vrijdag 30 mei 2014

De liefde van de man

Vandaag ontving ik zowel van mijn man als wel van mijn jongste zoon complimenten voor mijn kookkunsten. Ik zou mijzelf hebben overtroffen.

Het is voor mij het zoveelste bewijs dat de liefde van de man door de maag gaat.

Ik heb een lieve vriendin die als ze moe thuis komt van haar werk ontspant in de keuken. Elke keer als ik bij haar op bezoek kom, staat de tafel vol met heerlijke hapjes. En het ene hapje is nog lekkerder dan het andere. Zij vraagt zich af, waarom de vrienden van haar kinderen zo graag blijven slapen. Zij vraagt zich af, waarom haar man haar capriolen en nukken met alle geduld van de wereld gadeslaat. En ik glimlach in mezelf.

Het is voor mij het zoveelste bewijs dat de liefde van de man door de maag gaat.


donderdag 15 mei 2014

De eerste keer....met hoofddoek

De eerste keer dat ik met een hoofddoek op naar buiten ging, kan ik me nog goed heugen. En dan bedoel ik een hoofddoek die zowel haar als hals bedekten. Het was in november 1990.Voor die tijd had ik wel al mijn haar bedekt, maar knoopte ik het doekje in mijn nek, waardoor ik nog in allerlei straatjes paste: sommigen dachten dat ik alternatief was - dat waren de kunstenaars die ik als redactrice bezocht - anderen dachten dat ik tot de Amish van Amerika behoorde. Toen ik in Hilversum kwam te werken en de nieuwslezer Joop van Zijl in de lift tegen het lijf liep, vroeg hij of ik een Novish was. Thuis heb ik meteen het woordenboek erbij gepakt en opgezocht wat dat betekent: een non in opleiding. Nee, dat was ik niet. Alhoewel ik me waarschijnlijk wel net zo vroom voelde als de nonnen.




Speld los
In elk geval had ik de moed verzameld. Ik had thuis genoeg geoefend om mijn hoofddoek netjes om mijn hoofd te binden. We zouden naar de stad gaan. Auto in, auto uit. Het moment dat ik de auto uitstap, springt de speld onder mijn kin los, waarmee ik mijn hoofddoek heb vastgespeld. Foute boel. Ik duik meteen de auto weer in.

Het was in Den Helder dat ik mijn eerste stappen deed met hoofddoek. Gelukkig had ik net een cursus weerbaarheid gevolgd via het vrouwencentrum aldaar. Ik bleek al aardig weerbaar, want toen we in het zaaltje moesten voordoen hoe we voorbij een groep baldadige jongemannen zouden lopen, liep ik ze gewoon straal voorbij, terwijl andere vrouwen ze ofwel strak aan bleven kijken, of juist de blik naar de grond richtten, wat natuurlijk averechts werkte. Als ik in de stad liep met mijn hoofddoek, paste ik mijn eigen methode toe. Ik had een doel - iets kopen in de winkel - en daar liep ik recht op af. Mijn man had er meer moeite mee, dat ik een hoofddoek droeg, want hij werd er op aangekeken. Ik zag niks - in het begin ook bekenden niet - maar hij zag al die blikken van hem naar mij en weer naar hem en dat vond hij knap lastig.

Wat ik wel vervelend vond, was het bezoek aan de markt in Den Helder in die tijd. Nu is dat sowieso een plek waartegen je de bescherming van God moet zoeken, maar toen ondervond ik aan den lijve, dat sommige mensen op me neerkeken, alleen maar omdat ik een hoofddoek droeg. Dat deden ze door bijvoorbeeld voor te kruipen en soms zelfs letterlijk voor mij te gaan staan. Toen ik op een gegeven moment zwanger was, duwde ik mijn buik extra naar voren, zodat ze me niet meer negeren konden. Dat werkte.

Stoutmoedig
We verhuisden naar Hilversum, waar ik al veel minder bekijks had, simpelweg omdat daar meer moslims woonden. Maar ook daar maakte ik zo nu en dan mee, dat mensen mij verachtten. Het grappige was, dat de mensen als je ze in het Nederlands aansprak met: "Is er iets aan de hand?", ze compleet verstijfden. Behalve dat ze schrokken dat ik Nederlands sprak, zagen ze mogelijk ook een stoutmoedige blik in mijn ogen.

In Amersfoort, waar ik nu woon, voel ik niet meer de behoefte om stoutmoedig te zijn. En het gekke is, dat ik in de tien jaar dat we hier ongeveer wonen geen last meer heb van boze, verontwaardigde, neerbuigende blikken. Ik vermoed dat de mensen hier niet zo veel anders zijn, dan de mensen in Den Helder of Hilversum, dus zal het vooral aan mijn eigen houding liggen. Waarschijnlijk is het zo, dat als je jezelf helemaal hebt geaccepteerd met hoofddoek, dat anderen je vanzelf meer respecteren. Ik hoef me zelf niet meer te bewijzen tegenover de buitenwereld. De hoofddoek: ik ben er mee vergroeid geraakt.

zaterdag 10 mei 2014

"83 jaar en dement, daar had toch niemand meer iets aan"

Vooroordelen over psychogeriatrie

"Ach, 83 jaar en dement, daar had toch niemand meer iets aan"

Welk verwerkingsproces maken de meeste mensen door als een naaste dementeert, in een verpleeghuis geplaatst moet worden, en daar sterft.

Minstens tien mensen zitten in stoelen weg gezakt over de kamer verdeeld. De helderblauwogende meneer naast mij aan tafel pakt mijn hand vast en vraagt: "Zull'n we maar es gaan met ons beidjes?" Ik knik hem even geruststellend en vriendelijk toe: "Zo meteen hoor. We zitten hier wel goed, toch?" Hij knikt en zakt terug in zijn stoel. Zijn dochter heeft dezelfde neus als hij.  "Een jodenneus," noemt ze het. "Ja, aan onze neuzen kun je wel zien dat we familie zijn, hè?" vraagt ze haar vader, die dit glimlachend beaamt.
Hij weet natuurlijk al lang niet meer dat het zijn dochter is die hem een zoen geeft bij het komen en gaan. Hij is pas enkele weken in het verpleeghuis 'De Bleerinck' in Emmen. Hiervoor zat hij in een ander tehuis dichtbij zijn oude woonplaats. "Ik kwam elke dag wel langs," zegt zijn dochter "maar omdat Emmen verder weg is, kan ik het contact niet meer vasthouden." Ze merkt heel duidelijk, dat haar vader 'achteruit' gaat. "Hij herkent me helemaal niet meer. Als ik hem gedag zeg en hij weet mijn naam niet, ben ik teleurgesteld. Ik weet wel, dat ik niets mag verwachten, maar op de een of andere manier blijf ik hopen."



(gedicht van Jan Conen, vanuit de gedachtewereld van een dementerende oudere)

ik loop nu al
ik weet niet hoe lang
in deze gang
en nu ineens word ik verschrikkelijk bang
iedereen groet me
terwijl ik er niemand van ken
en soms ben ik vergeten
wie ik zelf eigenlijk ben
ik ben vast wel aardig 
want iedereen doet leuk tegen mij
was ik nou net verdrietig
of voelde ik mij blij
ineens haakt iemand in
en ik loop arm in arm met een vrouw
ze kijkt me glimlachend aan
en zegt hoe is het nou
met de beste wil van de wereld
die vrouw en ik niet
en ik druk haar weg
voordat m'n moeder het ziet
de vrouw kijkt verdrietig
er rolt een traan over haar wang
en ik
ik weet niet waar ik ben
en ik ben bang

"Er ontstaan nieuwe banden"
De familie van een geestelijk hulpbehoevende oudere wacht meestal lang met de opname in een verpleeghuis. Zo'n opname is vaak een uiterste en pijnlijke oplossing, als er geen enkele andere meer mogelijk is. Pastor J. Langelaan, werkzaam in het verpleeghuis De Bleerinck en het Scheperziekenhuis in Emmen schrijft hierover in een brief: "Er is dikwijls moed en stimulering nodig van een derde, bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker, om een opname door te zetten. Het risico is niet denkbeeldig, dat familieleden, vrienden en kennissen de noodgedwongen keuze voor een verpleeghuis afkeuren. Maar ook zonder die afkeuring zullen zij vaak last hebben of krijgen van schuldgevoelens, Tegen zulke gevoelens is vaak maar één afdoend middel mogelijk: zo vaak mogelijk op bezoek gaan, hoe moeilijk dat ook mag vallen. Soms zullen al voordelen blijken, maar met niet op gerekend had. Er ontstaan nieuwe banden."



Een dag op de afdeling 'De Spinde', een afdeling voor psychogeriatrische ouderen, die het niet meer zonder verpleging kunnen stellen. Na de bonensoep wordt 's middags het toetje opgediend. Yoghurt met fruit er in: dat lusten de heren en dames aan tafel wel. Wat met de bonen ontbrak, namelijk een hapgrage mond, is nu wel aanwezig. "Nog een hapje, mevrouw?" Dit keer wordt weinig verspild, behalve door de hardnekkigste mondknijpers.
Na het eten trekken de mannen en vrouwen zich terug in hun eigen zetel. Plotseling is het, afgezien van het getik van de Zaanse klok en zo nu en dan wat gemompel vanuit een hoekje, stil in de kamer.
"Zo gaat het nu elke dag," zegt Jeanet, een 20-jarige verzorgster. "Straks tegen drieën zijn ze weer actiever tot aan het avondeten." Samen met een andere vrouw moet ze nog werken tot half vier, maar ze is al vanaf half acht druk in de weer geweest. Die ochtend tegen tienen vertelt ze nog onder het koffiedrinken: "Ik kan nu net even rustig zitten en m'n koffie drinken, maar hiervoor heb ik de bejaarden uit bed gehaald, verschoond, aangekleed en naar de kamer gebracht."

