zaterdag 18 januari 2014

Godsvrees

Taqwa wordt doorgaans vertaald met Godsvrees, maar zo ervaar ik Taqwa niet. Vrees is angst. Als reciteurs huilen bij het reciteren van de Koran, is het doorgaans bij een vers over de bestraffing van de hel. Ik zelf huil veel eerder om verzen over de Genade van God. Ik ben niet bang voor God. Waarom zou ik bang moeten zijn? Hij is Rechtvaardig. Hij zou mij nooit en te nimmer onrechtvaardig behandelen. 

Als ik bang ben, ben ik bang voor mezelf. Bang voor mijn eigen ondankbaarheid. Bang voor mijn eigen onachtzaamheid, gierigheid, gulzigheid, tactloosheid, hypocrisie. Ik ben bang dat ik, ondanks al mijn streven om een goed mens te zijn, fouten* zal maken, waardoor ik God's Ridha (Tevredenheid) verlies, waardoor God niet meer van mij houdt. 

Tegelijkertijd heb ik hoop. Hoop op de Genade Gods, die mij in al mijn onbehouwenheid aanschouwt en glimlacht. Hoop dat ik dié goede daden verricht die Mijn Schepper tevreden stellen en die mij vrede in mijn hart bezorgen. Hoop dat op een dag Hij het gehoor is waarmee ik hoor, het gezicht waarmee ik zie, de hand waarmee ik aanraak en de voet, waarmee ik loop.* 

Daarom vind ik de beste vertaling van het begrip Taqwa: Godsontzag. Ontzag behelst namelijk niet alleen maar het woord respect, maar toont ook mijn aanbidding, mijn bewondering, mijn hoop. God is mijn Held, mijn Redder, mijn Vriend, mijn Trooster. Zo iemand zou je nooit willen teleurstellen. Je zou je kapot schamen alleen al bij de gedachte. En dat is Taqwa voor mij. 




* Fouten en goede daden zoals omschreven in de volgende heilige overleveringen (Een hadith qudsi bevat de woorden van Allah die ons overgeleverd zijn door de Profeet - vrede en zegeningen zij met hem. Deze woorden maken geen deel uit van de Koran): 





Betreffende de fouten die wij vaak onbewust maken:

Op gezag van Aboe Hurairah(moge Allah tevreden met hem zijn), die zei, dat de Boodschapper van Allah (moge hij de zegeningen en vrede van Allah krijgen) zei: Allah (de Almachtige en de Verhevene) zal op de Dag der Opstanding zeggen:


"O zoon van Adam, Ik voelde mij ziek en jij hebt Mij niet bezocht." Hij zal zeggen: "O Heer, en hoe had ik U moeten bezoeken terwijl U de Heer der werelden bent?" Hij zal zeggen: "Wist je niet dat Mijn dienaar, die en die, ziek is geworden en je hem niet bezocht had? Wist je niet dat als je hem bezocht had, je Mij bij hem aangetroffen zou hebben? O zoon van Adam, Ik heb je om eten gevraagd en je hebt Mij niet gevoed." Hij zal zeggen: "O Heer, en hoe had ik U moeten voeden , terwijl U de Heer der werelden bent?" Hij zal zeggen: "Wist je niet, dat mijn dienaar, die en die, jou om voedsel had gevraagd en je gaf hem niet te eten? Wist je niet dat als je hem gevoed had, je dat zeker bij Mij gevonden had. O zoon van Adam, Ik vroeg je om Mij te drinken te geven en je hebt Mij niet te drinken gegeven." Hij zal zeggen: "O Heer, hoe had ik U te drinken moeten geven want U bent de Heer der werelden." Hij zal zeggen: "Mijn dienaar die en die, heeft je om drinken gevraagd en je hebt hem niet te drinken gegeven. Als je hem te drinken had gegeven dan had je dat zeker bij Mij gevonden."
                                                                                                                                     (Dit is overgeleverd door Moeslim)

Over de goede daden: 

Op gezag van Aboe Hurairah(moge Allah tevreden met hem zijn), die zei dat de Boodschapper van Allah(moge hij de zegeningen en vrede van Allah krijgen) zei: "Allah (Almachtige, de Verhevene) heeft gezegd:

"Wie zich vijandig toont jegens iemand die aan Mij is toegewijd, daar zal Ik mee in oorlog zijn. Mijn dienaar komt nader tot Mij met iets waar Ik meer van houd dan de religieuze verplichtingen, die Ik hem heb opgelegd, en Mijn dienaar komt steeds dichterbij door extra vrijwillige goede daden waardoor Ik meer van hem ga houden. Als Ik van hem houd, dan ben ik zijn gehoor, waarmee hij hoort, en ben zijn gezicht waarmee hij ziet, zijn hand waarmee hij aanraakt en zijn voet, waarmee hij loopt. Als hij (iets) van Mij vraagt, dan geef Ik het hem beslist, en als hij bij Mij toevlucht zoekt, dan sta Ik het hem beslist toe. Ik aarzel over niets meer dan over (het opeisen van) de ziel van Mijn toegewijde dienaar; hij haat de dood en Ik haat het om hem te kwetsen."
                                                                                                                               (Dit is overgeleverd door Al-Boechari)

Over de hoop en de Genade van God de twee volgende heilige overleveringen:

Op gezag van Aboe Hurairah (moge Allah tevreden met hem zijn), die het van de Profeet(moge hij de zegeningen en vrede van Allah krijgen), (gehoord) heeft, die zei: 

Allah de Almachtige zegt: "Ik ben zoals Mijn dienaar denkt, dat Ik ben. Ik ben bij hem als hij Mij noemt. Als hij Mij in zichzelf noemt, dan noem Ik hem in Mijzelf, als hij Mij in een gemeenschap noemt, dan noem Ik hem in een gemeenschap, die beter is. En als hij zich een handbreedte naar Mij toe wendt, dan wend Ik Mij een armlengte naar hem toe, en als hij zich een armlengte naar Mij toe wendt, dan wend Ik Mij met de wijdte van uitgespreide armen naar hem toe. En als hij naar Mij toe komt lopen, dan kom Ik naar hem toe rennen."
                                  Dit is overgeleverd door Al-Boechari(ook door Moeslim, at-Tirmidhi en Ibn Maadjah)

Op gezag van Aboe Hurairah (moge Allah tevreden met hem zijn), die het van de Profeet (moge hij de zegeningen en vrede van Allah krijgen) (gehoord) heeft, die zei:

Allah (de Geprezene en de Verhevene) heeft een extra aantal engelen, die uitzwermen om op zoek te gaan naar bijeenkomsten waar Allah's naam wordt aangeroepen; zij zitten daar en vouwen hun vleugels om elkaar, en zij vullen dat wat tussen hen en de laagste hemel is.
Als de mensen in de bijeenkomst vertrekken, staan ze op en rijzen ten hemel. Hij zei: "Dan vraagt Allah(de Almachtige, de Verhevene) hen (hoewel) Hij alles over hen weet:'Waar komen jullie vandaan?' " En zij zeggen:"Wij komen van Uw dienaren op de aarde; zij verheerlijken U, zij loven U, zij getuigen dat er geen god is behalve U, zij prijzen U, en zij vragen (gunsten) van U." Hij zegt: "En wat vragen ze van Mij?" Zij zeggen: "Zij vragen van U Uw Paradijs." Hij zegt: "En hebben zij Mijn Paradijs gezien?" Zij zeggen: "Nee O Heer." Hij zegt: "En hoe zou het zijn als zij Mijn Paradijs hadden gezien!" Zij zeggen: "En zij vragen Uw bescherming."Hij zegt: "Waartegen vragen zij Mijn bescherming?" Zij zeggen: "Tegen het hellevuur, O Heer." Hij zegt: "En hebben zij het hellevuur gezien?" Zij zeggen: "Nee." Hij zegt: "En hoe zou het zijn als zij Mijn hellevuur gezien hadden!" Zij (de engelen) zeggen: "En zij vragen om Uw vergeving." Dan zegt Hij (Allah): "Ik heb hen vergeven en heb hen geschonken waar zij om gevraagd hebben, en Ik schenk hen een schuilplaats tegen datgene waartegen zij Mijn bescherming vroegen." Hij zei (de profeet): Zij (de engelen) zeggen: "O Heer onder hen is die en die, een heel zondige dienaar, die slechts voorbij kwam en bij hen is gaan zitten." Hij (de profeet) zei: En Hij Zegt: "En Ik schenk (ook) aan hem Mijn vergiffenis; degene die bij zulke mensen zit, zal niet lijden."
                                            Dit is overgeleverd door Moeslim( ook door Al-Boechari, at-Tirmidhi en an- Nasaï)

Geen opmerkingen: