Hij passt, de bal wordt weer terug gespeeld. Hij rent naar voren, komt alleen voor het doel te staan. Ik houd mijn adem in als hij schiet en hij........scoort net niet. "AAAAAAAAAAAAArrgggghhhhh!" klinkt een hoge stem die alle andere stemmen overstijgt. Ik kijk opzij. Let iemand op mij? Alleen mijn buurvrouw gniffelt. Ik was het namelijk die daar zo hard gilde. Een hoofddoekje op het voetbalveld? Dat hoort toch niet!
Ik hoor eigenlijk bedeesd te blijven, bescheiden, onopvallend, in de luwte, het liefst verscholen achter mijn echtgenoot. Of nog beter: eigenlijk hoor ik daar niet eens op het veld te staan, langs de kant van de lijn, waar ook allemaal mannen staan die mij kunnen zien én horen. Als mijn man een keertje gaat kijken, ga ik echt niet mee. Hij zou zich waarschijnlijk behoorlijk generen.
Toch blijf ik komen. Ik ga naar het voetbalveld om mijn kind aan te moedigen die daar speelt. Ik doe dat bij mijn jongste zoon en deed het bij mijn oudste zoon, die zo'n tien jaar geleden voetbalde bij dezelfde voetbalvereniging. Er is slechts één verschil: ik ben niet meer één van de weinigen!
Ik zie nu vele moslimmoeders met hoofddoeken de teams aanmoedigen. Wellicht niet allemaal zo fanatiek als ik het doe, maar toch, ze staan er, met of zonder hun mannen, maar vóór hun zonen (of dochters natuurlijk). En behalve dat ze er staan, zie ik ook steeds vaker dat ze een actieve(re) rol spelen voor de teams, zoals moeders die chauffeur zijn, moeders die wat te drinken halen, moeders die de spelers toespreken.
En over wat hoort of niet hoort: ik vind dat wij, moslimmoeders met of zonder hoofddoek daar horen te staan, langs de kant van de lijn. Omdat onze kinderen ons nodig hebben. Ons gejuich, onze aanmoediging, onze troost, onze adviezen.
Als ik rond loop op het voetbalveld, kan ik maar één conclusie trekken: de integratie is volledig geslaagd op het voetbalveld!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten