Sinds ik Amersfoort woon, heb ik eigenlijk geen last meer gehad van 'blikkendoders' of 'meelijhebbende hulpverleners'. In Noord-Holland was dat wel anders. Of zou het soms gelegen hebben aan mijn eigen blik op de wereld of mijn gevoel voor eigenwaarde. In elk geval heb ik al 12 jaar lang geen scheldwoorden naar mijn hoofd geslingerd gekregen.
Toen ik nog in Hilversum woonde, waren het vooral de blikkendoders die mij de hele tijd vermoordden. Vanuit mijn ooghoeken spotte ik ze wel, in winkels en op straathoeken, vanachter de wandelwagens, terwijl hun kind lief kirde naar mij en moeder zich nieuwsgierig omkeerde om te zien met welk persoon haar kind zoveel plezier had, om zich vol afkeer met een ruk weer om te draaien en mij vooral uit het zicht te houden van haar lieve schat.
Op een keer was ik bij de Scapino, toen ik die ene vrouw zag zitten. Ze bekeek me minachtend van top tot teen en van teen tot top, zonder blikken en blozen. Het leek alsof ze het niet eens in de gaten had, dat ik haar in de gaten had. Pas toen ik mijn mond opentrok en vroeg wat er aan de hand was, dat ze mij zo aankeek, leek ze weer tot zichzelf te komen. Ze schrok zich rot en bevroor. Letterlijk. Ze had duidelijk niet verwacht dat ik ook nog Nederlands zou praten. Meestal schrikken blikkendoders zich een hoedje dat er Nederlandse woorden uit 'die hoofddoek' komen. Je vraagt je toch af, wat je hen in hemelsnaam hebt aangedaan, dat je zo veel haat en minachting verdient.
Het ergst vond ik echter de huisarts in Alkmaar, waar ik naartoe moest, toen ik daar net in de buurt kwam wonen en ik niet zeker wist of ik (nog) zwanger was van de eerste. Ik had namelijk robbertje gevochten met mijn man en toen ik naar het toilet ging, leek er iets te zijn gevallen wat veel weg had van een vrucht. Ze kwam naar de wachtkamer toe en en ik zag haar blik verkillen toen zij mijn naam noemde en ik opstond. Die haat me, dacht ik, dat is duidelijk. Toen ik haar vertelde wat 'het probleem' was, zei ze: "En waar is je urine?" "Urine," zei ik, "nee, dat heb ik niet bij me." Waarop zij verachtend zuchtte. "Dat je dat niet weet." Ze ging mij vervolgens toch aan een inwendig onderzoek onderwerpen, maar kon er geen wijs uit worden. Terwijl de echo vervolgens uitwees, dat ik al vier maanden zwanger was. Mijn oudste weet bijna zeker dat ze één was van een tweeling.
En dan heb je van die mensen die zoveel medelijden hebben met die vrouw met het hoofddoekje, dat ze haar zo graag willen helpen. Zoals die keer dat die oude man samen met mij in de lift stapte en wilde weten naar welke verdieping ik moest. Hij tikte op mijn schouder. "Moet u naar - en hier stak hij twee vingers op - of moet u naar - en hij stak drie vingers op." Eigenlijk was het lachwekkend en triest tegelijkertijd, maar die oude man nam ik niks kwalijk. Mogelijk was hij echt zo aardig. Het is beter positief te blijven denken over 'de mensheid', dan dat je er vanuit gaat dat de man mij vanuit een superioriteitsgevoel wel eventjes de weg zou wijzen. Als je de mensen even aankijkt, weet je wel hoe laat het is en wat voor vlees je in de kuip hebt.
Dan had je nog degenen die in het voorbijgaan je uitschelden op de fiets: "Hé vieze Turk," waarbij je de eerste keren de neiging hebt terug te roepen: "Maar dat ben ik niet." of iets stomzinnigs als "Kaaskop, " terwijl ze je al lang niet meer kunnen horen. Of degenen die in het verkeer meenden voorrang te mogen nemen op die moslim en dan ook nog hard en verontwaardigd toeteren, terwijl ze de haaientanden veronachtzamen. Op die momenten kon ik er ook zo boos over worden, dat ik ze het liefst achterna was gereden, klem had gereden en uit de auto had getrokken voor hun arrogantie. Maar ik hield het keurig bij een aantal keren hard toeteren.
Maar zoals ik al zei, ben ik deze mensen al 12 jaar niet meer tegen gekomen. Wel heb ik andere mensen mogen ontmoeten. Mensen met neutrale, open of soms zelfs warme blikken. De neutrale mensen zijn de professionals die vanuit integriteit willen handelen. Mensen die ik respecteer en eer. De mensen met open blikken zijn degenen die me gewoon accepteren zoals ik ben. Die nieuwsgierig zijn naar de mens onder de hoofddoek. De mensen met de warme blikken zijn de mensen die mijn hoofddoek niet eens zien. Mensen die direct op je afkomen, alsof we twee magneten zijn die naar elkaar toe getrokken worden. Het zijn de mensen die onbevooroordeeld zijn, niet omdat ze daarvoor gekozen hebben, maar gewoon omdat ze een goed mens zijn. Dit zijn de mensen die ik graag wil ontmoeten.
In elk geval heb ik gemerkt dat als je positiviteit en zelfvertrouwen uitstraalt, je steeds meer van dit soort mensen ontmoet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten