Al vanaf het moment dat ik kon lezen, begon ik ook met
schrijven. In de derde klas van de lagere school (groep 5) schreef ik mijn eerste toneelstukken die
ten overstaan van de hele school werden opgevoerd. In de puberteit schreef ik
gedichten die ik ook opgestuurd heb naar een uitgeverij, maar waar ik nooit
meer iets van terug hoorde. Alles met de
hand of met de ouderwetse typemachine,
want computers waren er nog niet in mijn jeugd. Later wisselde ik de mechanische in voor een elektrische typemachine. Het was heerlijk typen op die machine, maar wat slurpte dat ding een patronen! Ze waren nog duur ook voor een arme student als ik.
Na de middelbare school ging ik
naar de CAJ, de Christelijke Academie voor de Journalistiek in Kampen dat later
werd omgedoopt tot HICO, Hoger Informatie en Communicatie Onderwijs en na die
omdoping verhuisde de opleiding naar Zwolle, waar nog zo'n 1000 andere studenten rondliepen. Mijn God, wat ben ik blij, dat ik die emigratie gemist heb. Ik heb nooit van massa gehouden. Ik denk dat ik tot mijn dertigste in mijn dromen regelmatig te laat op school kwam, zonder agenda en geen idee waar ik naartoe moest. En dan ging het over mijn middelbare schoolperiode op een school met 1200 leerlingen. Verdwaald! Vreselijk gevoel!
Helaas blonk ik niet uit op de opleiding journalistiek. Ik vond het zo lastig om
binnen de kadertjes te passen. Als ik een informatief artikel moest schrijven
werden mijn artikelen te saai en als ik een opinieartikel moest schrijven kon
ik geen argumenten bedenken. Pas in het laatste jaar begon ik wat op te bloeien
als journalist. Mijn bloed ging sneller stromen toen 'de literaire journalistiek' aan bod was. Hier had ik op gewacht. En terwijl ik stage liep bij het
Nieuwsblad van het Noorden kreeg ik te horen dat mijn literaire artikel over
mijn oma die dement was, gepubliceerd werd in de reader van het vak Nederlands.
Apetrots was ik. Eindelijk iets van een erkenning. Zo jammer dat ik die reader niet bewaard heb.
Met hetzelfde gemak als ik alles van de opleiding in de
vuilnisbak kieperde, heb ik mijn dagboeken verbrand. Stel je voor dat mijn
kinderen dat ooit eens zouden lezen. Ze zouden denken dat ik een drama-queen was
, depressief of gestoord, al jarenlang hopeloos verliefd, dan op de een, dan op de ander. Vandaar dat
ik alles op een hoop gooide en fikkie ging stoken, wat ik vroeger als kind een
fantastische en spannende activiteit vond. Jaren later heb ik er wel spijt van gehad, want nu weet ik niet meer wat toen mijn gedachten waren over het leven en over mezelf.
In 2008 startte ik een blog. Daar plaatste ik in het begin met name gedichten op. Niemand die ze las, want ik had nog geen idee hoe dat allemaal werkte. Vervolgens kwam ik in een razend drukke en verantwoordelijke baan terecht, waarbij al mijn aandacht volledig opgeslorpt en vereist was. Weg was de creativiteit, weg was de vrijheid die ik zo hard nodig had om mijzelf te kunnen uiten. Ik heb het vier jaar volgehouden. Ik heb me bijna te pletter gewerkt. Om, Godzijdank, op tijd wakker te worden. Ik kan niet anders zeggen dat ik ondanks het feit dat ik een dromer en idealist ben, toch altijd met beide benen op de grond heb gestaan. En voor die nuchtere blik op het leven ben ik mijn ouders dankbaar.
De eerste weken dat ik thuis kwam te zitten, heb ik geschilderd. Vele schilderijen, allemaal abstract, want ik ben nooit een ster geweest in tekenen. Maar ik vind ze mooi, omdat mijn gevoel er in zit. Het was min of meer mijn eigen kunstzinnige therapie. Daarna heb ik mij gestort op het schrijven, vol overgave. En ik ben van plan dit niet meer op te geven. Schrijver is wat ik ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten