten- groenten-en fruitsoorten weer tot bloei kwamen, ontstond er ook weer stromend water. Hij besloot hier zijn levenswerk van te maken om deze informatie verder te verspreiden.
Volgens de ecoloog is het mogelijk de natuur wereldwijd binnen korte tijd, zelfs binnen enkele jaren, te herstellen. Maar hiervoor is het wel nodig dat de mentaliteit van de bevolking verandert: "Gezondheid is gelukkig zijn; in de natuur leven; schone lucht inademen; geen last hebben van chemische vervuiling en andere problemen. Het is tijd voor een nieuwe invulling, een herijking van onze waardestelsels. Want geld is een waardestelsel. Op zich is er niets mis met geld. Maar waar is geld op gebaseerd? Als het gebaseerd is op de functionerende ecosystemen, dan is de toekomst rooskleurig, maar als we de waarde van geld laten afhangen van consumeren en produceren zal alles 'verwoestijnen'."
Hoopgevend is dat John D. Liu door verschillende regeringen is uitgenodigd om zijn kennis en ervaring te delen. Behalve zijn filmmateriaal deelt hij alle documenten waarover hij beschikt met de plaatselijke overheden en bevolking, zodat zij zelfvoorzienend kunnen worden. Ook werkt hij samen met geestverwanten zoals de Australiër Geoff Lawton, voorvechter van de Permacultuur, wat staat voor duurzame (agri)cultuur.
Alleen al in China profiteren 20 miljoen inwoners van het ecologische herstel. Binnen een paar jaar tijd is het Löss-plateau dat volledig geërodiseerd was, omgetoverd in een bloeiende oase. Behalve dat de direct omwonenden hiervan profiteren, geldt dat ook voor de omringende dorpen en steden vanwege een toename en diversiteit aan land- en tuinbouwgewassen, een toename van stromend water, hierdoor een grotere capaciteit wat elektriciteit betreft, maar ook vanwege het uitblijven van de zandstormen. Datzelfde geldt voor dezelfde soort experimenten in Ethiopië, Rwanda en Jordanië. In Ethiopië ontstonden bijvoorbeeld binnen een paar jaar tijd weer stromende rivieren en in Rwanda zelfs watervallen.
"In aangetaste gebieden ontstaat een kringloop van armoede en ecologische verwoesting. De armoede zal blijvend zijn. Zij geven de armoede door aan de volgende generaties. Maar als je een herstelprogramma start, zie je dat volgende generaties het beter krijgen. Zij krijgen toegang tot een veel rijker sociaal leven. Er zullen culturele veranderingen zijn. De toekomstige generaties zullen welvarender kunnen leven. Ze krijgen betere voeding, betere gezondheidszorg en onderwijs. Alles zal anders worden," aldus John D. Liu.
De VPRO zond in 2012 de documentaire 'groen goud' uit over het levenswerk van John D. Liu.
http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2011-2012/Groen-Goud.html
vrijdag 6 december 2013
De klok staat stil voor Nelson Mandela
De klok staat stil voor Nelson Mandela. Een icoon voor de mensenrechten is overleden. Hij was hét symbool van de strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid in de twintigste eeuw met een nagalm in de 21ste eeuw.
Van politiek activist en gevangene werd hij de president van Zuid-Afrika. De laatste periode lag hij in het ziekenhuis, terwijl hij leed aan ouderdomsklachten en aan slechte longen, nog een overblijfsel uit zijn gevangenisperiode. Hij heeft een rijk en vruchtbaar leven geleid, maar niemand heeft het eeuwige leven. Ook Madiba niet, zoals zijn stamnaam luidt, of Tata (vader) zoals hij liefkozend werd genoemd in zijn land.
Hij heeft gezegd wat hij moest zeggen en hij heeft gedaan wat hij moest doen. Zijn nalatenschap is veilig, voor een deel, vanwege zijn integriteit en opofferingsgezindheid waar hij bekend om stond. Hij oversteeg de grenzen van racisme en toonde de wereld dat een oprechte en goedgeorganiseerde beweging niet genegeerd kon worden.
De beweging die hij opzette bestond uit vier takken: massa-organisatie in de townships, een leger met getrainde guerillastrijders buiten het land, diplomatieve initiatieven bij de Verenigde Naties en een internationale grassroots internationale solidariteitscampagne. Het 'Free Mandela'- activisme inspireerde tot economische sancties, tot bancaire en culturele boycots met als doel het apartheidsregime en zijn aanhangers aan de andere kant van de oceaan onder druk te zetten.
De meeste inwoners van Zuid-Afrika hebben er geen moeite mee om afscheid te nemen van hem, maar sommigen van de blanke gemeenschap die hem hem nooit hebben gesteund, zijn nu bang voor een golf van wraak en beschuldigingen van een volk dat het grootste deel van zijn leven onder de economische apartheid heeft geleefd en waarvan velen nog steeds arm en zonder toekomstperspectief zijn. Alhoewel Mandela op politiek vlak triomfeerde, lukte het hem niet om de welgestelde elite op economisch vlak buiten spel te zetten.
Columnist Justin McCarthy van de Zuidafrikaanse krant Daily Maveric schreef: "Eenieder die gelooft dat Madiba foutloos was en geen enkel verwijt te maken valt, is bijzonder naïef. Elke leider moet op een gegeven moment compromissen maken en moeilijke beslissingen nemen die tegenstrijdig zijn aan zijn eigen idealen, maar die wel het algemeen belang van de achterban dienen. Deze ideologische botsingen zijn gemeengoed, maar betekenen nog niet dat iemand zijn eigen integriteit bedriegen. Het is precies de integriteit die Madiba bij elke gelegenheid toonde en op basis waarvan hij soms lastige posities moest innemen. Hij bewandelde de weg zogezegd."
Mandela bewandelde de weg inderdaad - en lange weg zoals hij deze zelf heeft beschreven in zijn Long Walk To Freedom - maar de vraag rijst wat zijn rol was in de neo-liberale economische politiek Zuid-Afrika. Aan de ene kant had hij te maken met de publieke vijanden onder de Afrikaner racisten en aan de andere kant had hij te stellen met de economische 'bewakers' die het land vanuit de schaduw regeerden en die een meer verleidelijk spel speelden.
Ronnie Kasrils, die onder Mandela's commando heeft gestreden en die later Minister van Inlichtingen werd, herschreef de introductie van zijn autobiografie 'Armed and dangerous' over de economische politiek onder Mandela. "De geschiedenis zal leren of wij een gouden kans hebben laten liggen om druk uit te oefenen door zoveel concessies te doen met betrekking tot economische controle." Hij heeft het met name over de druk die het IMF uitoefende op Mandela en zijn economische adviseurs om een voorzichtige economische koers te volgen. Hij voegt er nog aan toe dat hij zelf niet buiten schot wil blijven: "Ik was net zo schuldig als de anderen omdat ik te zeer gefocust was op mijn eigen verantwoordelijkheden en de portfolio's van de regering, en dat ik de economische issues aan de ANC-experts heb overgelaten."
Mandela was de Tata, de vader, van Zuid-Afrika's democratie en een visionaire vrijheidsstrijder die velen wist te inspireren, zowel fans als vijanden. Hij was de symbolische lijm die het land bij elkaar hield - in elk geval in de ogen van de buitenwereld - zelfs toen het economisch minder ging en armoede en corruptie zijn fervente supporters ook trof.
De Zuidafrikaanse Mandela haalde de scherpe kant van de strijd tussen de rassen die al zovele jaren gewoed had doordat hij vocht voor een grote verandering. Het leidde tot de vestiging van een democratische regering met een grondwet waarin de mensenrechten stevig verankerd zijn. Misschien wel de meest vooruitstrevende grondwet op het gebied van de bescherming van de mensenrechten in de wereld. .
Als 's lands leider koos Mandela impopulaire doelen. Zo kwam hij op voor d rechten van HIV- en aidsslachtoffers, sprak hij zich uit voor nucleaire ontwapening en tegen de oorlog in Irak. Zijn morele aantrekkingskracht is waarschijnlijk sterker geweest dan zijn vermogen om zijn politieke doelen te behalen. Hij werd door nagenoeg elke natie in de wereld geëerd vanwege zijn integriteit en zijn bereidwilligheid om zijn overtuigingen uit te dragen.
Maar het mooist is toch zijn bescheidenheid geweest. Mandela vroeg zelf regelmatig om hem niet als een heilige of redder te zien. Hij geeft toe dat hij fouten heeft gemaakt, inclusief zijn chauvinisme en dat hij niet genoeg tijd heeft doorgebracht met zijn familie. Hij gelooft meer in 'collectief leiderschap' en eert zijn kameraden en zijn beweging voor wie hij de successen behaalde.
Het is en blijft een wonder, dat een voormalige 'terrorist' die 27 jaar lang in de gevangenis doorbracht, president van Zuid-Afrika werd. Hoe anders is het gesteld met Obama, die al zo vaak beloofd heeft Guantanamo te sluiten. Tot nu toe blijken zijn beloftes loos te zijn. Wat dat betreft hebben de leiders behalve een pigment in elk geval geen politieke visie gemeen.
dinsdag 3 december 2013
Praten over je ellende helpt slechts tijdelijk
Door de jaren heen ben ik ervan overtuigd geraakt dat praten met een psycholoog, therapeut of vriend(in) niet helpt, behalve als tijdelijk doekje voor het bloeden of in de beginfase als troost. Jij moet je verhaal kwijt en de ander is bereid te luisteren. Je hebt niet eens behoefte aan zijn of haar reactie. Er slechts voor je zijn, is genoeg. Maar zoals gezegd, op een gegeven moment helpt die aandacht ook niet meer. Bovendien zullen de meeste mensen je op den duur gaan mijden als je weer met hetzelfde zielige verhaal op de proppen komt ('daar heb je haar weer'). Dus toen ik de uitspraak van psychiater en traumadeskundige Bessel van der Kolk las: "Als jouw baby 's nachts huilend wakker wordt, ga je daar toch ook geen gesprek mee voeren? Nee, je houdt hem vast, wiegt en troost hem, en daarmee herstel je het evenwicht op een heel elementair niveau. Daar moet een traumabehandeling ook mee beginnen," wist ik dat het waar was.
Al dat gepieker en gepraat over je eigen ellende, onzekerheid en (faal)angst leidt niet tot minder ellende, onzekerheid en angst. Navelstaren in je eentje of wroeten in je onderbewuste samen met een ander, leidt vaak tot niets. Een vriendin vertelde mij dat ze echt nooit meer naar een psycholoog zou gaan, want die bleef de hele tijd stil, waardoor zij min of meer gedwongen werd om te praten. Volgens mij ga je dan vanzelf wel een ellendig verhaal verzinnen, waar je nadien ook nog in gaat geloven ook. Ik denk dat er heel wat anders nodig is om kleine en grote trauma's aan te pakken, en dat is dat je afleiding zoekt, je ontspant of je lichamelijk laat verwennen. Ga wandelen, laat je voeten masseren, doe iets voor een ander. Dat werkt allemaal beter dan praten.
Door de jaren heen kwam psychiater Van der Kolk tot de ontdekking dat elk mens een andere behandeling nodig heeft en dat praten alleen niet voldoende is. Traumaslachtoffers knappen daar niet van op, zo vertelt Van der Kolk aan het Psychologie-magazine. "Wanneer jou nare dingen zijn overkomen, is het fijn dat iemand je verhaal aanhoort en erkent hoe vreselijk het geweest moet zijn. Maar dat neemt de inprenting van angst en walging niet weg. Dat zijn primitieve lichamelijke reacties die uit een ander, niet-talig deel van het brein komen," legt hij uit.
Al dat gepieker en gepraat over je eigen ellende, onzekerheid en (faal)angst leidt niet tot minder ellende, onzekerheid en angst. Navelstaren in je eentje of wroeten in je onderbewuste samen met een ander, leidt vaak tot niets. Een vriendin vertelde mij dat ze echt nooit meer naar een psycholoog zou gaan, want die bleef de hele tijd stil, waardoor zij min of meer gedwongen werd om te praten. Volgens mij ga je dan vanzelf wel een ellendig verhaal verzinnen, waar je nadien ook nog in gaat geloven ook. Ik denk dat er heel wat anders nodig is om kleine en grote trauma's aan te pakken, en dat is dat je afleiding zoekt, je ontspant of je lichamelijk laat verwennen. Ga wandelen, laat je voeten masseren, doe iets voor een ander. Dat werkt allemaal beter dan praten.
Door de jaren heen kwam psychiater Van der Kolk tot de ontdekking dat elk mens een andere behandeling nodig heeft en dat praten alleen niet voldoende is. Traumaslachtoffers knappen daar niet van op, zo vertelt Van der Kolk aan het Psychologie-magazine. "Wanneer jou nare dingen zijn overkomen, is het fijn dat iemand je verhaal aanhoort en erkent hoe vreselijk het geweest moet zijn. Maar dat neemt de inprenting van angst en walging niet weg. Dat zijn primitieve lichamelijke reacties die uit een ander, niet-talig deel van het brein komen," legt hij uit.
Volgens Van der Kolk is in eerste instantie lichamelijke behandeling, eigenlijk verwennerij, veel belangrijker. Hij zorgt ervoor dat zijn patiënten gemasseerd worden, zachte dekens om zich heen krijgen, op een trampoline springen. Van de kinderen die hij zo behandeld heeft, is hun taalgebruik bijvoorbeeld enorm vooruit gegaan. Toen ik dit las, herinnerde ik mij een collega van de basisschool waar ik gewerkt heb. Er was op school een meisje dat geen vooruitgang boekte met lezen. De collega wist dat het meisje voor haar ogen haar broertje van twee jaar had zien verongelukken. Nadat zij een aantal keren allerlei oefeningen, waaronder lichamelijke oefeningen, met haar had gedaan, haalde zij binnen de kortste keren de achterstand in.
Naar schatting 5 tot 7 procent van de bevolking leeft met een post-traumatische stress-stoornis. Die mensen hebben een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt, zoals een verkeersongeluk of een verkrachting of zijn lange tijd blootgesteld aan oorlogsgeweld of verwaarlozing. Volgens Van der Kolk heeft elke persoon een andere behandeling nodig. Er is niet één behandeling die voor iedereen werkt. "Dat is deels een kwestie van temperament van de cliënt; je moet samen zoeken naar de meest passende behandeling." Hij leert hierdoor al doende: "Mijn patiënten staan voor mij centraal. Zij betalen mij om beter te worden. Als ik daar niet niet slaag, moet ik zorgen dat ik iets anders voor ze vind - en dat moet niet mijn eigen hobby zijn."
Hij heeft kunnen bewijzen dat zijn verschillende traumabehandelingen met bijvoorbeeld yoga evengoed werken als een behandeling met medicijnen, of dat EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing)* beter werkt dan gedragstherapie. Hij stuurde zijn bevindingen naar verschillende wetenschappelijke tijdschriften, maar het werd niet gepubliceerd. "Je komt met iets nieuws, iets waaraan mensen nog niet gedacht hadden, en dan ontmoet je scepsis," zegt Van der Kolk.
De scepsis die EMDR ontmoet is overigens ook heel begrijpelijk. Want net als veel andere behandelingen, kleeft hier ook een keerzijde aan. De behandelaar is namelijk ook in staat om het geheugen van iemand in meer of mindere mate 'te wissen' als hij of zij dat mocht willen. Maar ja, hiertoe zijn ook gewone gesprekstherapeuten in staat. Want zelfs mensen met het zeldzame hyperthymesia - een uitzonderlijk goed autobiografisch geheugen - laten hun herinneringen makkelijk vervalsen door misleidende of suggestieve vragen.
In feite is daarom een kritische houding ten opzichte welke behandeling of welke behandelaar dan ook wel gepast. Kies daarom je behandelaar, zoals je dokter, je coach, je therapeut met zorg, zoals je je vrienden kiest en waak ervoor dat jij je prettig bij 'het contact' voelt.
Naar schatting 5 tot 7 procent van de bevolking leeft met een post-traumatische stress-stoornis. Die mensen hebben een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt, zoals een verkeersongeluk of een verkrachting of zijn lange tijd blootgesteld aan oorlogsgeweld of verwaarlozing. Volgens Van der Kolk heeft elke persoon een andere behandeling nodig. Er is niet één behandeling die voor iedereen werkt. "Dat is deels een kwestie van temperament van de cliënt; je moet samen zoeken naar de meest passende behandeling." Hij leert hierdoor al doende: "Mijn patiënten staan voor mij centraal. Zij betalen mij om beter te worden. Als ik daar niet niet slaag, moet ik zorgen dat ik iets anders voor ze vind - en dat moet niet mijn eigen hobby zijn."
Hij heeft kunnen bewijzen dat zijn verschillende traumabehandelingen met bijvoorbeeld yoga evengoed werken als een behandeling met medicijnen, of dat EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing)* beter werkt dan gedragstherapie. Hij stuurde zijn bevindingen naar verschillende wetenschappelijke tijdschriften, maar het werd niet gepubliceerd. "Je komt met iets nieuws, iets waaraan mensen nog niet gedacht hadden, en dan ontmoet je scepsis," zegt Van der Kolk.
De scepsis die EMDR ontmoet is overigens ook heel begrijpelijk. Want net als veel andere behandelingen, kleeft hier ook een keerzijde aan. De behandelaar is namelijk ook in staat om het geheugen van iemand in meer of mindere mate 'te wissen' als hij of zij dat mocht willen. Maar ja, hiertoe zijn ook gewone gesprekstherapeuten in staat. Want zelfs mensen met het zeldzame hyperthymesia - een uitzonderlijk goed autobiografisch geheugen - laten hun herinneringen makkelijk vervalsen door misleidende of suggestieve vragen.
In feite is daarom een kritische houding ten opzichte welke behandeling of welke behandelaar dan ook wel gepast. Kies daarom je behandelaar, zoals je dokter, je coach, je therapeut met zorg, zoals je je vrienden kiest en waak ervoor dat jij je prettig bij 'het contact' voelt.
Wat is EMDR?
EMDR bestaat al weer enige jaren en is momenteel de best onderzochte therapie voor traumabehandeling. Het is ontdekt en gevormd door de Amerikaanse Francine Shapiro in 1987. Een kern van en kenmerkend voor EMDR is dat de cliënt wordt gevraagd de traumatische herinnering in gedachten te nemen waarna met de ogen een aantal snelle bewegingen in het horizontale vlak worden uitgevoerd. Na iedere serie oogbewegingen volgt een korte pauze waarin de cliënt rapporteert wat er bij haar of hem naar boven komt. Deze gang van zaken wordt zolang herhaalt totdat de cliënt de traumatische herinnering als minder angstwekkend ervaart.
donderdag 28 november 2013
Machteloosheid
Soms heb ik van die momenten
Dat ik alle ellende in de wereld niet meer aan kan
Ik word er zo beroerd van
Er zijn zo veel volkeren, zo veel mensen die lijden
de beelden op mijn netvlies,
Ik wil ze liever vermijden
Ik heb het gevoel dat ik iets moet doen
Maar ik weet niet waar ik moet beginnen
Ik voel me machteloos
En de pijn zit diep van binnen
Ik zit hier in mijn verwarmde huis
Van alle gemakken voorzien
Zij in de kou, zonder dak in de winter,
zonder dekens misschien
Wat heb ik te klagen?
Ondankbare ziel die ik ben
Te wenen om mijn eigen lot
en te weinig om mensen die ik toch niet ken
Ik stort eens hier, ik stort eens daar
Hopend op een druppel die rimpelingen veroorzaakt
Maar ik vrees voor een druppel
Op een gloeiende plaat
die mij alleen wanhopig maakt
Mijn hoofd zit te vol met al die beelden
Mijn hart barst zo wat van dit verdriet
Toch vloeien er geen tranen
want al mijn wenen helpt hen niet
Het enige wat ik bieden kan
Is het geld dat op de bank staat
Dat vervloekte geld
Dat mensen niet in hun waarde laat
Dat een wig tussen Arm en Rijk slaat
En dan nog de woorden die ik prevel
Mijn gebed voor een betere wereld
Mijn hoop, mijn smart
Uit het diepst van mijn hart
Mijn gebed zonder veel woorden
Vanwege de hebzucht en de moorden
Elke zin lijkt nietszeggend
Elk woord blijft hangen in mijn keel
De wereld valt niet te redden
Door een enkele ziel
Maar toch ....God verstaat mij wel
dinsdag 19 november 2013
Ongegeneerd bloot
"Wij Nederlanders kennen toch wat minder schaamte," vertelt ze enthousiast. "Ik loop regelmatig bloot door het huis. Mijn kinderen zijn er aan gewend. Hierdoor zijn ze vertrouwd met hun lichaam."
Zo maar een gesprekje op het schoolplein. Ik heb mijn zoon net naar school gebracht en blijf nog even 'hangen'. Er is een nieuwe jongen op school gekomen dit jaar en zijn moeder vindt het leuk om met iedereen te kletsen. Daar waar ik doorgaans een beetje gemeden word door de meeste ouders op de katholieke basisschool, sta ik bij haar in de volle belangstelling.
Ik heb eigenlijk geen idee meer hoe we op het onderwerp 'schaamte' kwamen. Maar we kwamen er op. En ik werd getriggerd. "Toevallig ben ik ook Nederlander, met twee Nederlandse ouders. Maar mijn ouders liepen nooit bloot door het huis hoor," beantwoordde ik haar veronderstelling. "Toen ik een jaar of 16 was, zei mijn moeder zelfs dat ik wel wat meer mocht aantrekken als ik uit de douche kwam." Ik was namelijk gewend dan in onderbroek door het huis te lopen. Had ik al het gevoel dat mannen altijd op de contouren van het lichaam letten, sindsdien was ik me nog veel bewuster van 'schaamte'.
Ik kan me nog herinneren dat ik geschokt was als kind toen ik samen met mijn nichtje, haar ouders en broertje op de camping in Dronten stond, toen ik 's ochtends wakker werd. Het eerste wat ik zag, was namelijk mijn oom die daar languit en geheel naakt op bed lag. Ik wist niet waar ik mijn ogen moest laten. Ik had nog nooit een piemel gezien, behalve op plaatjes in de Summa-encyclopedie wellicht.
Volgens deze moeder zijn haar kinderen vertrouwd geraakt met hun eigen lichaam en het lichaam van de andere sekse door ongegeneerd bloot door het huis te lopen. "Mijn zoon heeft ook geen moeite om contact te maken met een meisje, omdat hij zo vertrouwd is met het vrouwenlichaam," legt de moeder uit. "En dan gaat het niet om het seksuele aspect hoor," voegt ze er nog aan toe.
Dat is wel een vraag die door mijn hoofd speelt. Zou het zo zijn, dat je minder seksuele belangstelling hebt als je al vaker een blote vrouw gezien hebt? Ik geloof dat niet. Net zo min als ik geloof dat een gynaecoloog onberoerd blijft als hij de honderdste vrouw van onderen aanschouwt. Een man blijft toch een man? Er zijn niet voor niets onderzoeken gedaan naar de (ongewenste) intimiteit tussen specialisten of huisartsen en hun patiënten, of zorgverleners en hun cliënten, waarbij het initiatief overigens ook bij de patiënt of de cliënt kan liggen.
Schaamte is enerzijds aangeleerd, waarbij de houding van de ouders een doorslaggevende rol speelt. Anderzijds is schaamte ook aangeboren. Mijn kinderen hebben stuk voor stuk aangegeven dat "het nu wel tijd werd dat ze alleen gingen douchen en dat ik ze niet meer hoefde te helpen." Op een gegeven moment is het gewoon tijd voor 'schaamte', zo lijkt het. Dan moet je als ouder terugtrekken en accepteren dat je kind 'groot' geworden is en daar dankbaar voor zijn.
Schaamte kan echter ook overdreven worden. Sommige moslims praten niet eens met hun kinderen over wat hen allemaal te wachten staat met de puberteit. Er zijn best veel meisjes die echt niet aan hun moeder zouden durven vertellen dat ze ongesteld zijn geworden. Dat moet allemaal 'geheim' blijven. Soms bidden ze zelfs mee, terwijl een menstruerende (jonge) moslimvrouw de salaat (het rituele gebed) niet mag verrichten. En dat alleen maar omdat hun vader of broer niet mag weten dat ze ongesteld zijn. Dat soort schaamte is overdreven en heeft alles met normen en waarden te maken binnen een gemeenschap of binnen een grootfamilie en niets met de islam als godsdienst.
Binnen de moslimgemeenschap is er helaas overdreven veel 'schaamte'. En dat terwijl de profeet Mohammed, vrede zij met hem, duidelijk gemaakt heeft, dat we ons niet moeten schamen om vragen te stellen, ook als het gaat om onderwerpen als seksualiteit en wat daarmee te maken heeft. In zijn tijd kwamen zowel mannen als vrouwen met allerlei vragen op seksueel vlak bij hem. Het ging over de menstruatie, over de zaadlozing, over voorbehoedsmiddelen, over de standjes, over intimiteit zonder de daad, over het voorspel. Zij schaamden zich daar niet voor.
In deze tijd moeten we er niet aan denken om de imam zulk soort vragen te stellen. Hij zou eens denken dat we hèt doen.
Zijn wij te krampachtig als moslims? Ja, dat denk ik wel. We zouden best wat vrijer met 'schaamte' mogen omgaan, in elk geval tegenover onze kinderen. Onze kinderen moeten naar ons toekomen met hun vragen in plaats van dat ze deze kennis op straat of op school opdoen. We moeten echt niet blij zijn met de kennis die ze buiten opdoen, want dat gaat vaak alleen maar over de technische aspecten van seks, terwijl er zoveel meer over te vertellen valt wat veel belangrijker is. Beter is het, om van thuis een vertrouwde plek te maken waar ze al hun vragen kunnen stellen over de liefde en over seks. Dan maar met rode oortjes.
En we hoeven daarvoor echt niet naakt door ons huis te gaan lopen.
Zo maar een gesprekje op het schoolplein. Ik heb mijn zoon net naar school gebracht en blijf nog even 'hangen'. Er is een nieuwe jongen op school gekomen dit jaar en zijn moeder vindt het leuk om met iedereen te kletsen. Daar waar ik doorgaans een beetje gemeden word door de meeste ouders op de katholieke basisschool, sta ik bij haar in de volle belangstelling.
Ik heb eigenlijk geen idee meer hoe we op het onderwerp 'schaamte' kwamen. Maar we kwamen er op. En ik werd getriggerd. "Toevallig ben ik ook Nederlander, met twee Nederlandse ouders. Maar mijn ouders liepen nooit bloot door het huis hoor," beantwoordde ik haar veronderstelling. "Toen ik een jaar of 16 was, zei mijn moeder zelfs dat ik wel wat meer mocht aantrekken als ik uit de douche kwam." Ik was namelijk gewend dan in onderbroek door het huis te lopen. Had ik al het gevoel dat mannen altijd op de contouren van het lichaam letten, sindsdien was ik me nog veel bewuster van 'schaamte'.
Ik kan me nog herinneren dat ik geschokt was als kind toen ik samen met mijn nichtje, haar ouders en broertje op de camping in Dronten stond, toen ik 's ochtends wakker werd. Het eerste wat ik zag, was namelijk mijn oom die daar languit en geheel naakt op bed lag. Ik wist niet waar ik mijn ogen moest laten. Ik had nog nooit een piemel gezien, behalve op plaatjes in de Summa-encyclopedie wellicht.
Volgens deze moeder zijn haar kinderen vertrouwd geraakt met hun eigen lichaam en het lichaam van de andere sekse door ongegeneerd bloot door het huis te lopen. "Mijn zoon heeft ook geen moeite om contact te maken met een meisje, omdat hij zo vertrouwd is met het vrouwenlichaam," legt de moeder uit. "En dan gaat het niet om het seksuele aspect hoor," voegt ze er nog aan toe.
Dat is wel een vraag die door mijn hoofd speelt. Zou het zo zijn, dat je minder seksuele belangstelling hebt als je al vaker een blote vrouw gezien hebt? Ik geloof dat niet. Net zo min als ik geloof dat een gynaecoloog onberoerd blijft als hij de honderdste vrouw van onderen aanschouwt. Een man blijft toch een man? Er zijn niet voor niets onderzoeken gedaan naar de (ongewenste) intimiteit tussen specialisten of huisartsen en hun patiënten, of zorgverleners en hun cliënten, waarbij het initiatief overigens ook bij de patiënt of de cliënt kan liggen.
Schaamte is enerzijds aangeleerd, waarbij de houding van de ouders een doorslaggevende rol speelt. Anderzijds is schaamte ook aangeboren. Mijn kinderen hebben stuk voor stuk aangegeven dat "het nu wel tijd werd dat ze alleen gingen douchen en dat ik ze niet meer hoefde te helpen." Op een gegeven moment is het gewoon tijd voor 'schaamte', zo lijkt het. Dan moet je als ouder terugtrekken en accepteren dat je kind 'groot' geworden is en daar dankbaar voor zijn.
Schaamte kan echter ook overdreven worden. Sommige moslims praten niet eens met hun kinderen over wat hen allemaal te wachten staat met de puberteit. Er zijn best veel meisjes die echt niet aan hun moeder zouden durven vertellen dat ze ongesteld zijn geworden. Dat moet allemaal 'geheim' blijven. Soms bidden ze zelfs mee, terwijl een menstruerende (jonge) moslimvrouw de salaat (het rituele gebed) niet mag verrichten. En dat alleen maar omdat hun vader of broer niet mag weten dat ze ongesteld zijn. Dat soort schaamte is overdreven en heeft alles met normen en waarden te maken binnen een gemeenschap of binnen een grootfamilie en niets met de islam als godsdienst.
Binnen de moslimgemeenschap is er helaas overdreven veel 'schaamte'. En dat terwijl de profeet Mohammed, vrede zij met hem, duidelijk gemaakt heeft, dat we ons niet moeten schamen om vragen te stellen, ook als het gaat om onderwerpen als seksualiteit en wat daarmee te maken heeft. In zijn tijd kwamen zowel mannen als vrouwen met allerlei vragen op seksueel vlak bij hem. Het ging over de menstruatie, over de zaadlozing, over voorbehoedsmiddelen, over de standjes, over intimiteit zonder de daad, over het voorspel. Zij schaamden zich daar niet voor.
In deze tijd moeten we er niet aan denken om de imam zulk soort vragen te stellen. Hij zou eens denken dat we hèt doen.
Zijn wij te krampachtig als moslims? Ja, dat denk ik wel. We zouden best wat vrijer met 'schaamte' mogen omgaan, in elk geval tegenover onze kinderen. Onze kinderen moeten naar ons toekomen met hun vragen in plaats van dat ze deze kennis op straat of op school opdoen. We moeten echt niet blij zijn met de kennis die ze buiten opdoen, want dat gaat vaak alleen maar over de technische aspecten van seks, terwijl er zoveel meer over te vertellen valt wat veel belangrijker is. Beter is het, om van thuis een vertrouwde plek te maken waar ze al hun vragen kunnen stellen over de liefde en over seks. Dan maar met rode oortjes.
En we hoeven daarvoor echt niet naakt door ons huis te gaan lopen.
zondag 10 november 2013
In spinazie zit ijzer. Waar of niet waar?
"In spinazie zit ijzer," zei de meester van de zesde klas lagere school. Ik barstte in lachen uit. Hij hield ons wel vaker voor de gek. Jaren later begreep ik pas dat het echt waar was. waar/niet waar. Aan de godsdienstleerkracht van de gereformeerde kerk die onze openbare school bezocht vroeg ik: "Kon Jezus echt blinden genezen?" "Nou," legde hij uit, "Het was alsof de mensen als het ware door zijn ogen konden kijken." Toen vond ik het een acceptabel antwoord en legde ik mij er bij neer. Nu denk ik daar anders over. Ik geloof dat Jezus de blinden genas, in God's naam wel te verstaan. waar/niet waar
Bepaalde uitspraken van onze meesters en juffen en onze docenten vergeet ik niet meer. Ze zijn onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. Vraag me niet waarom en hoe. Maar één ding weet ik wel: er zijn leerkrachten waar ik nog weinig of zelfs niets meer van weet, en er zijn leerkrachten waarvan ik tot vandaag de dag nog onder de indruk ben. In zowel positieve als wel in negatieve zin. Het kan gaan om hun persoonlijkheid, hun manier van lesgeven, de liefde voor het vak, één of een paar van hun uitspraken of omdat ze er blijk van gaven dat ze in je geloofden, of juist niet in je geloofden.
Zo ben ik nooit de docent sociale geografie (aardrijkskunde) vergeten die mij in 4 VWO duidelijk maakte, dat ik het niet zou gaan redden. De reden: ik was niet goed in multiple choice. Hij zei: "Als je daar niet goed in was, dan had je geen inzicht en zou je geen VWO-diploma kunnen halen." Ik heb hem gemist tijdens de diploma-uitreiking, want ik had hem graag met mijn diploma om de oren geslagen. Die man heeft er namelijk voor gezorgd, dat ik jarenlang gedacht, dat ik eigenlijk dom was. Soms komt die gedachte nóg opzetten. Maar dat was natuurlijk niet waar.waar/niet waar
Heel anders was de docent die ik in VWO 5 en 6 had. Behalve dat hij ook met ons in gesprek ging over en ons inzicht wilde verschaffen over de achtergrond van de actualiteiten m.b.t. de wereldproblematiek, toonde hij ook persoonlijke belangstelling. Hij was degene die mij zei: "Het is tijd dat je je vleugels uitslaat en het dorp achter je laat. Ga studeren, ga op kamers." Ik had een geweldige jeugd gehad in een beschermde, natuurrijke omgeving maar ik snakte er ook naar om 'zelfstandig' de wereld tegemoet te treden.
Andere positieve herinneringen gaan verder terug. Van alle leerkrachten van de lagere school herinner ik mij er twee het beste. De meester van de derde klas gaf me alle ruimte om mijn schrijftalent te ontwikkelen. Ik schreef toneelstukjes die opgevoerd werden ten overstaan van de hele school. Maar van de meester van de eerste klas (groep 3), die mij leerde lezen, weet ik nog de meeste details. Hij was ten eerste heel zachtaardig en had een prachtig handschrift. Op een dag gaf hij ons een tekenles. Hij gaf ons een tekenvel en een potlood. Terwijl we naar muziek luisterden, moesten we een tekening op papier maken. Ik vond het geweldig.
Minder enthousiast was ik op het moment dat ik ontdekte dat seks iets was waar je niet openlijk over sprak. Meester vroeg namelijk wie wist hoe kindjes gemaakt werden. Ik stak spontaan mijn vinger op, want dat had mama mij verteld. Toen ik om me heen keek en luisterde naar het gegniffel van mijn klasgenoten, kreeg ik in de gaten dat er zoiets als schaamte bestond.
waar/niet waar
Bepaalde uitspraken van onze meesters en juffen en onze docenten vergeet ik niet meer. Ze zijn onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift. Vraag me niet waarom en hoe. Maar één ding weet ik wel: er zijn leerkrachten waar ik nog weinig of zelfs niets meer van weet, en er zijn leerkrachten waarvan ik tot vandaag de dag nog onder de indruk ben. In zowel positieve als wel in negatieve zin. Het kan gaan om hun persoonlijkheid, hun manier van lesgeven, de liefde voor het vak, één of een paar van hun uitspraken of omdat ze er blijk van gaven dat ze in je geloofden, of juist niet in je geloofden.
Zo ben ik nooit de docent sociale geografie (aardrijkskunde) vergeten die mij in 4 VWO duidelijk maakte, dat ik het niet zou gaan redden. De reden: ik was niet goed in multiple choice. Hij zei: "Als je daar niet goed in was, dan had je geen inzicht en zou je geen VWO-diploma kunnen halen." Ik heb hem gemist tijdens de diploma-uitreiking, want ik had hem graag met mijn diploma om de oren geslagen. Die man heeft er namelijk voor gezorgd, dat ik jarenlang gedacht, dat ik eigenlijk dom was. Soms komt die gedachte nóg opzetten. Maar dat was natuurlijk niet waar.
Heel anders was de docent die ik in VWO 5 en 6 had. Behalve dat hij ook met ons in gesprek ging over en ons inzicht wilde verschaffen over de achtergrond van de actualiteiten m.b.t. de wereldproblematiek, toonde hij ook persoonlijke belangstelling. Hij was degene die mij zei: "Het is tijd dat je je vleugels uitslaat en het dorp achter je laat. Ga studeren, ga op kamers." Ik had een geweldige jeugd gehad in een beschermde, natuurrijke omgeving maar ik snakte er ook naar om 'zelfstandig' de wereld tegemoet te treden.
"Het is tijd dat je je vleugels uitslaat en het dorp achter je laat" |
Minder enthousiast was ik op het moment dat ik ontdekte dat seks iets was waar je niet openlijk over sprak. Meester vroeg namelijk wie wist hoe kindjes gemaakt werden. Ik stak spontaan mijn vinger op, want dat had mama mij verteld. Toen ik om me heen keek en luisterde naar het gegniffel van mijn klasgenoten, kreeg ik in de gaten dat er zoiets als schaamte bestond.
waar/
zondag 3 november 2013
Superioriteitsgevoel of de angst voor overheersing (deel II)
Zelfs de meest onbevooroordeelde niet-moslim kent het gevoel van superioriteit ook. Ik kan het bijvoorbeeld merken aan de wijze waarop vooruitstrevende journalisten over Turkije en over Egypte schrijven. Het Egypte waar de Moslim Broederschap op democratische wijze aan de macht is gekomen. Maar zodra er een opstand komt van tegenstanders van het regime, staan deze zelfde journalisten vooraan in de rij om hetgeen de tegenstanders willen flink te propageren. Ook in Turkije voegen ze zich maar al te graag bij de demonstranten. En wat schrijven en tonen ze dan van en over dat recht op vrije meningsuiting? We zien drinkende mensen op terrasjes, het bierglas wordt me ze geheven. We horen jongeren klagen dat ze net zo vrij willen zijn als in het Westen, ze willen verkering en seks buiten het huwelijk. En ze willen al helemaal niet die hoofddoek. Dat een regering democratisch is gekozen is niet meer van belang. Het gaat vooral om de gretigheid van de journalist om te vertellen, dat de jeugd zou hunkeren naar vrijheid. Hetzelfde soort vrijheid dat hij of zij zelf ook heeft gekend en daarom goed zou zijn.
En dan dringt de waarheid tot me door. Die zogenaamd onbevooroordeelde, vooruitstrevende, multiculturele Nederlandse niet-moslim is liever de jager dan de prooi, net zoals de moslim, net zoals elk mens. Het gaat ook bij hem om eten of gegeten worden, van pesten of gepest worden, van erbij horen of er niet bij horen. Niemand is gevrijwaard van superioriteitsgevoel, want iedereen heeft zijn eigen waarheid.
En dan dringt de waarheid tot me door. Die zogenaamd onbevooroordeelde, vooruitstrevende, multiculturele Nederlandse niet-moslim is liever de jager dan de prooi, net zoals de moslim, net zoals elk mens. Het gaat ook bij hem om eten of gegeten worden, van pesten of gepest worden, van erbij horen of er niet bij horen. Niemand is gevrijwaard van superioriteitsgevoel, want iedereen heeft zijn eigen waarheid.
Dus eigenlijk mag ik het de moslim-loving journalist dan ook niet kwalijk nemen, als hij schrijft wat hij het liefste zou zien: en dat is een moslim die het allemaal niet zo nauw neemt met de regels en die net als hij denkt. Zoeken we niet allemaal bevestiging? En willen we niet allemaal ergens bij horen?
‘Anders’ zijn
De moslim die ík ben, hoort er niet bij. Het lijkt alsof ik er zelf voor kies, want zodra er ergens alcohol geschonken word, ben ik weg. Buurtbarbecue? Mij niet gezien vanwege de zelfde reden. Behalve dat het niet is toegestaan om aan te schuiven bij mensen die drinken, verdraag ik de geur van wijn en bier niet meer. Ik kies er bewust voor en zou het ook niet anders willen. Er zijn ook genoeg moslims die het niet uitmaakt. Dat moeten zij zelf maar weten. Maar het gaat niet om de keuzes die ik wel of niet maak. Het gaat er niet om of ik wel of niet moslim ben. Het gaat er om dat ik 'anders' ben. Ik wijk af van de norm. En als je afwijkt van de norm, dan loop je een risico niet geaccepteerd te worden. Dat geldt net zo goed voor alle allochtonen uit werelddelen met een andere cultuur, dat geldt voor homo’s en lesbo’s, dat geldt voor elke zonderling, voor alle mensen die uniek zijn en afwijken van het gangbare.
Het geldt overigens ook net zo goed binnen de moslimgemeenschap zelf. Ook binnen de Ummah (= de gemeenschap) gelden normen, waarvan je beter niet kan afwijken. Ook binnen de Ummah kan je je als moslim afgewezen voelen, als jij je hoofd boven het maaiveld uitsteekt. Moslims onderling kunnen elkaar de rug toekeren als de meningen afwijken. Of nog erger: elkaar openlijk afvallen, met als gevolg dat anderen liever ook niet meer met je om zullen gaan uit angst om, u raadt het al, er niet meer bij te horen. Moslims zijn immers ook maar gewone mensen, die bang zijn om er niet bij te horen en die bang zijn om ‘opgevreten’ te worden.
En ik... Ik ben een moslim, een wereldburger, een mens. Ook ik ben bang voor afwijzing. Ook ik ben bang voor mensen die zich superieur voelen en dit laten blijken. Ook ik heb mijn eigen waarheid en meen dat dit het beste is, alhoewel ik wel voor arrogantie waak en er altijd ruimte is om van inzicht te veranderen. Of ik die ruimte wel of niet krijg van anderen, dat maakt mij niet zo veel uit. Ik neem de vrijheid. Niets of niemand weerhoudt mij ervan mijn eigen gang te gaan en ‘anders’ te zijn.
Lees ook deel I http://beanoor.blogspot.nl/2013/11/superioriteitsgevoel-of-angst-voor.html
‘Anders’ zijn
De moslim die ík ben, hoort er niet bij. Het lijkt alsof ik er zelf voor kies, want zodra er ergens alcohol geschonken word, ben ik weg. Buurtbarbecue? Mij niet gezien vanwege de zelfde reden. Behalve dat het niet is toegestaan om aan te schuiven bij mensen die drinken, verdraag ik de geur van wijn en bier niet meer. Ik kies er bewust voor en zou het ook niet anders willen. Er zijn ook genoeg moslims die het niet uitmaakt. Dat moeten zij zelf maar weten. Maar het gaat niet om de keuzes die ik wel of niet maak. Het gaat er niet om of ik wel of niet moslim ben. Het gaat er om dat ik 'anders' ben. Ik wijk af van de norm. En als je afwijkt van de norm, dan loop je een risico niet geaccepteerd te worden. Dat geldt net zo goed voor alle allochtonen uit werelddelen met een andere cultuur, dat geldt voor homo’s en lesbo’s, dat geldt voor elke zonderling, voor alle mensen die uniek zijn en afwijken van het gangbare.
Het geldt overigens ook net zo goed binnen de moslimgemeenschap zelf. Ook binnen de Ummah (= de gemeenschap) gelden normen, waarvan je beter niet kan afwijken. Ook binnen de Ummah kan je je als moslim afgewezen voelen, als jij je hoofd boven het maaiveld uitsteekt. Moslims onderling kunnen elkaar de rug toekeren als de meningen afwijken. Of nog erger: elkaar openlijk afvallen, met als gevolg dat anderen liever ook niet meer met je om zullen gaan uit angst om, u raadt het al, er niet meer bij te horen. Moslims zijn immers ook maar gewone mensen, die bang zijn om er niet bij te horen en die bang zijn om ‘opgevreten’ te worden.
En ik... Ik ben een moslim, een wereldburger, een mens. Ook ik ben bang voor afwijzing. Ook ik ben bang voor mensen die zich superieur voelen en dit laten blijken. Ook ik heb mijn eigen waarheid en meen dat dit het beste is, alhoewel ik wel voor arrogantie waak en er altijd ruimte is om van inzicht te veranderen. Of ik die ruimte wel of niet krijg van anderen, dat maakt mij niet zo veel uit. Ik neem de vrijheid. Niets of niemand weerhoudt mij ervan mijn eigen gang te gaan en ‘anders’ te zijn.
Lees ook deel I http://beanoor.blogspot.nl/2013/11/superioriteitsgevoel-of-angst-voor.html
Superioriteitsgevoel of angst voor overheersing (deel I)
In de ogen van de niet-moslim blijf ik als moslim uiteindelijk toch altijd minderwaardig. Zelfs de meest multiculturele sociale wereldburger die vrienden heeft van allerlei komaf, kijkt, als puntje bij paaltje komt, toch neer op de ‘cultuur van de islam’, al is het maar een beetje. Ik ben altijd benieuwd geweest of dit met het mens eigen superioriteitsgevoel te maken heeft, of met de angst om overheerst te worden.
Als puber kon ik met geen mogelijkheid begrijpen waar de haat van de Nederlanders voor de hedendaagse Duitser vandaan kwam. Er werd in bepaalde kringen over ‘de moffen’ of ‘de nazi’s’ gesproken, alsof de Tweede Wereldoorlog nog gaande was. Ik vroeg me af wat voor recht de Nederlanders hadden om met verachting en zelfs agressie over de Duitsers te spreken, terwijl ze ondertussen wel de braadworsten en de schnitzels, de grote pullen bier en de apfelstrudel naar binnen werkten in alle gulzigheid en ondankbaarheid voor de Duitse maker ervan. Ik heb dat gevoel nooit gekend. Ik neem het Duitse volk niets kwalijk, omdat het Duitse volk echt niet allemaal hetzelfde gedachtegoed als Hitler koesterde. De meeste Duitsers waren vast en zeker blij met de economische vooruitgang in het land, maar dat betekent nog niet dat zij achter het vergassen van de Joden, de zigeuners, de Russen en de homo’s stonden.
NSB’er
Na de oorlog, zo vertelde mijn opa mij, had de overbuurman hem aangegeven als NSB’er. Hij werd opgepakt, kaalgeschoren en het kamp Westerbork als een crimineel binnengeleid. Wat wil het geval: in het begin van de jaren dertig leek het Duitsland steeds voorspoediger te gaan. Veel boeren in de regio stemden daarom op de NSB, de Nederlandse variant van de NSDAP. Maar toen opa er achter kwam wat hun werkelijke motieven waren, had hij het lidmaatschap opgezegd, zo verzekerde hij mij. Verder hadden de Duitsers beslag gelegd op de boerderij. Zij waren van plan om hun zieke paarden daar te stallen en te behandelen, alhoewel ze, zo vertelde opa vol trots met geen mogelijkheid gaten in de grond konden boren zodat ze de paarden konden vastpinnen. Wel herinneren nog de alternatieve ringen aan de muren aan die periode. Uiteindelijk waren er meerdere paarden begraven achter de boerderij. Als kind heb ik daarom regelmatig gegraven in de hoop een skelet, of nog liever een schat van de Duitsers terug te vinden. In elk geval lieten de Duitse soldaten ook iemand achter die op de paarden lette. Het was een aardige jongen, die liever niet op oorlogspad was gegaan, zo vertrouwde hij mijn grootouders toe. In elk geval was dit reden genoeg voor de overbuurman om aangifte te doen. Het was zijn eigen schoonvader die samen met anderen die mijn opa goed kenden, voor hem pleitten bij de autoriteiten, waardoor hij weer op vrije voeten kwam. “En die overbuurman was eigenlijk zelf een jodenhater,” verhaalde mijn opa verbitterd. Hij heeft de man nooit meer begroet, maar toch heeft hij er verder geen werk van gemaakt.
Ik ben altijd onder de indruk geweest van zijn verhalen, getuige het feit dat ik al op jonge leeftijd C-boeken uit de bibliobus mocht lenen. Ik leende boeken over de oorlog, en las dingen, zoals over de martelpraktijken van de Nazi’s, die eigenlijk niet geschikt waren voor een kind van mijn leeftijd. Met als gevolg dat ik sommige gruwelijke details nog niet vergeten ben. Wat ik heb geleerd van mijn grootvader is dat een mens een mens is en dat niemand meer of minder is. Hij deed nooit de deur dicht voor de Jehova-getuigen die aan zijn deur kwamen. Altijd stond hij ze te woord. Misschien kwam het doordat hij een zeer belezen man was dat hij zo open stond voor andere mensen: zijn hele huis stond vol met boeken. Hij had onder alle vensterbanken boekenplanken bevestigd die allemaal gevuld waren met boeken. Ik leerde ook van mijn opa dat een mens hard moet werken in dit leven. Hij was het liefst gestorven met de zeis in zijn hand. Ik zie hem nog aan het werk met die zeis. Regelmatige slagen door het gras. Ik zat er bij en keek er naar. “Ik wil gewoon dood neervallen, dat is wat ik wil.” Hij heeft het de laatste periode van zijn leven niet makkelijk gehad: zijn vrouw werd dement en herkende hem niet meer. Toen zij in het verzorgingstehuis terecht kwam, raakte mijn grootvader ook een beetje de weg kwijt. Uiteindelijk is hij min of meer gestorven zoals hij dat wilde: hij kreeg een hartaanval en was 'weg'.
Geen kwaad woord over Joden
Een mens is een mens, niemand is meer of minder. Maar op de Christelijke Academie voor de Journalistiek, waar ik studeerde, leerde ik dat je geen kwaad woord over Joden mocht zeggen. Zij hadden namelijk geleden. Wij hadden als groepje studenten echter contact weten te leggen met neo-nazi’s en zij waren bereid om ons te woord te staan. Erg spannend allemaal. Maar de docent wou er niets van weten. Ik vond het destijds vreemd, dat het ons verboden werd om neo-nazi’s te interviewen. Ik vond het vreemd dat voor het Joodse volk een uitzonderingspositie moest worden gemaakt. Waren er geen andere volkeren geweest die hadden geleden? Mochten wij een volk verheffen tot een dergelijke positie? Het ging er bij mij niet in. Het was ook in deze periode dat ik kennis maakte met het lijden van de Palestijnen. De vraag rees bij mij of de Palestijnen niet net zo veel zouden lijden als de Joden en of het ene lijden erger is dan het andere?
Uiteindelijk denk ik dat we voor het goede antwoord op mijn eerste vraag betreffende het superioriteitsgevoel ofwel de angst voor overheersing terug zullen moeten naar het begin van de schepping van de mens. Allah maakte bekend aan de engelen en aan Iblies, de djinn die in hun gezelschap mocht verkeren omdat hij zo’n goede indruk had gemaakt, dat hij een mens ging scheppen. De engelen waren verbaasd, want de mens zou vast en zeker verderf zaaien. Maar Allah zei: “Ik weet wat jullie niet weten.” Allah begon aan de schepping uit aarde en had het ‘karkas’ al klaar, toen Iblies eens een kijkje kwam nemen. Hij ging de nog holle binnenkant binnen en vroeg zich af wat dit nu moest voorstellen. Was dit nu alles? Toen de schepping van de mens werd voltooid, gebood Allah de engelen en Iblies om te buigen voor de mens. Maar Iblies weigerde. Hij zei: “Moet ik voor hem buigen? Maar ik ben veel beter dan hem. Ik ben gemaakt van vuur, terwijl hij uit aarde is gemaakt.”
Volgens mij ligt hier de wortel van het probleem dat we vandaag de dag kennen. Het gaat om zowel een superioriteitsgevoel als wel de angst om overheerst te worden. Het is twee-in-één. Iblies was bang dat Allah Adam liever zou hebben, terwijl hij in de veronderstelling was dat vuur verhevener was dan aarde.
lees ook deel II http://beanoor.blogspot.nl/2013/11/superioriteitsgevoel-of-angst-voor.html
Als puber kon ik met geen mogelijkheid begrijpen waar de haat van de Nederlanders voor de hedendaagse Duitser vandaan kwam. Er werd in bepaalde kringen over ‘de moffen’ of ‘de nazi’s’ gesproken, alsof de Tweede Wereldoorlog nog gaande was. Ik vroeg me af wat voor recht de Nederlanders hadden om met verachting en zelfs agressie over de Duitsers te spreken, terwijl ze ondertussen wel de braadworsten en de schnitzels, de grote pullen bier en de apfelstrudel naar binnen werkten in alle gulzigheid en ondankbaarheid voor de Duitse maker ervan. Ik heb dat gevoel nooit gekend. Ik neem het Duitse volk niets kwalijk, omdat het Duitse volk echt niet allemaal hetzelfde gedachtegoed als Hitler koesterde. De meeste Duitsers waren vast en zeker blij met de economische vooruitgang in het land, maar dat betekent nog niet dat zij achter het vergassen van de Joden, de zigeuners, de Russen en de homo’s stonden.