"Lillek wief dâ je bent"
Voordat ze op de afdeling De Spinde kwam, werkte ze 'hierachter'. Het gaat om een afdeling waar de bejaarden behoorlijk zelfstandig zijn. "Die wonen hier echt, hè, ze doen actief mee aan het huishouden, zijn fanatiek tijdens de activiteiten, waar ze onder meer spelletjes doen. het is een leuke afdeling, omdat je met die mensen nog een goed contact kunt opbouwen. Hier hecht je je niet zo zeer aan de ouderen."
Ze heeft ook nog op een andere verplegende afdeling gewerkt. "Daar waren de mensen iets 'beter' dan hier en daar was ook 'n schat van 'n vrouw. Daar ben ik nog steeds dol op. Als zij dood zou gaan, zou ik dat wel erg vinden. Ze is al 96 en je kunt zo heerlijk met 'r lachen. Ze begon eens heel grof te schelden. 'Lillek wief dâ je bent,' zei ze toen. "En toen ze een rondje had gelopen, kwam ze voor me staan en stak me de hand toe: 'Dag mevrouw, hoe gaat 't met u?"

(uit het boek 'ik ben verdwaald', 'dementie wat is dat' van A. Hoogerwerf)
'Toen ze overleed, hoorde ik vaak: Ach 83 en dement, daar had toch niemand meer iets aan. Alsof het je eigen moeder niet was. Daar kon ik toch duivels om worden. Ik heb nog wel iets aan haar gehad. Ik heb voor haar kunnen zorgen en lief kunnen zijn. Wat gebeurd is, had ik niet verwacht, maar in de gegeven situatie zijn het mooie jaren geweest.'

Het bekend zijn met dementie in de samenleving is ondanks de hause aan voorlichting en lectuur nauwelijks aanwezig. Er bestaat veel onbegrip: talloze vooroordelen lijken onuitroeibaar. Het lijkt in de verste verte niet op een brede maatschappelijke discussie, ofschoon het aantal mensen met dementie volgens prognoses sterk zal toenemen. Ongeveer tien procent van de mensen boven 65 jaar lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het is de meest voorkomende vorm van dementie, een hersenziekte waarvan de oorzaak nog niet bekend is. Dat betekent dat ongeveer een van elke drie gezinnen in Nederland met dementie te maken krijgt, als een van de ouders of schoonouders aan de ziekte van Alzheimer zal gaan lijden.


'Laten merken en voelen dat je er bent'
Om vier uur is Herman, de groepsleider die de familie begeleidt, de enig overgebleven hulpverlener in de kamer. Tijdens ons gesprek raakt een meneer steeds mijn arm. "We kunn'n zo wel weer vertrekk'n, we goan moar noar huus." Een andere manier snuffelt buiten de kamer op de afdeling rond. Volgens de verzorger "loopt hij zichzelf nog eens voorbij op een dag". Soms wil hij de gang op, maar na hem door middel van een duwtje in de rug weer met de neus in de richting van De Spinde te zetten, loopt hij weer zijn rondje. "Hij is op zoek," legt Herman uit. "Hij deed dat waarschijnlijk altijd al. Thuis was hij ook op zoek."
Over de reactie van familieleden na de dood van een psychogeriatrische patiënt vertelt hij: 'Je hoort heel vaak op een begrafenis of crematie, dat de familie opgelucht is, omdat het leven van vader of moeder anders toch maar 'nodeloos gerekt' wordt. Aan het verplegend personeel is wel eens gevraagd of men de bejaarde geen spuitje kan geven. Ze vragen dat vanuit een gevoel van onmacht. Ze weten niet hoe ze met de echtgeno(o)t(e), vader of moeder om moeten gaan."

Pastor Langelaan schrijft: "De familieleden laten soms blijken dat ze veel moeite hebben om op bezoek te komen, omdat ze niet weten hoe ze een gesprek moeten voeren. Het is voor hen vaak een bevrijding na verloop van enkele maanden te ontdekken, dat zo'n gesprek niet nodig is. Dat het al voldoende kan zijn stil naast iemand te zitten, deze wat aan te kijken en een hand, een schouder of het voorhoofd een beetje te strelen. Lijfelijk -  en huidcontact wordt geleidelijk het sprekende contact tussen bewoner en anderen. Laten merken en voelen dat je er bent, is waar het op aankomt."

Een beetje sterven
Ook degene die alle adviezen opvolgt en die van goede wil is, zal op een dag ervaren, dat het gesprek stokt. Het gesprek met hem of haar met wie je alles bespreken kon, met wie je zovele jaren lief en leef hebt gedeeld. Hij ís er wel, maar híj is er niet meer, of zíj is er niet meer. Grote eenzaamheid kan de achterblijvende overvallen, want eenzaam kan je iemand wel noemen als de partner dementeert. Vaak wordt een echtgeno(o)t(e) ten onrechte getroost met: "Maar jullie zijn tenminste nog bij elkaar." Afscheid nemen, een beetje sterven; het zijn pogingen te omschrijven wat de mensen ervaren als een geliefd familielid het proces van dementie moet doormaken. Sommigen geven zelfs aan: erger dan sterven, dan het definitieve afscheid.

"Meestal gebeurt het afscheid nemen nadat een geestelijk hulpbehoevende oudere wordt opgenomen in De Bleerinck. Eerst komt er nog elke dag bezoek, vooral als de oudere nog 'hierachter'zit," vertelt groepsleider Herman, "maar na verloop van tijd vindt de familie geen herkenning meer." Volgens Herman hebben de mensen daar de meeste moeite mee, omdat ze nog steeds de oude relatie voor ogen hebben, die de demente bejaarde niet zo ervaart. "Een verzorger kijkt niet naar de oudere in relatie met dochter of zoon. Ik zie als ik meneer aan tafel kijk, een mens. In het vorige verpleeghuis waar ik werkte, was een man van in de zeventig, die nog aan een nieuwe relatie begon, terwijl zijn demente vrouw nog niet overleden was. Zoiets vind ik prima. Hij weet, dat hij getrouwd is, een vrouw heeft, maar zij ziet hem niet meer als haar echtgenoot."

(uit mijn eigen dagboek)
Oma zal over een paar dagen wel doodgaan. Ze heeft al vijf dagen geen eten of drinken gehad, omdat ze, de verplegers en de familie haar leven niet nodeloos willen verlengen, door haar aan een infuus te leggen in het ziekenhuis. Haar gezicht is rood, het lichaam verzet zich met koorts, en de ademhaling gaat langzaam achteruit. Gisteren: snel, regelmatig, rustig en vandaag regelmatig, rustig, maar veel moeizamer. Ze hebben haar bed vol met kussens gestopt, zodat ze lekker ligt. Toen ze de beroerte kreeg, scheen haar lichaam zich ineens helemaal te hebben uitgestrekt. Gek hè, oma, ik heb nog een moment gedacht, dat je door zo'n schok weer normaal zou worden.
Ik kan me nog herinneren hoe vergeetachtig oma was, toen ze nog thuiswoonde. Ze vertelde elke keer, als ik op bezoek kwam, hetzelfde verhaal. Toen zij als kleine meid de lagere school had doorlopen, was de hoofdmeester thuis langs gekomen. "Geertje is een slim kind, het is zonde als ze niet gaat studeren," had hij gezegd. Maar Geertje was de oudste dochter thuis en het was haar taak om het huishouden over te nemen. Haar moeder was immers zo vergeetachtig en in de war, dat ze niets meer kon doen. "Ik had een negen voor rekenen," vertelde oma altijd weer vol trots. Op het laatst wel drie keer tijdens een bezoek.

Mijn oma, ze was dement.

(geschreven in 1988, laatste jaar van mijn studie journalistiek)

vrijdag 9 mei 2014

Kalverliefde

Als kinderen zijn we enorm beïnvloedbaar door onze omgeving. Daar kwam ik achter toen ik van de lagere school naar de middelbare school ging. Tien kilometer fietsen verderop bleken de kinderen zich helemaal niet bezig te houden met verliefdheid. Ik begreep er niets van, want bij 'ons' was dat normaal. Een jaar later, in de tweede klas, toonden dezelfde kinderen ineens wel belangstelling voor het andere geslacht. Maar toen was ik niet meer zo extravert. Ik was veranderd in een verlegen puber. Ik deed alleen aan verliefdheid op afstand.

Als kleine meid was ik al regelmatig verliefd. Verkering noemden we in het dorp 'met elkaar gaan' en liefdesverdriet noemden we 'ldvd'. Op de lagere school 'ging' ik de ene keer met Jan, en de andere keer met Jan (we hadden twee Jannen in de klas). Mijn ouders noemden het kalverliefde, maar ik vond dat een belediging.

Dat ik ook verliefd ben geweest op Jellie, dan kon ik mij niet meer herinneren. Totdat ik het bewijs ontving van Jellie himself. Hij had de brief al die jaren bewaard.

Ik denk dat ik een jaar of 7, 8 was. Ik heb geprobeerd de brief te ontcijferen...




dinsdag 6 mei 2014

12 gewoonten van mensen zonder kopzorgen

Degenen die grootsheid bereiken, moeten een oceaan vol moeilijkheden overzwemmen, voordat zij zullen slagen


Dat we ons zorgen maken is een onvermijdelijk deel van het leven. Slechte dingen kunnen nu eenmaal gebeuren, en we hebben als mens van nature de neiging om van te voren al na te denken over allerlei negatieve gevolgen van iets wat nog moet gaan gebeuren.

In feite is het erg onproductief om te tobben, maar “we doen het elke keer weer opnieuw, zonder enige uitkomst, en meestal gaan we uit van het slechtste scenario van de toekomst,” legt dr. Jason Moser, assistent-professor van de Afdeling Psychologie van de Universiteit van de staat Michigan in Amerika, die onderzoek heeft gedaan naar kopzorgen.

“Onzekerheid hoort bij het leven, net zoals rampen," vertelt hij. Er is een groot verschil met angst. Angst heeft een duidelijkere oorzaak, zoals voor de spin op de muur, maar mensen maken zich zorgen over “een ongestructureerde, toekomstige, onzekere dreiging – iets dat mogelijk zou kunnen gebeuren.”

Terwijl het onderzoek niet duidelijk is over de mate waarin mensen zich bezig houden met tobben, is het duidelijk dat sommige persoonlijkheidstypen vaker kopzorgen hebben dan andere. Volgens Moser schijnt er bijvoorbeeld een relatie te zijn tussen neuroticisme (negatieve emotionaliteit) en tobben, en hetzelfde geldt voor een algemene intolerantie voor onzekerheid. En terwijl iedereen wel eens kopzorgen heeft, is het mogelijk om zo veel te tobben dat het je dagelijkse leven beïnvloedt.

Maar zelfs als je een piekeraar bent, is het nog niet te laat. Er is namelijk een aantal effectieve strategieën die piekeraars kunnen hanteren om de negatieve spiraal te doorbreken. Dr. Moser en dr. Christine Purdon, psycholoog, professor en directeur van het Centre for Mental Health Research aan de Universiteit van Waterloo, delen enkele zeer effectieve gewoonten en strategieën met ons om het tobben tegen te gaan door prijs te geven welke gemeenschappelijke kenmerken mensen hebben die zich weinig tot geen zorgen maken. Deze strategieën worden aangevuld met tips vanuit islamitisch oogpunt:

Zij focussen op het heden
Misschien is één van de grootste verschillen tussen tobbers en niet-tobbers dat de laatsten in het heden blijven, en dat zij zich niet druk maken over zaken die nog in de toekomst zullen plaats vinden. Purdon noemt het de ‘zorgen-ketting’ – het idee dat een zorg tevoorschijn komt komt met de woorden “wat als…..” en zo voort. Niet-tobbers zijn beter in staat om naar het probleem te kijken en de oplossing te zien, “maar een piekeraar kan die afstand niet bewaren,” legt ze uit. “De geest gaat een stuk sneller.”

Bijvoorbeeld, stel dat je zoon, die naar de middelbare school gaat, thuis komt met een slecht cijfer. Als je een tobber bent, zou je je mogelijk zorgen maken over het feit dat hij zal blijven zitten, en dat hij uiteindelijk niet aan een vervolgopleiding kan beginnen. Terwijl een niet-tobber zich realiseert, dat het probleem is, dat je zoon voor dit vak waarschijnlijk niet hard genoeg heeft geleerd. Punt. “Ik ben in staat om te zeggen: ‘Normaal gesproken gaat het goed met hem, hij is slim, hij is toegewijd, het zal goed komen; dit is een dip, geen vast patroon,” legt Purdon uit. Terwijl de tobber bezorgd wordt, en “hun intentionele focus vernauwt tot mogelijke dreigingen. Ze kunnen zichzelf in een oogwenk heel bezorgd maken.”

Ook in de Islam wordt aangeraden om 'wat als' en 'als' uit je (brein)vocabulaire te schrappen. Volgens een sterke overlevering van Aboe Huraira in Muslim heeft de profeet, vrede zij met hem, gezegd: "Als je door iets (in de vorm van beproevingen) getroffen wordt, zeg dan niet: "Als ik dit niet gedaan had, dan zou dit en dat nooit gebeurd zijn," maar zeg: "Allah heeft laten gebeuren wat Hij heeft opgedragen dat er zou gebeuren." En het woord 'als' opent de deuren van de duivel."

"De gebeurtenis bevolen door Allah, zal voorbijgaan, probeer het dus niet te versnellen," zegt Allah in de Quran, hoofdstuk De Bij, vers 1. "Het is niet verstandig vruchten te plukken voordat ze rijp zijn", schrijft dr. 'Aaidh Al-Qarni in 'Wees niet bedroefd'. "Morgen bestaat niet, want het is vandaag geen realiteit. Waarom moet u zich dan ermee bezig houden. Waarom bent u zo bang voor toekomstige rampen? Waarom wordt u zo door gedachten daaraan in beslag genomen, helemaal als u niet eens weet of u morgen wel zult zien? Hij vraagt ons alleen duidelijke plannen voor vandaag te maken: "Vandaag zal ik mijn huis en mijn kantoor opruimen. Vandaag zal ik bijzonder op mijn lichamelijke reinheid en uiterlijk letten, etc." Het is dus zaak om één hoofdprioriteit per dag te kiezen.


Ze praktiseren mindfulness
In het verlengde van 'in-het-heden-blijven' ligt het beoefenen van mindfulness, vaak vertaald met milde aandacht. Mindfulness kan ons helpen om de focus weg te leiden van allerlei hypotheses van wat mogelijk allemaal op je weg zou kunnen komen. "Het helpt je in het hier en nu te blijven en het helpt je om bewust te worden van je gedachten," zegt Purdon.

Therapie, zoals cognitieve gedragstherapie en therapie gericht op acceptatie en toewijding, kan piekeraars ook helpen om de negatieve spiraal te doorbreken, aangezien zij hun aandacht richten "op het idee om niet te strijden met je gedachten of ze te ontkennen, maar om de mensen te helpen zich op hun leven en hun waarden te focussen en op het heden, zodat ze besluiten kunnen nemen," voegt Moser toe.

Als je als moslim je gebed verricht en je raakt overweldigd door allerlei gedachten en zorgen, waardoor je je concentratie kwijtraakt, laat dit dan geen reden zijn tot nog meer zorgen en zelfverwijt. Constateer dat je aandacht wordt afgeleid, en keer terug met je aandacht naar het gebed, zonder het je zelf kwalijk te nemen. Blijf dit praktiseren, totdat je op een gegeven moment meer greep hebt op je gedachten die voorheen met je aan de haal gingen.



Hun brein werkt werkelijk anders als er een reden tot zorg is
Moser publiceerde onlangs de gegevens van een onderzoek in de Journal of Abnormal Psychology, waarbij hij aantoonde dat de hersens van tobbers en niet-tobbers anders werkte tijdens een stressvolle gebeurtenis. Voor de studie hadden Moser en zijn collega's 71 vrouwen gevraagd om een vragenlijst in te vullen waaruit zou blijken of ze in het algemeen positieve of negatieve denkers of tobbers zijn. Vervolgens kregen de deelnemers negatieve beelden te zien - zoals van een vrouw die een mes tegen de keel kreeg gedrukt door een gemaskerde man - terwijl ondertussen hun hersenactiviteit werd opgenomen en gemeten. Moser ontdekte dat de hersens van de positieve denkers minder actief waren dan die van de negatieve denkers/tobbers. In feite "was bij de tobbers een paradoxaal boemerangeffect in hun hersens waar te nemen als hen gevraagd werd hun negatieve emoties te temperen," legt Moser uit. "Dit geeft aan, dat zij werkelijk veel moeite hebben om een positieve draai aan moeilijke gebeurtenissen te geven en dat hun negatieve emoties zelfs erger worden als hen wordt gevraagd positief te denken."

Al-Qarni zegt: "Veel mensen in deze wereld zijn onbeschrijfelijk bang voor toekomstige armoede, voor honger, voor ziekte en rampen; dit soort gedachten worden door de duivel geïnspireerd. Allah zegt in de Qur'an in hoofdstuk 2 De Koe vers 268 namelijk: "Shaitan bedreigt jullie met armoede en beveelt jullie zonden te plegen, terwijl Allah jullie vergiffenis belooft van Hemzelf en overvloed, en Allah is voldoende voor de noden van al Zijn schepselen, Alwetend."



Ze zijn meer geneigd om risico's te nemen
Terwijl piekeraars het moeilijk vinden om een besluit te nemen - ze hebben meer tijd nodig omdat ze lang blijven haken in alle mogelijk negatieve uitkomsten - zijn niet-tobbers bereid om oplossingen voor problemen uit te proberen ook al is de uitkomst daarvan mogelijk negatief. Volgens Moser zijn niet-tobbers ook flexibeler in hoe ze over dingen denken, waardoor ze niet in een negatieve spiraal terecht komen.

Wees niet bang om te falen. Falen hoort bij het leven. Problemen zullen altijd op ons pad komen. De profeet, vrede zij met hem zei: "Als Allah iets goeds voor iemand wil, dan geeft Hij hem problemen." Dr. 'Aaidh al-Qarni schrijft: "Wees daarom niet overbezorgd als u met ziekte, de dood van een zoon of het verlies aan weelde (of inkomsten) geconfronteerd wordt. Allah heeft deze zaken verordend en de beslissingen zijn aan Hem, en Hem alleen." Als we geduld tonen en gelovig blijven, zullen we de beloning ontvangen en zullen onze zonden vergeven worden.

Wees niet bang om risico's te nemen. Leef met hoop op een goed en gezegend leven. Wees vastberaden, standvastig en verlang oprecht dat je van zorgen, verdriet, angst en zenuwen bevrijd wordt.


Ze zien de zaken in een breder perspectief
Niet-tobbers zijn in staat om afstand te nemen van een situatie om het op deze manier in een breder perspectief te plaatsen. Tobbers daarentegen vernauwen hun perspectief tot een enkele zienswijze. Een manier waarop dit gebeurt is door dat ze alle mogelijke slechte scenario's op een rij zetten en zich dan voorstellen welke uitkomsten het meest waarschijnlijk zouden zouden kunnen. Bij voorbeeld: als een tobber zich zorgen maakt dat ze haar baan zal verliezen, stelt ze zich het slechtste scenario voor, namelijk dat ze mogelijk dakloos en alleen onder een brug zal moeten doorbrengen.

Moser geeft overigens aan dat een tobber door het scenario heen praten haar toch zal helpen om in te zien dat wat zij zich inbeeldt erg onwaarschijnlijk is. Hij stelt ook een andere simpele strategie voor waardoor zij een en ander in een ander of breder perspectief kan zien, en dat is door de eigen naam te gebruiken in plaats van 'ik' als er over de emoties gesproken wordt. Dus in plaats van: "Ik ben er niet in geslaagd om...", kan je beter over jezelf in de derde persoon spreken, om de zaken vanuit een ander perspectief te kunnen zien.