Na de oorlog, zo vertelde mijn opa mij, had de overbuurman hem aangegeven als NSB’er. Hij werd opgepakt, kaalgeschoren en het kamp Westerbork als een crimineel binnengeleid. Wat wil het geval: in het begin van de jaren dertig leek het Duitsland steeds voorspoediger te gaan. Veel boeren in de regio stemden daarom op de NSB, de Nederlandse variant van de NSDAP. Maar toen opa er achter kwam wat hun werkelijke motieven waren, had hij het lidmaatschap opgezegd, zo verzekerde hij mij. Verder hadden de Duitsers beslag gelegd op de boerderij. Zij waren van plan om hun zieke paarden daar te stallen en te behandelen, alhoewel ze, zo vertelde opa vol trots met geen mogelijkheid gaten in de grond konden boren zodat ze de paarden konden vastpinnen. Wel herinneren nog de alternatieve ringen aan de muren aan die periode. Uiteindelijk waren er meerdere paarden begraven achter de boerderij. Als kind heb ik daarom regelmatig gegraven in de hoop een skelet, of nog liever een schat van de Duitsers terug te vinden. In elk geval lieten de Duitse soldaten ook iemand achter die op de paarden lette. Het was een aardige jongen, die liever niet op oorlogspad was gegaan, zo vertrouwde hij mijn grootouders toe. In elk geval was dit reden genoeg voor de overbuurman om aangifte te doen. Het was zijn eigen schoonvader die samen met anderen die mijn opa goed kenden, voor hem pleitten bij de autoriteiten, waardoor hij weer op vrije voeten kwam. “En die overbuurman was eigenlijk zelf een jodenhater,” verhaalde mijn opa verbitterd. Hij heeft de man nooit meer begroet, maar toch heeft hij er verder geen werk van gemaakt.
Ik ben altijd onder de indruk geweest van zijn verhalen, getuige het feit dat ik al op jonge leeftijd C-boeken uit de bibliobus mocht lenen. Ik leende boeken over de oorlog, en las dingen, zoals over de martelpraktijken van de Nazi’s, die eigenlijk niet geschikt waren voor een kind van mijn leeftijd. Met als gevolg dat ik sommige gruwelijke details nog niet vergeten ben. Wat ik heb geleerd van mijn grootvader is dat een mens een mens is en dat niemand meer of minder is. Hij deed nooit de deur dicht voor de Jehova-getuigen die aan zijn deur kwamen. Altijd stond hij ze te woord. Misschien kwam het doordat hij een zeer belezen man was dat hij zo open stond voor andere mensen: zijn hele huis stond vol met boeken. Hij had onder alle vensterbanken boekenplanken bevestigd die allemaal gevuld waren met boeken. Ik leerde ook van mijn opa dat een mens hard moet werken in dit leven. Hij was het liefst gestorven met de zeis in zijn hand. Ik zie hem nog aan het werk met die zeis. Regelmatige slagen door het gras. Ik zat er bij en keek er naar. “Ik wil gewoon dood neervallen, dat is wat ik wil.” Hij heeft het de laatste periode van zijn leven niet makkelijk gehad: zijn vrouw werd dement en herkende hem niet meer. Toen zij in het verzorgingstehuis terecht kwam, raakte mijn grootvader ook een beetje de weg kwijt. Uiteindelijk is hij min of meer gestorven zoals hij dat wilde: hij kreeg een hartaanval en was 'weg'.
de zeis (de man op de foto is niet mijn grootvader) |
Een mens is een mens, niemand is meer of minder. Maar op de Christelijke Academie voor de Journalistiek, waar ik studeerde, leerde ik dat je geen kwaad woord over Joden mocht zeggen. Zij hadden namelijk geleden. Wij hadden als groepje studenten echter contact weten te leggen met neo-nazi’s en zij waren bereid om ons te woord te staan. Erg spannend allemaal. Maar de docent wou er niets van weten. Ik vond het destijds vreemd, dat het ons verboden werd om neo-nazi’s te interviewen. Ik vond het vreemd dat voor het Joodse volk een uitzonderingspositie moest worden gemaakt. Waren er geen andere volkeren geweest die hadden geleden? Mochten wij een volk verheffen tot een dergelijke positie? Het ging er bij mij niet in. Het was ook in deze periode dat ik kennis maakte met het lijden van de Palestijnen. De vraag rees bij mij of de Palestijnen niet net zo veel zouden lijden als de Joden en of het ene lijden erger is dan het andere?
Uiteindelijk denk ik dat we voor het goede antwoord op mijn eerste vraag betreffende het superioriteitsgevoel ofwel de angst voor overheersing terug zullen moeten naar het begin van de schepping van de mens. Allah maakte bekend aan de engelen en aan Iblies, de djinn die in hun gezelschap mocht verkeren omdat hij zo’n goede indruk had gemaakt, dat hij een mens ging scheppen. De engelen waren verbaasd, want de mens zou vast en zeker verderf zaaien. Maar Allah zei: “Ik weet wat jullie niet weten.” Allah begon aan de schepping uit aarde en had het ‘karkas’ al klaar, toen Iblies eens een kijkje kwam nemen. Hij ging de nog holle binnenkant binnen en vroeg zich af wat dit nu moest voorstellen. Was dit nu alles? Toen de schepping van de mens werd voltooid, gebood Allah de engelen en Iblies om te buigen voor de mens. Maar Iblies weigerde. Hij zei: “Moet ik voor hem buigen? Maar ik ben veel beter dan hem. Ik ben gemaakt van vuur, terwijl hij uit aarde is gemaakt.”
Volgens mij ligt hier de wortel van het probleem dat we vandaag de dag kennen. Het gaat om zowel een superioriteitsgevoel als wel de angst om overheerst te worden. Het is twee-in-één. Iblies was bang dat Allah Adam liever zou hebben, terwijl hij in de veronderstelling was dat vuur verhevener was dan aarde.
lees ook deel II http://beanoor.blogspot.nl/2013/11/superioriteitsgevoel-of-angst-voor.html
dinsdag 29 oktober 2013
Gebrekkig geheugen en toch knap
Mit, nach, nächst, nebst, bei , seit, von, zu, zuwider, entgegen, außer, aus. Dat is het rijtje voorzetsels met de derde naamval dat ik in de tweede klas middelbare school heb zitten stampen voor het vak Duits. Stampen doen onze kinderen veel minder dan wij vroeger en wij stampten op onze beurt al veel minder dan onze ouders. Mijn ouders hebben nog een scherp geheugen. Mijn vader wil koste wat kost voorkomen dat hij gaat dementeren, het lot dat zijn moeder ten deel viel. Hij verwerft daarom altijd nieuwe kennis, o.a. door het lezen van de krant en het maken van kruiswoordpuzzels. Maar of dit helpt om dementie tegen te gaan, is (nog) niet duidelijk. Men weet nog steeds de oorzaak niet van dementie, alhoewel men wel weet dat het met de gebrekkige doorbloeding van de hersenen te maken heeft en dat mensen met een hoge bloeddruk, suikerziekte en aderverkalking een groter risico lopen op Alzheimer of vasculaire dementie.
Fatima Mernissi schreef het in een van haar boeken, hoeveel voordeel zij er van had dat zij Koranonderwijs had genoten. Zij kon hierdoor alles beter onthouden, zo meende zij. Iedereen weet dat het uit het hoofd leren van de Koran puur stampwerk is.
Wat voor voordeel hebben wij van stampen? We worden er niet intelligenter van. Maar ook niet dommer. Is iemand die goed kan stampen intelligent? Of ben je pas intelligent als je het stampwerk niet nodig hebt? En wie of wat bepaalt wat intelligent is?
Ik zat in de zesde klas toen we een kennisspel deden op de lagere school. We werden in groepjes ingedeeld en kregen allemaal vragen over verschillende kennisgebieden. Ik heb het onthouden, omdat het anders was dan anders en daarom spannend, maar ik heb het vooral onthouden omdat ik die dag faalde. Voor zover ik weet stond ik voor het eerst van mijn leven met mijn mond vol tanden. Ik had het ze nog zo gezegd, maar ze wilden niet luisteren. "Nee, ik ken die plaatsnamen niet. Kies iemand anders," zei ik tegen de andere leden van het groepje. Maar ik moest en zou naar voren, want ik haalde immers altijd tienen voor topografie.
Dus trad ik met tegenzin en schoorvoetend naar voren en wees de een na de andere verkeerde plaats aan met de aanwijsstok die ik van de meester in mijn handen kreeg geduwd. Assen lag ineens in Groningen en Haarlem in Zuid-Holland. Mijn groepje nam het mij kwalijk dat ik bijna geen enkel antwoord goed had. Ze begrepen er niets van. Het was de eerste keer dat ik begreep dat stampen voor mij eigenlijk geen zin had. Wel nut, maar geen zin. Ik had er op enig moment profijt van, maar daarna waaide de kennis weg zoals de bladeren in de herfst van de bomen vallen, mij achterlatend als een kale boom.
Nu zal Fatima Mernissi met 'stampen' waarschijnlijk iets anders bedoelen dat wat ik hierboven beschreef. Als zij over het inoefenen van de Koranverzen spreekt, dan is dat van een heel ander kaliber dan het eenmalig leren opdreunen van een aantal naamplaatsen. Bij mij leidt eenmalig stampen ertoe dat ik nagenoeg alle kennis weer kwijt ben binnen een paar weken. Bij mijn kinderen werkt het overigens anders. Mijn jongste maakte laatst de topotoets zonder dat we geoefend hadden - hij was namelijk vergeten om mama te vertellen dat hij weer een toets had - , maar haalde toch een hoog cijfer. Hij had het gewoon onthouden van de keer ervoor, gaf hij aan. Ook mijn jongste dochter kan nauwgezet het proces beschrijven van hoe het bloed wordt rond gepompt in het lichaam, nadat mijn oudste dochter haar dat één keer heeft onderwezen. Ik zat er bij, en ik keek ernaar. Als ze mij na een paar weken zou vragen om dit proces te beschrijven, zou ik het alleen in grote lijnen kunnen navertellen, of zou ik alleen enkele details goed kunnen beschrijven en niet het hele proces. Mogelijk moet ze het mij om de paar weken opnieuw vragen het te herhalen, zodat het langzamerhand beklijft.
Ondanks het feit dat veel kennis net zo gauw mijn hoofd weer uit was als het er in ging, heb ik toch al mijn diploma's gehaald zonder ook maar één keer te blijven zitten. Ik leerde door te stampen. Mijn kortetermijngeheugen hielp me al die jaren door het onderwijs heen. Althans dat is mijn veronderstelling. Ook meende ik dat ik vast niet zo intelligent was vanwege mijn gebrekkige langetermijngeheugen. Er zijn vele begrippen waarvan ik de betekenis pas op latere leeftijd heb leren onthouden. Ik onthield ze pas, toen ik er in de dagelijkse werkelijkheid mee te maken kreeg en de woorden betekenis kregen. Plaatsnamen bijvoorbeeld onthoud ik bijvoorbeeld beter als ik langs, door of in plaatsen kom. En zo ook het rijtje Duitse voorzetsels dat de derde naamval krijgt. Ik heb het zo vaak moeten toepassen, dat het keurig is opgeslagen in mijn geheugen.
Ik moet wel zeggen, dat ik sommige dingen als vanzelf 'weet'. Met talen heb ik nooit zo veel moeite gehad. Dat ging vanzelf. Ik denk daarom gewoon dat ik anders leer dan vele andere mensen. Er zijn zovele manieren van leren, net als er meerdere intelligenties zijn. Daarom vind ik het ook totaal onterecht, dat een vak als wiskunde verplicht wordt gesteld op de middelbare school. Dat levert voor sommige scholieren een onneembare horde op. Als ik in deze tijd het VWO had gedaan, had ik dat diploma vast niet gehaald.
Ik vind het hoe dan ook verkeerd, dat de nadruk altijd op het IQ moet liggen. We hebben niet alleen maar IQ nodig om een samenleving in te richten. We hebben o.a. ook het Emotioneel Quotiënt en Spiritueel Quotiënt nodig. Dat stelt ook wijlen Stephen Covey in het laatste boek van zijn hand 'de achtste eigenschap'. 'Ontdek je eigen stem, draag deze uit en help ook anderen hun eigen stem te ontdekken en uit te dragen. Dit maakt dat je het beste in jezelf naar boven haalt en zo de meeste creativiteit, kracht en resultaten boekt. Dit geldt voor mensen persoonlijk, maar ook voor de creativiteit en resultaten in organisaties', schrijft hij.
Er zijn vele manieren om te leren. Op de basisschool waar ik als laatst werkte, leerden we de kinderen dat je behalve rekenknap ook taalknap kon zijn, of muziekknap, natuurknap, beeldknap, beweegknap, mensenknap en zelfknap. Hier bloeiden sommige kinderen van op, die altijd het gevoel hadden toch niets te snappen. Een kind dat moeite had met rekenen, blonk uit in topografie. Een ander kind was een kei in presenteren. Een derde kind bemiddelde altijd als er ruzie was. Weer een ander kind werd altijd als eerst gekozen met sporten. Ik heb ook een achterneefje met het syndroom van Down die geen muzieknoten kan lezen, maar wel virtuoos de accordeon bespeelt. Hij is overduidelijk muziekknap. De psycholoog Howard Gardner stapte af van de gangbare gedachte over intelligentie en ontwikkelde hiertoe zijn theorie van Meervoudige Intelligentie. Volgens hem kan de mens veel meer dan alleen lezen, schrijven en rekenen en kan je op veel verschillende manieren intelligent zijn. Door de kinderen aan te moedigen de verschillende intelligenties te ontwikkelen, kunnen ze worden omgezet in levensvaardigheden. Het gaat dus om de Q'en die wij nodig hebben om een maatschappij te doen welslagen.
Bij mijn kinderen is de visueel-ruimtelijke intelligentie goed ontwikkeld. Ze zijn dus beeldknap, want beelddenkers. Zij leren door zich ergens een beeld van te vormen. Bij een toets zien zij de beelden op hun netvlies en kunnen de kennis hierdoor reproduceren. Mijn oudste dochter herinnert zich tijdens de toets het bladzijdenummer, de zin ervoor en de zin erna en kan zo de kennis oplepelen.
Dat heb ik dus niet. Ik moest het altijd hebben van stampwerk. Zo ben ik in feite door de hele middelbare schoolperiode gerold. Ik ging vaak wel net met de hakken over de sloot over, maar ik heb het toch voor elkaar gekregen.
Het speelt me nog parten dat ik dingen slecht onthoud. "Hoeveel heb je voor die camera betaald?" vroeg laatst de winkelbediende toen ik een objectief voor de camera kocht. Ik had werkelijk geen idee meer. "Ongeveer dan," vroeg hij. Ik deed een wilde gok: "180 euro?" "Nou dan heb je hem echt heel goedkoop gekocht." Ik wist meteen dat ik er flink naast zat. Waarschijnlijk was het zelfs 280 euro, dacht ik bij mezelf. En er meteen achteraan dacht ik: niet te geloven dat ik zelfs niet meer weet hoeveel geld ik uitgegeven heb. Of zou het komen omdat ik niet aan geld hecht?
Ik ben er een aantal jaren geleden al eens mee naar de dokter geweest, omdat ik me af vroeg of ik soms al vroeg dementeerde. Maar ik ging voornamelijk omdat ik eigen doktertje speelde en op het internet een beschrijving van vroege dementie meende te herkennen. De dokter zei echter, dat het een hormonale kwestie was en dat het met stress te maken had. Ik geloofde haar wel. En ik geloofde haar niet. Ik had 'het probleem' immers al van jongs af aan. Aan de andere kant ervoer ik ook veel stress en besefte ik dat van stress het bloed niet meer goed door het lichaam stroomt en dus ook niet door mijn hersens. Een wijze vriendin zei me dat ik gewoon "niet meer kon en hoefde te dragen dan nodig was." En dat vind ik een goede reden, waar ik mij bij neer probeer te leggen.
Ik accepteer min of meer dat mijn geheugen functioneert als gatenkaas en soms zelfs als een vergiet. En ik accepteer dat ik op een andere manier leer dan de meeste mensen. Ik onthoud door te ervaren, het liefst zintuiglijk. Ik weet niet wat voor Q daar bij hoort. Ik ben in elk geval zelfknap, mensenknap, muziekknap, en taalknap, wat goed past bij mijn creativiteit als schrijver. In feite beschikt elk mens in min of meerdere mate over de verschillende quotiënten. Het is ook mogelijk om de ene intelligentie waar je minder goed in bent te ontwikkelen door middel van een andere intelligentie. Men zegt dat de intelligentie niet meer toeneemt na ons achttiende levensjaar, en dat de intelligentie in de puberteit zelfs al minder hard toeneemt. Maar dan heeft men het dus alleen over het IQ. We komen immers na ons achttiende tot zo veel nieuwe inzichten. Ik merk bijvoorbeeld dat ik de laatste tijd steeds beeldknapper word en ik ben er van overtuigd, dat ik daardoor ook op rekenkundig vlak vooruitgang zou kunnen boeken. Ik zeg: zou. Want ik voel niet echt de behoefte om rekenknapper te worden. Het onthouden van kennis heeft daarom ook zeker met belangstelling te maken.
Toch vraag ik me nog altijd af, hoe het kan dat mijn geheugen zo 'gebrekkig' is.
Fatima Mernissi schreef het in een van haar boeken, hoeveel voordeel zij er van had dat zij Koranonderwijs had genoten. Zij kon hierdoor alles beter onthouden, zo meende zij. Iedereen weet dat het uit het hoofd leren van de Koran puur stampwerk is.
Wat voor voordeel hebben wij van stampen? We worden er niet intelligenter van. Maar ook niet dommer. Is iemand die goed kan stampen intelligent? Of ben je pas intelligent als je het stampwerk niet nodig hebt? En wie of wat bepaalt wat intelligent is?
Ik zat in de zesde klas toen we een kennisspel deden op de lagere school. We werden in groepjes ingedeeld en kregen allemaal vragen over verschillende kennisgebieden. Ik heb het onthouden, omdat het anders was dan anders en daarom spannend, maar ik heb het vooral onthouden omdat ik die dag faalde. Voor zover ik weet stond ik voor het eerst van mijn leven met mijn mond vol tanden. Ik had het ze nog zo gezegd, maar ze wilden niet luisteren. "Nee, ik ken die plaatsnamen niet. Kies iemand anders," zei ik tegen de andere leden van het groepje. Maar ik moest en zou naar voren, want ik haalde immers altijd tienen voor topografie.
Dus trad ik met tegenzin en schoorvoetend naar voren en wees de een na de andere verkeerde plaats aan met de aanwijsstok die ik van de meester in mijn handen kreeg geduwd. Assen lag ineens in Groningen en Haarlem in Zuid-Holland. Mijn groepje nam het mij kwalijk dat ik bijna geen enkel antwoord goed had. Ze begrepen er niets van. Het was de eerste keer dat ik begreep dat stampen voor mij eigenlijk geen zin had. Wel nut, maar geen zin. Ik had er op enig moment profijt van, maar daarna waaide de kennis weg zoals de bladeren in de herfst van de bomen vallen, mij achterlatend als een kale boom.
Nu zal Fatima Mernissi met 'stampen' waarschijnlijk iets anders bedoelen dat wat ik hierboven beschreef. Als zij over het inoefenen van de Koranverzen spreekt, dan is dat van een heel ander kaliber dan het eenmalig leren opdreunen van een aantal naamplaatsen. Bij mij leidt eenmalig stampen ertoe dat ik nagenoeg alle kennis weer kwijt ben binnen een paar weken. Bij mijn kinderen werkt het overigens anders. Mijn jongste maakte laatst de topotoets zonder dat we geoefend hadden - hij was namelijk vergeten om mama te vertellen dat hij weer een toets had - , maar haalde toch een hoog cijfer. Hij had het gewoon onthouden van de keer ervoor, gaf hij aan. Ook mijn jongste dochter kan nauwgezet het proces beschrijven van hoe het bloed wordt rond gepompt in het lichaam, nadat mijn oudste dochter haar dat één keer heeft onderwezen. Ik zat er bij, en ik keek ernaar. Als ze mij na een paar weken zou vragen om dit proces te beschrijven, zou ik het alleen in grote lijnen kunnen navertellen, of zou ik alleen enkele details goed kunnen beschrijven en niet het hele proces. Mogelijk moet ze het mij om de paar weken opnieuw vragen het te herhalen, zodat het langzamerhand beklijft.
Ondanks het feit dat veel kennis net zo gauw mijn hoofd weer uit was als het er in ging, heb ik toch al mijn diploma's gehaald zonder ook maar één keer te blijven zitten. Ik leerde door te stampen. Mijn kortetermijngeheugen hielp me al die jaren door het onderwijs heen. Althans dat is mijn veronderstelling. Ook meende ik dat ik vast niet zo intelligent was vanwege mijn gebrekkige langetermijngeheugen. Er zijn vele begrippen waarvan ik de betekenis pas op latere leeftijd heb leren onthouden. Ik onthield ze pas, toen ik er in de dagelijkse werkelijkheid mee te maken kreeg en de woorden betekenis kregen. Plaatsnamen bijvoorbeeld onthoud ik bijvoorbeeld beter als ik langs, door of in plaatsen kom. En zo ook het rijtje Duitse voorzetsels dat de derde naamval krijgt. Ik heb het zo vaak moeten toepassen, dat het keurig is opgeslagen in mijn geheugen.
Ik vind het hoe dan ook verkeerd, dat de nadruk altijd op het IQ moet liggen. We hebben niet alleen maar IQ nodig om een samenleving in te richten. We hebben o.a. ook het Emotioneel Quotiënt en Spiritueel Quotiënt nodig. Dat stelt ook wijlen Stephen Covey in het laatste boek van zijn hand 'de achtste eigenschap'. 'Ontdek je eigen stem, draag deze uit en help ook anderen hun eigen stem te ontdekken en uit te dragen. Dit maakt dat je het beste in jezelf naar boven haalt en zo de meeste creativiteit, kracht en resultaten boekt. Dit geldt voor mensen persoonlijk, maar ook voor de creativiteit en resultaten in organisaties', schrijft hij.
Er zijn vele manieren om te leren. Op de basisschool waar ik als laatst werkte, leerden we de kinderen dat je behalve rekenknap ook taalknap kon zijn, of muziekknap, natuurknap, beeldknap, beweegknap, mensenknap en zelfknap. Hier bloeiden sommige kinderen van op, die altijd het gevoel hadden toch niets te snappen. Een kind dat moeite had met rekenen, blonk uit in topografie. Een ander kind was een kei in presenteren. Een derde kind bemiddelde altijd als er ruzie was. Weer een ander kind werd altijd als eerst gekozen met sporten. Ik heb ook een achterneefje met het syndroom van Down die geen muzieknoten kan lezen, maar wel virtuoos de accordeon bespeelt. Hij is overduidelijk muziekknap. De psycholoog Howard Gardner stapte af van de gangbare gedachte over intelligentie en ontwikkelde hiertoe zijn theorie van Meervoudige Intelligentie. Volgens hem kan de mens veel meer dan alleen lezen, schrijven en rekenen en kan je op veel verschillende manieren intelligent zijn. Door de kinderen aan te moedigen de verschillende intelligenties te ontwikkelen, kunnen ze worden omgezet in levensvaardigheden. Het gaat dus om de Q'en die wij nodig hebben om een maatschappij te doen welslagen.
Bij mijn kinderen is de visueel-ruimtelijke intelligentie goed ontwikkeld. Ze zijn dus beeldknap, want beelddenkers. Zij leren door zich ergens een beeld van te vormen. Bij een toets zien zij de beelden op hun netvlies en kunnen de kennis hierdoor reproduceren. Mijn oudste dochter herinnert zich tijdens de toets het bladzijdenummer, de zin ervoor en de zin erna en kan zo de kennis oplepelen.
Dat heb ik dus niet. Ik moest het altijd hebben van stampwerk. Zo ben ik in feite door de hele middelbare schoolperiode gerold. Ik ging vaak wel net met de hakken over de sloot over, maar ik heb het toch voor elkaar gekregen.
Het speelt me nog parten dat ik dingen slecht onthoud. "Hoeveel heb je voor die camera betaald?" vroeg laatst de winkelbediende toen ik een objectief voor de camera kocht. Ik had werkelijk geen idee meer. "Ongeveer dan," vroeg hij. Ik deed een wilde gok: "180 euro?" "Nou dan heb je hem echt heel goedkoop gekocht." Ik wist meteen dat ik er flink naast zat. Waarschijnlijk was het zelfs 280 euro, dacht ik bij mezelf. En er meteen achteraan dacht ik: niet te geloven dat ik zelfs niet meer weet hoeveel geld ik uitgegeven heb. Of zou het komen omdat ik niet aan geld hecht?
Ik ben er een aantal jaren geleden al eens mee naar de dokter geweest, omdat ik me af vroeg of ik soms al vroeg dementeerde. Maar ik ging voornamelijk omdat ik eigen doktertje speelde en op het internet een beschrijving van vroege dementie meende te herkennen. De dokter zei echter, dat het een hormonale kwestie was en dat het met stress te maken had. Ik geloofde haar wel. En ik geloofde haar niet. Ik had 'het probleem' immers al van jongs af aan. Aan de andere kant ervoer ik ook veel stress en besefte ik dat van stress het bloed niet meer goed door het lichaam stroomt en dus ook niet door mijn hersens. Een wijze vriendin zei me dat ik gewoon "niet meer kon en hoefde te dragen dan nodig was." En dat vind ik een goede reden, waar ik mij bij neer probeer te leggen.