Verder is het van belang je op het moment dat de zorgen zich in je hoofd opstapelen, te realiseren dat leven van een gelovige altijd in een breder perspectief geplaatst kan worden. Als je beseft dat je leven in dienst staat van God en dat je je hele leven voorbereidt op het Hiernamaals en dat je standvastigheid zal worden beloond, wordt je hart gezuiverd van zorgen en verdriet. Je zal tevreden zijn met wat op je pad komt, omdat je weet dat je op God kan vertrouwen. Hij deed namelijk de belofte in de Qur'an in hoofdstuk De Bij, vers 97: "Iedereen die goede daden verricht, of hij nu een man of een vrouw is, terwijl hij een ware gelovige is, waarlijk, voor hem geven Wij een goed leven en Wij zullen hen zeker een beloning in overeenstemming met het beste wat zij plachten te doen." Behalve de beloning, bied God ook directe geruststelling in hoofdstuk De Donder, vers 28: "Waarlijk, in het gedenken van God vinden de harten rust!" De rust zullen we ervaren omdat, op het moment dat wij aan God denken, Hij aandacht aan ons persoonlijk schenkt: "Gedenk Mij, Ik zal jullie herinneren," in hoofdstuk De Koe, vers 152. De beste gedachtenis is natuurlijk de Salaat, het gebed, dat een moslim vijf maal daags dient te verrichten. Als de profeet, vrede zij met hem, door moeilijkheden was getroffen, zei hij altijd: "O Bilal! Geef ons rust en roep op tot het gebed."


Zij pakken de zorg bij de wortel aan
Het probleem met kopzorgen is dat het uit de hand kan lopen en datgene waar je kopzorgen over hebt, eigenlijk maar weinig meer van doen heeft met het echte probleem. Daarom is het zo belangrijk om het echte probleem onder ogen te zien, zodat je de negatieve gedachten een halt kan toeroepen.

"Als ik met tobbers van doen heb, probeer ik probleemidentificatie toe te passen, en ik stel ze daarmee op hun gemak," vertelt Purdon. "Ja, er bestaan sommige problemen die tot iets anders kunnen leiden, maar laten we ons geen zorgen maken over iets wat nú gebeurt."

Het is belangrijk, dat tobbers van probleem-generator waar ze toe geneigd zijn, naar probleem-oplossing worden geleid. "Tobbers denken dat wat zij doen constructief is, namelijk dat zij anticiperen op wat komen gaat, - en soms zal het werken," legt Purdon uit, "maar over het algemeen kunnen ze niet meer stoppen met (negatief) denken als ze eenmaal begonnen zijn."



Zij tobben wel, maar stellen er een tijdslimiet aan
"Een van de redenen waarom mensen zich zorgen maken, is dat ze denken, dat ze het meteen moeten overdenken. Ze denken dat ze er op moeten anticiperen en alle uitkomsten moeten incalculeren. Maar het leidt de aandacht af van waar ze eigenlijk echt hun tijd aan zouden moeten besteden, zoals hun baan, hun man, de kinderen, wat dan ook," legt Purdon uit. Daarom stelt zij een strategie voor, genaamd 'de zorgen-stoel'. "Het werkt als volgt: reserveer een kwartier tijd per dag waarin je helemaal in je eentje je zorgen mag overdenken. Maak je geen zorgen buiten deze vijftien minuten om, en zorg er ook voor dat deze sessies elke dag op een en dezelfde plek (vandaar de term 'de zorgen-stoel') plaats vinden."Wat dit betekent is dat je, als je de bezorgdheid voelt opkomen, je tegen jezelf zegt: "Ik denk er later over na. Ik kan mijn aandacht 'uitschakelen' en mij op andere dingen richten," verklaart Purdon. "En wat ze dan vaak ontdekken is dat de bezorgdheid daarna verdwenen is." "

In plaats van 'de zorgenstoel' kan je als moslim ook het uiten van je zorgen beperken tot de momenten van gebed. Op het moment dat je je hoofd tegen de grond drukt, ben je het dichtst bij je eigen Schepper en kan je al je zorgen bij Hem neerleggen.



Ze hebben het vertrouwen dat ze alles aankunnen wat op hun pad komt
Mensen die zich veel kopzorgen maken, denken niet alleen maar na over wat er allemaal mis kan gaan, volgens Purdon, maar ze missen ook het vertrouwen in hun eigen capaciteiten om daarmee om te gaan. De psycholoog noemt het wel ironisch dat tobbers over het algemeen erg goed reageren in een crisis, aangezien ze gewend zijn om alle slechte scenario's van te voren al uit te denken. Niet-tobbers kunnen daar echter ook mee omgaan, volgens haar, omdat zij er simpelweg op vertrouwen dat het goed komt.

Als er problemen op je pad komen, maak dan niet van elke mug een olifant. Realiseer je dan, dat Allah je niet meer problemen zal geven, dan je aan kunt. "Allah belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient." (hoofdstuk De Koe, 286).