Ik accepteer min of meer dat mijn geheugen functioneert als gatenkaas en soms zelfs als een vergiet. En ik accepteer dat ik op een andere manier leer dan de meeste mensen. Ik onthoud door te ervaren, het liefst zintuiglijk. Ik weet niet wat voor Q daar bij hoort. Ik ben in elk geval zelfknap, mensenknap, muziekknap, en taalknap, wat goed past bij mijn creativiteit als schrijver. In feite beschikt elk mens in min of meerdere mate over de verschillende quotiënten. Het is ook mogelijk om de ene intelligentie waar je minder goed in bent te ontwikkelen door middel van een andere intelligentie. Men zegt dat de intelligentie niet meer toeneemt na ons achttiende levensjaar, en dat de intelligentie in de puberteit zelfs al minder hard toeneemt. Maar dan heeft men het dus alleen over het IQ. We komen immers na ons achttiende tot zo veel nieuwe inzichten. Ik merk bijvoorbeeld dat ik de laatste tijd steeds beeldknapper word en ik ben er van overtuigd, dat ik daardoor ook op rekenkundig vlak vooruitgang zou kunnen boeken. Ik zeg: zou. Want ik voel niet echt de behoefte om rekenknapper te worden. Het onthouden van kennis heeft daarom ook zeker met belangstelling te maken.
Toch vraag ik me nog altijd af, hoe het kan dat mijn geheugen zo 'gebrekkig' is.
zondag 27 oktober 2013
“Pak alles van ons af, maar niet onze Zwarte Piet!”
“Opgetogen arriveerden wij die dag ten paleize. Sophies broer Willem Alexander, die nu dus kroonprins was, had net zijn eerste kind gekregen en leidde voor het eerst de traditionele Sint-Nicolaas-avond. Ik was nog niet binnen of hij nam me apart, gniffelend als een kleine jongen. Hij was zo enthousiast…...Willem Alexander verfde dus mijn lippen en zette mij een pet op. De pofbroek paste mij, maar de zwartwollen maillot slobberde, zodat ik uiteindelijk met blote benen van achter het gordijn te voorschijn sprong.
Pas oog in oog met het gezelschap, dat gilde van schrik, drong tot me door waar ik aan begonnen was. Er werd geapplaudiseerd om de oorspronkelijkheid van Willems idee een echt Moortje op te voeren. Sophie keek mij verbijsterd aan, maar al snel begon de muziek weer te spelen. Precies zoals andere jaren sloegen de gasten voor Pieterman op de vlucht. Zwaaiend met een roe zat ik het gezelschap brullend en springend achterna, tot ik Kwame op mijn pad vond. Hij stond stokstijf te midden van het tumult met gebalde vuisten. Misschien huilde hij ook wel. In elk geval sloeg hij mijn muts van mijn hoofd, rukte als een gek aan mijn jak tot het scheurde, waarna hij weg holde. Ik wilde hem wel achterna, maar alle ogen waren op mij gericht. Ik mat me dus een gek accent aan en rolde net zo lang met mijn ogen tot ik iedereen weer aan het lachen had.”
(December 1840. Uit de historische roman ‘de zwarte met het witte hart’ van Arthur Japin over twee Afrikaanse prinsjes die naar Nederland worden gehaald en te maken krijgen met racisme)
Wat mij opvalt is dat er in al die eeuwen niets veranderd is, al is het mogelijk dat Japin de boel flink aangedikt heeft. Ik weet niet wat ik erbij moet voelen. Het is een leeg gevoel, een gevoel van machteloosheid, een winterslaap.
Het feit is dat het land in rep en roer is waar het gaat om Zwarte Piet. Het is echter voornamelijk een blanke discussie tussen blanke voor- en tegenstanders. Het lijkt erop alsof de zwarte bevolking van Nederland zich koest houdt. Zou het zijn dat de schokkende waarheid tot ze is doorgedrongen: horen we er dan nog steeds niet bij? Hebben we ons nog niet genoeg aangepast? Moeten we net als Kwasi onszelf een gek accent aanmeten en als een gek rond dansen om ons publiek te vermaken?
Er valt een pijnlijke stilte in het debat. Maar het is een stilte die niet opgemerkt wordt door het overgrote en de ons horendol schreeuwende deel van de bevolking: “Blijf van ons feest af.”
Ik wou dat de Nederlanders dat zouden zeggen over hun spaargeld. Ik wou dat ze dat zouden zeggen over hun pensioengeld. Ik wou dat de Nederlanders de straat opgingen voor hun privacy. Ik wou dat ze zich druk maakten om de manschappen die naar oorlogsgebieden in de wereld worden gestuurd om de wapenindustrie te dienen. Of om de al maar langer wordende rijen bij de voedselbank. Maar niets van dit alles. Dat is allemaal van ondergeschikt belang. Het gaat nu om onze Zwarte Piet, en daar blijf je met de tengels van af!
Wie is eigenlijk Zwarte Piet, dat de mensen zo aan hem hechten? Een mythische figuur inmiddels waarvan niemand de achtergrond kent, want er zijn geen betrouwbare bronnen over hem. Hij zou een Ethiopische zwarte slaaf Piter geweest zijn vrijgekocht door de heilige Nicolaas op een slavenmarkt in Myra. Hij zou oorspronkelijk een demon geweest zijn die door de heilige gedwongen werd goede daden te verrichten. Hij zou een voorchristelijke godheid geweest zijn die zich moest onderwerpen aan de christelijke sint. Hij zou de bedwongen satan zijn, plaatsvervanger van de overwonnen Wodan, of diens helper Nörvi, de zwarte vader des nachts die ook een roe droeg als vruchtbaarheidssymbool*. Feit is dat hij pas in het midden van de negentiende eeuw er met de haren is bij gesleept en sindsdien onlosmakelijk verbonden lijkt met het Sinterklaasfeest.
Zwarte Piet bestaat dus eigenlijk niet - net als Sinterklaas - maar toch kunnen de Nederlanders niet zonder hem. Ze kunnen niet zonder de illusie. Ze klampen zich vast aan hun traditie alsof hun leven er van af hangt. Dat iemand zich door dit feest gediscrimineerd zou kunnen voelen, is aan dovemansoren gericht. Het gaat om de nationale trots van Nederland. Ineens staat Nederland als één man overeind.
Pas oog in oog met het gezelschap, dat gilde van schrik, drong tot me door waar ik aan begonnen was. Er werd geapplaudiseerd om de oorspronkelijkheid van Willems idee een echt Moortje op te voeren. Sophie keek mij verbijsterd aan, maar al snel begon de muziek weer te spelen. Precies zoals andere jaren sloegen de gasten voor Pieterman op de vlucht. Zwaaiend met een roe zat ik het gezelschap brullend en springend achterna, tot ik Kwame op mijn pad vond. Hij stond stokstijf te midden van het tumult met gebalde vuisten. Misschien huilde hij ook wel. In elk geval sloeg hij mijn muts van mijn hoofd, rukte als een gek aan mijn jak tot het scheurde, waarna hij weg holde. Ik wilde hem wel achterna, maar alle ogen waren op mij gericht. Ik mat me dus een gek accent aan en rolde net zo lang met mijn ogen tot ik iedereen weer aan het lachen had.”
(December 1840. Uit de historische roman ‘de zwarte met het witte hart’ van Arthur Japin over twee Afrikaanse prinsjes die naar Nederland worden gehaald en te maken krijgen met racisme)
Prins Kwasi met twee van zijn kinderen. Java 1900 |
Wat mij opvalt is dat er in al die eeuwen niets veranderd is, al is het mogelijk dat Japin de boel flink aangedikt heeft. Ik weet niet wat ik erbij moet voelen. Het is een leeg gevoel, een gevoel van machteloosheid, een winterslaap.
Het feit is dat het land in rep en roer is waar het gaat om Zwarte Piet. Het is echter voornamelijk een blanke discussie tussen blanke voor- en tegenstanders. Het lijkt erop alsof de zwarte bevolking van Nederland zich koest houdt. Zou het zijn dat de schokkende waarheid tot ze is doorgedrongen: horen we er dan nog steeds niet bij? Hebben we ons nog niet genoeg aangepast? Moeten we net als Kwasi onszelf een gek accent aanmeten en als een gek rond dansen om ons publiek te vermaken?
Er valt een pijnlijke stilte in het debat. Maar het is een stilte die niet opgemerkt wordt door het overgrote en de ons horendol schreeuwende deel van de bevolking: “Blijf van ons feest af.”
Ik wou dat de Nederlanders dat zouden zeggen over hun spaargeld. Ik wou dat ze dat zouden zeggen over hun pensioengeld. Ik wou dat de Nederlanders de straat opgingen voor hun privacy. Ik wou dat ze zich druk maakten om de manschappen die naar oorlogsgebieden in de wereld worden gestuurd om de wapenindustrie te dienen. Of om de al maar langer wordende rijen bij de voedselbank. Maar niets van dit alles. Dat is allemaal van ondergeschikt belang. Het gaat nu om onze Zwarte Piet, en daar blijf je met de tengels van af!
Wie is eigenlijk Zwarte Piet, dat de mensen zo aan hem hechten? Een mythische figuur inmiddels waarvan niemand de achtergrond kent, want er zijn geen betrouwbare bronnen over hem. Hij zou een Ethiopische zwarte slaaf Piter geweest zijn vrijgekocht door de heilige Nicolaas op een slavenmarkt in Myra. Hij zou oorspronkelijk een demon geweest zijn die door de heilige gedwongen werd goede daden te verrichten. Hij zou een voorchristelijke godheid geweest zijn die zich moest onderwerpen aan de christelijke sint. Hij zou de bedwongen satan zijn, plaatsvervanger van de overwonnen Wodan, of diens helper Nörvi, de zwarte vader des nachts die ook een roe droeg als vruchtbaarheidssymbool*. Feit is dat hij pas in het midden van de negentiende eeuw er met de haren is bij gesleept en sindsdien onlosmakelijk verbonden lijkt met het Sinterklaasfeest.
Zwarte Piet bestaat dus eigenlijk niet - net als Sinterklaas - maar toch kunnen de Nederlanders niet zonder hem. Ze kunnen niet zonder de illusie. Ze klampen zich vast aan hun traditie alsof hun leven er van af hangt. Dat iemand zich door dit feest gediscrimineerd zou kunnen voelen, is aan dovemansoren gericht. Het gaat om de nationale trots van Nederland. Ineens staat Nederland als één man overeind.
Dat gebeurt niet zo gauw in Nederland, dat deze trots gevoed wordt. Maar helaas is ook dit slechts een illusie, een leugen. Het volk voelt zich, net als ik, machteloos tegenover de crisis. In feite is de mythische Zwarte Piet nu hét symbool van de Nederland in crisistijd geworden. Als een kat in het nauw klinkt het: “Pak ons alles af, maar niet onze Zwarte Piet!”
* Wikipedia
Dit artikel was eerder gepubliceerd in De Stem van de Ummah
Dit artikel was eerder gepubliceerd in De Stem van de Ummah
donderdag 24 oktober 2013
De verkazing
foto: Sultan Izz Ad-Din |
Dé Nederlander bestaat net zo min als dé moslim, maar er bestaat wel zoiets als een volksmentaliteit. En die mentaliteit wordt overgenomen door de moslims. Dat zou niet erg zijn, als de moslims de positieve kwaliteiten over zouden nemen, maar helaas werkt het kopieerapparaat niet op die wens.
Jaren geleden wilde ik mezelf nog even checken voordat ik de deur zou verlaten. Zat mijn Noord-Afrikaanse djelaba (lange jurk) goed, zat er een draadje los, hing er iets scheef? Ik keek naar mezelf in de passpiegel en kwam er van binnenuit een gevoel en gedachte in me op en ik zei: “Dit ben jij niet, jij bent Nederlandse.” Mijn djelaba ging uit, mijn broek met lange blouse aan en toen ging ik op weg naar mijn werk.
Normen en waarden vormen altijd een onderdeel van een samenleving. We kunnen niet anders dan concluderen dat de Nederlandse samenleving enorm verschilt van de Marokkaanse, de Turkse. De geloofsbeleving is anders, de cultuur is anders, de gewoonten en gebruiken zijn anders. Maar het gaat niet alleen maar om geloof en cultuur, want de Nederlandse mentaliteit verschilt ook van de Amerikaanse. In Amerika droomt men ‘groot’. Mensen zijn niet bang om risico’s te nemen, zelfs gedurende crisistijd werd mij onlangs verteld. De Amerikanen gunnen het elkaar ook. Wij Nederlanders hebben dat lef niet. Nederlanders zijn kat-uit-de-boom-kijkers, maar ook herkenbaar zijn: je hoofd niet boven het maaiveld uitsteken en doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Nederlanders zijn daarnaast oververzekerd, want bang voor de toekomst. Nederlanders zijn ook lamgeslagen door de recessie, waardoor veel goede initiatieven geen kans krijgen of de kop in worden gedrukt. Gierigheid, maar ook bekrompenheid voeren de boventoon.
Erger is dat de moslims die in Nederland wonen worden getroffen door dezelfde malaise, door hetzelfde deprimerende gevoel van machteloosheid. Waar is de handelsgeest? Waar is de multiculturele samenleving? Waar is de tolerantie? Het lijkt alsof behalve de markt ook de Nederlander -zowel autochtoon als allochtoon - verzadigd is. Ook veel moslims zijn niet geïnteresseerd in ontwikkelingshulp, noch in al die oorlogen die in Verwegistan worden gevoerd, alhoewel ‘hun eigen mensen’ daar vermoord worden. Ook moslims zijn vooral bezig met sparen, sparen, sparen. De hand blijft op de knip. Een broeder die ondernemer is wordt gemeden en/of meewarig bekeken, nieuwe initiatieven worden bespot.
Ik vind het heel jammer dat Nederlanders, die doorgaans met beide benen op de grond staan, zich in crisistijd van een heel andere kant laten zien. Dit is niet het Nederland waar ik trots op ben en waar ik graag bij wil horen. Waar is de open, de directe, de ondernemende, de sportieve, de stipte Nederlander gebleven? Ik zou willen dat de positieve kwaliteiten de boventoon voeren en dat deze kwaliteiten van de kaaskop door de moslims geïmiteerd worden.
Anders vrees ik dat mijn spiegelbeeld mij binnenkort weer iets anders influistert.
dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Stem van de Ummah
zondag 13 oktober 2013
Verantwoordelijkheidsgevoel II
Verantwoordelijkheid nemen kan op allerlei vlakken, binnen de samenleving, binnen het gezin, maar ook in een bepaalde functie Als het takenpakket van de functie duidelijk is, is er doorgaans geen vuiltje aan de lucht. Maar als de persoon in kwestie gevraagd wordt om bijvoorbeeld mee te denken aan de ontwikkeling van de organisatie in zijn geheel, wordt het al riskanter. Een persoon die zich betrokken en overal verantwoordelijk voor voelt, zal volmondig "ja" zeggen, zonder zich mogelijk te realiseren wat de gevolgen daarvan zouden kunnen zijn. Er zijn nu eenmaal leidinggevenden die, zodra het project 'mis' gaat, de 'verantwoordelijkheid-nemende' persoon de zwartepiet toespelen, zodra ze de kans krijgen. Er zit vaak niets anders op dan de consequenties te aanvaarden.
De persoon in kwestie voelt zich nu met de rug tegen de muur gezet. Hij wilde wel verantwoordelijkheid nemen, maar het ging toch om een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijk doel? Mispoes. Dat was maar schijn. Hij werd uitgemolken totdat hij leeg was of hij werd gebruikt totdat hij kritische vragen ging stellen, en toen de leidinggevenden vervolgens een manier vonden om makkelijk van hem af te komen, hebben ze die manier met beide handen aangepakt, waarbij ze hun eigen handen in onschuld wassen.
Behalve dat de persoon in kwestie met de gebakken peren zit, blijft hij ook leeg - want alles gegeven -, teleurgesteld, en bedrogen achter.
De consequentie is vaak dat de persoon in kwestie geen verantwoordelijkheid meer wíl dragen, want "de betrokkenheid en belangeloze inzet werd duidelijk niet gewaardeerd". Vooral als dit ook in een andere functie opnieuw geschiedt. De deur gaat dicht, het hart op slot. Dit impliceert eigenlijk dat de persoon in kwestie dubbel lijdt. Behalve dat de deceptie pijn doet, is deze persoon ook iemand met veel potentie en passie, die nu opgesloten zitten in een gefrustreerd hart.
Toch moet deze persoon anders naar zichzelf leren kijken. Met anders wordt bedoeld kritisch bedoeld. Want op het moment dat hij volmondig en vanuit goede intentie "ja" zei, heeft hij toen om een duidelijk kader gevraagd? Wist hij wat de taakverdeling binnen het project was, en wat de verwachtingen van de leidinggevenden t.a.v. zijn inzet en werkzaamheden waren aangaande zijn inzet en takenpakket? Of is hij er naïef in gestapt, of beter gezegd ingetuind zonder de personen 'af te tasten' met wie hij zou samenwerken?
Maar met anders naar zichzelf kijken wordt ook bedoeld kijken op een andere manier, vanuit een ander perspectief. Personen met passie, potentie en betrokkenheid zijn goud waard binnen een organisatie. Als deze personen niet erkend worden door de organisatie, wordt het tijd om uit te kijken naar een functie in een andere omgeving. Het bedrijf of organisatie verdient deze persoon dan simpelweg niet. Dit is geen arrogante gedachte, maar wel een onbescheiden gedachte. We hoeven onszelf niet bescheiden op te stellen als het om onze carrière gaat. We mogen onszelf ook wel eens op de voorgrond zetten.
Alleen door onszelf kritisch, maar ook waarderend te bekijken, kunnen we uit de vicieuze cirkel van de machteloosheid stappen. En kunnen we ons hart weer openen voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen. Kansen niet alleen voor onszelf, maar ook voor de organisatie of het bedrijf dat ons binnenhaalt en uiteindelijk voor de samenleving als geheel.
Lees ook deel I: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-i.html
De persoon in kwestie voelt zich nu met de rug tegen de muur gezet. Hij wilde wel verantwoordelijkheid nemen, maar het ging toch om een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijk doel? Mispoes. Dat was maar schijn. Hij werd uitgemolken totdat hij leeg was of hij werd gebruikt totdat hij kritische vragen ging stellen, en toen de leidinggevenden vervolgens een manier vonden om makkelijk van hem af te komen, hebben ze die manier met beide handen aangepakt, waarbij ze hun eigen handen in onschuld wassen.
Behalve dat de persoon in kwestie met de gebakken peren zit, blijft hij ook leeg - want alles gegeven -, teleurgesteld, en bedrogen achter.
De consequentie is vaak dat de persoon in kwestie geen verantwoordelijkheid meer wíl dragen, want "de betrokkenheid en belangeloze inzet werd duidelijk niet gewaardeerd". Vooral als dit ook in een andere functie opnieuw geschiedt. De deur gaat dicht, het hart op slot. Dit impliceert eigenlijk dat de persoon in kwestie dubbel lijdt. Behalve dat de deceptie pijn doet, is deze persoon ook iemand met veel potentie en passie, die nu opgesloten zitten in een gefrustreerd hart.
Toch moet deze persoon anders naar zichzelf leren kijken. Met anders wordt bedoeld kritisch bedoeld. Want op het moment dat hij volmondig en vanuit goede intentie "ja" zei, heeft hij toen om een duidelijk kader gevraagd? Wist hij wat de taakverdeling binnen het project was, en wat de verwachtingen van de leidinggevenden t.a.v. zijn inzet en werkzaamheden waren aangaande zijn inzet en takenpakket? Of is hij er naïef in gestapt, of beter gezegd ingetuind zonder de personen 'af te tasten' met wie hij zou samenwerken?
Maar met anders naar zichzelf kijken wordt ook bedoeld kijken op een andere manier, vanuit een ander perspectief. Personen met passie, potentie en betrokkenheid zijn goud waard binnen een organisatie. Als deze personen niet erkend worden door de organisatie, wordt het tijd om uit te kijken naar een functie in een andere omgeving. Het bedrijf of organisatie verdient deze persoon dan simpelweg niet. Dit is geen arrogante gedachte, maar wel een onbescheiden gedachte. We hoeven onszelf niet bescheiden op te stellen als het om onze carrière gaat. We mogen onszelf ook wel eens op de voorgrond zetten.
Alleen door onszelf kritisch, maar ook waarderend te bekijken, kunnen we uit de vicieuze cirkel van de machteloosheid stappen. En kunnen we ons hart weer openen voor nieuwe mogelijkheden en nieuwe kansen. Kansen niet alleen voor onszelf, maar ook voor de organisatie of het bedrijf dat ons binnenhaalt en uiteindelijk voor de samenleving als geheel.
Lees ook deel I: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-i.html
Verantwoordelijkheidsgevoel I
Verantwoordelijkheidsgevoel. Je bent er mee behept, of niet. Maar het kan ook worden aangeleerd of tenminste aangewakkerd. In een reportage over de Antillen die ik onlangs zag, verbaasde ik me opnieuw over het feit dat veel mannen daar weg lopen voor hun verantwoordelijkheid als vader. En nog meer verbaasde ik me er over dat de vrouwen dit zelf ook in stand houden. De schuld wordt gegeven aan de geschiedenis van de slavernij. Mannen en vrouwen werden toen vaak gescheiden, waardoor moeders alleen voor de kinderen moesten zorgen.
Behalve op de Antillen zien we wereldwijd het aantal vaderloze gezinnen toe nemen. Er zijn voldoende vrouwen die in een uitzichtloos huwelijk toch nog weer een kind nemen, waarschijnlijk in de hoop, dat het dan allemaal weer goed komt. Wat niet zo is.
Nu is uit onderzoek gebleken dat vaderloze gezinnen het beter doen dan moederloze gezinnen. Als de moeder een krachtige vrouw is, komen er ook krachtige persoonlijkheden uit voort. Maar als de moeder zich als een slachtoffer gedraagt, zijn de kinderen vaak ook gedoemd tot eenzelfde uitzichtloos bestaan.
Toch ga ik er vanuit dat de kinderen deze cirkel kunnen doorbreken, door er uit te stappen. Ik ga er vanuit dat elk individu verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen leven. We kunnen onze ouders niet de schuld geven van onze mislukkingen, noch onze mannen, bazen of de geschiedenis. We zijn zelf verantwoordelijk.
Dat vergt doorzettingsvermogen en lef. Daarnaast is het goed steun te zoeken bij een familielid of maatje die bemoedigt.
Maar dat het mogelijk is, werd mij een aantal jaren geleden op pijnlijke manier duidelijk. Ik was uitgenodigd door een jonge Marokkaanse studente, een enorm levenslustige dame. Zij wilde iets betekenen voor de Marokkaanse gezinnen, meen ik mij te herinneren. Ik kwam bij haar thuis en verwachtte kennis te maken met het gezin. Maar dat gezin hing languit met zijn allen voor de televisie en nam niet eens de moeite om een hand op te steken als groet. Ik ben dat niet gewend van Marokkanen, die doorgaans enorm gastvrij zijn. Vervolgens nam ze mij naar haar kamer, wat eigenlijk de garage was. Er stonden behalve twee stapelbedden voor haar, haar jongere zusje en twee broertjes, een bureau. Voor de rest was de kamer helemaal kaal. Het was deprimerend. Maar toch was deze jonge vrouw erin geslaagd om zich in deze situatie te redden. En nog meer dan dat; zij steeg boven zichzelf uit.
Zij is voor mij het voorbeeld dat alles mogelijk is in het leven, als je er maar zelf in gelooft en er voor gaat.
Lees ook deel II: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-ii.html
Behalve op de Antillen zien we wereldwijd het aantal vaderloze gezinnen toe nemen. Er zijn voldoende vrouwen die in een uitzichtloos huwelijk toch nog weer een kind nemen, waarschijnlijk in de hoop, dat het dan allemaal weer goed komt. Wat niet zo is.
Nu is uit onderzoek gebleken dat vaderloze gezinnen het beter doen dan moederloze gezinnen. Als de moeder een krachtige vrouw is, komen er ook krachtige persoonlijkheden uit voort. Maar als de moeder zich als een slachtoffer gedraagt, zijn de kinderen vaak ook gedoemd tot eenzelfde uitzichtloos bestaan.
Toch ga ik er vanuit dat de kinderen deze cirkel kunnen doorbreken, door er uit te stappen. Ik ga er vanuit dat elk individu verantwoordelijk is voor zijn of haar eigen leven. We kunnen onze ouders niet de schuld geven van onze mislukkingen, noch onze mannen, bazen of de geschiedenis. We zijn zelf verantwoordelijk.
Dat vergt doorzettingsvermogen en lef. Daarnaast is het goed steun te zoeken bij een familielid of maatje die bemoedigt.
Maar dat het mogelijk is, werd mij een aantal jaren geleden op pijnlijke manier duidelijk. Ik was uitgenodigd door een jonge Marokkaanse studente, een enorm levenslustige dame. Zij wilde iets betekenen voor de Marokkaanse gezinnen, meen ik mij te herinneren. Ik kwam bij haar thuis en verwachtte kennis te maken met het gezin. Maar dat gezin hing languit met zijn allen voor de televisie en nam niet eens de moeite om een hand op te steken als groet. Ik ben dat niet gewend van Marokkanen, die doorgaans enorm gastvrij zijn. Vervolgens nam ze mij naar haar kamer, wat eigenlijk de garage was. Er stonden behalve twee stapelbedden voor haar, haar jongere zusje en twee broertjes, een bureau. Voor de rest was de kamer helemaal kaal. Het was deprimerend. Maar toch was deze jonge vrouw erin geslaagd om zich in deze situatie te redden. En nog meer dan dat; zij steeg boven zichzelf uit.
Zij is voor mij het voorbeeld dat alles mogelijk is in het leven, als je er maar zelf in gelooft en er voor gaat.
Lees ook deel II: http://beanoor.blogspot.nl/2013/10/verantwoordelijkheidsgevoel-ii.html
Abonneren op:
Posts (Atom)