Ze bezitten de capaciteit om positief te blijven denken ook al lijkt er geen uitweg mogelijk
Als we de genoemde afbeelding van Moser in het Journal of Abnormal Psychology study, die eerder beschreven werd, nog eens overdenken. Als je je het beeld voorstelt van een vrouw die een mes tegen haar keel krijgt gedrukt door een gemaskerde man, wat zou dan volgens jou als volgt kunnen gebeuren? Een tobber denkt dan aan de slechtste uitkomst mogelijk, terwijl een niet-tobber in staat is om te bedenken dat de vrouw zich los zou kunnen rukken. Ook denken ze vaker dat de uitkomst ook positief kan zijn.

Die capaciteit om positief te blijven, hangt nauw samen met het beoefenen van geduld. "Waarlijk, het ware geduld is dat wat jullie bij een innerlijke schok tonen," zei de profeet, vrede zij met hem. 'Aaidh al-Qarni voegt toe: "Degenen die grootsheid bereiken, moeten een oceaan vol moeilijkheden overzwemmen, voordat zij zullen slagen... Na het lezen van de biografieën van een aantal succesvolle mensen uit het verleden, was ik verbaasd over de hoeveelheid geduld die zij opbrachten, en hun vermogen om zware lasten te dragen om daarna alleen maar als sterkere mensen tevoorschijn te komen. Moeilijkheden vielen op hun hoofd als de inslag van hagel en toch bleven zij standvastig als bergen. En toen, na een korte tijd, werden zij voor hun geduld beloond."


Ze stellen zichzelf de juiste vragen
"Tobbers die hun zorgneigingen beter onder controle willen krijgen, zouden zichzelf een aantal vragen kunnen stellen als ze in een negatieve gedachtespiraal terecht dreigen te komen. Namelijk: 'Is het mijn probleem?' Ten tweede: 'Heb ik er controle over?' en tot slot 'Heb ik al alles gedaan wat binnen mijn mogelijkheden ligt? En: 'Gaat er een dreiging van uit?'," stelt Purdon voor. "Als er geen dreiging vanuit gaat, is er namelijk geen reden tot bezorgdheid."

'Aaidh al-Qarni zegt: "Denk daarom na over wat de oorzaak van uw angsten is en vraag u zelf af: is het uw energie en gezwoeg waard? Wat het ook is, dat die bezorgdheid veroorzaakt, u besteedt er uw verstand, uw vlees en bloed, tijd en energie aan. En als het uw energie en tijd niet waard is, dan heeft u een groot deel van uw belangrijkste bron verspild. Psychologen zeggen dat u alles in verhouding met de ware waarde ervan moet beoordelen en het dan op de juiste plaats moet zetten. Nog meer waarheid bevat de uitspraak van Allah: "Voorwaar Allah heeft de maat aan alle dingen gegeven." (Qur'an, hoofdstuk De Scheiding, vers 3)



Ze weten hoe zij hun negatieve gedachten kunnen herkennen
“De ergste chronische piekeraars accepteren hun gevoelens minder goed. Ze kunnen slecht tegen onzekerheid en zij vinden negatieve emoties onaanvaardbaar. Volgens Moser hebben mensen met een positievere kijk op het leven eerder in de gaten wanneer negatieve emoties met ze aan de haal gaan - het maakt niet uit of het om relaties, om werk of om het betalen van de rekeningen gaat. Ze maken gebruik van hun emoties om een weloverwogen besluit te nemen.

Het is belangrijk als moslim om je eigen emoties te beheersen. Dat kan alleen als je ze herkent. Als je je emoties in zowel goede als slechte tijden kunt beheersen, zal je vrede, geluk, gemak en de overwinning over je eigen ego bereiken. Als we ons zouden realiseren in welke mate negatieve gedachten ons uitputten, omdat we er slecht van slapen en onnodig lijden, zouden we op dat moment in staat moeten zijn om deze gedachten een halt toe te roepen.



Zij verrichten goede daden
Tot slot nog een islamitische tip betreffende liefdadigheid. Als je liefdadigheid verricht, zal niet alleen de persoon die je helpt daar voordeel bij hebben, ook jijzelf zal daar baat bij hebben. In plaats van dat je met jezelf en je eigen zorgen bezig bent, richt je je op de ander. Hierdoor zal je vrede in je hart vinden. Al-Qarni schrijft hierover: "Als u aan een depressie lijdt, dan zal een liefdevolle daad waarschijnlijk een groter effect op uw ziekte hebben dan het best verkrijgbare medicijn." We moeten niet denken, dat liefdadigheid maar weinig te betekenen heeft. De profeet, vrede zij met hem, zei over liefdadigheid in een authentieke overlevering van Abu Dhar uit de verzameling van Muslim: "Onderschat niet het minste van de goede werken, al is het maar het glimlachen naar je broeder als je hem tegenkomt."

bron: 'Wees niet bedroefd' door dr. 'Aaidh al-Qarni, huffingtonpost.com, hadithvandedag.nl