dinsdag 3 december 2013

Praten over je ellende helpt slechts tijdelijk

Door de jaren heen ben ik ervan overtuigd geraakt dat praten met een psycholoog, therapeut of vriend(in) niet helpt, behalve als tijdelijk doekje voor het bloeden of in de beginfase als troost. Jij moet je verhaal kwijt en de ander is bereid te luisteren. Je hebt niet eens behoefte aan zijn of haar reactie. Er slechts voor je zijn, is genoeg. Maar zoals gezegd, op een gegeven moment helpt die aandacht ook niet meer. Bovendien zullen de meeste mensen je op den duur gaan mijden als je weer met hetzelfde zielige verhaal op de proppen komt ('daar heb je haar weer'). Dus toen ik de uitspraak van psychiater en traumadeskundige Bessel van der Kolk las: "Als jouw baby 's nachts huilend wakker wordt, ga je daar toch ook geen gesprek mee voeren? Nee, je houdt hem vast, wiegt en troost hem, en daarmee herstel je het evenwicht op een heel elementair niveau. Daar moet een traumabehandeling ook mee beginnen," wist ik dat het waar was.



Al dat gepieker en gepraat over je eigen ellende, onzekerheid en (faal)angst leidt niet tot minder ellende, onzekerheid en angst. Navelstaren in je eentje of wroeten in je onderbewuste samen met een ander, leidt vaak tot niets. Een vriendin vertelde mij dat ze echt nooit meer naar een psycholoog zou gaan, want die bleef de hele tijd stil, waardoor zij min of meer gedwongen werd om te praten. Volgens mij ga je dan vanzelf wel een ellendig verhaal verzinnen, waar je nadien ook nog in gaat geloven ook. Ik denk dat er heel wat anders nodig is om kleine en grote trauma's aan te pakken, en dat is dat je afleiding zoekt, je ontspant of je lichamelijk laat verwennen. Ga wandelen, laat je voeten masseren, doe iets voor een ander. Dat werkt allemaal beter dan praten.

Door de jaren heen kwam psychiater Van der Kolk tot de ontdekking dat elk mens een andere behandeling nodig heeft en dat praten alleen niet voldoende is. Traumaslachtoffers knappen daar niet van op, zo vertelt Van der Kolk aan het Psychologie-magazine. "Wanneer jou nare dingen zijn overkomen, is het fijn dat iemand je verhaal aanhoort en erkent hoe vreselijk het geweest moet zijn. Maar dat neemt de inprenting van angst en walging niet weg. Dat zijn primitieve lichamelijke reacties die uit een ander, niet-talig deel van het brein komen," legt hij uit.
Volgens Van der Kolk is in eerste instantie lichamelijke behandeling, eigenlijk verwennerij, veel belangrijker. Hij zorgt ervoor dat zijn patiënten gemasseerd worden, zachte dekens om zich heen krijgen, op een trampoline springen. Van de kinderen die hij zo behandeld heeft, is hun taalgebruik bijvoorbeeld enorm vooruit gegaan. Toen ik dit las, herinnerde ik mij een collega van de basisschool waar ik gewerkt heb. Er was op school een meisje dat geen vooruitgang boekte met lezen. De collega wist dat het meisje voor haar ogen haar broertje van twee jaar had zien verongelukken. Nadat zij een aantal keren allerlei oefeningen, waaronder lichamelijke oefeningen, met haar had gedaan, haalde zij binnen de kortste keren de achterstand in.

Naar schatting 5 tot 7 procent van de bevolking leeft met een post-traumatische stress-stoornis. Die mensen hebben een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt, zoals een verkeersongeluk of een verkrachting of zijn lange tijd blootgesteld aan oorlogsgeweld of verwaarlozing. Volgens Van der Kolk heeft elke persoon een andere behandeling nodig. Er is niet één behandeling die voor iedereen werkt. "Dat is deels een kwestie van temperament van de cliënt; je moet samen zoeken naar de meest passende behandeling." Hij leert hierdoor al doende: "Mijn patiënten staan voor mij centraal. Zij betalen mij om beter te worden. Als ik daar niet niet slaag, moet ik zorgen dat ik iets anders voor ze vind - en dat moet niet mijn eigen hobby zijn."

Hij heeft kunnen bewijzen dat zijn verschillende traumabehandelingen met bijvoorbeeld yoga evengoed werken als een behandeling met medicijnen, of dat EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing)* beter werkt dan gedragstherapie. Hij stuurde zijn bevindingen naar verschillende wetenschappelijke tijdschriften, maar het werd niet gepubliceerd. "Je  komt met iets nieuws, iets waaraan mensen nog niet gedacht hadden, en dan ontmoet je scepsis," zegt Van der Kolk.

De scepsis die EMDR ontmoet is overigens ook heel begrijpelijk. Want net als veel andere behandelingen, kleeft hier ook een keerzijde aan. De behandelaar is namelijk ook in staat om het geheugen van iemand in meer of mindere mate 'te wissen' als hij of zij dat mocht willen. Maar ja, hiertoe zijn ook gewone gesprekstherapeuten in staat. Want zelfs mensen met het zeldzame hyperthymesia - een uitzonderlijk goed autobiografisch geheugen - laten hun herinneringen makkelijk vervalsen door misleidende of suggestieve vragen.

In feite is daarom een kritische houding ten opzichte welke behandeling of welke behandelaar dan ook wel gepast. Kies daarom je behandelaar, zoals je dokter, je coach, je therapeut met zorg, zoals je je vrienden kiest en waak ervoor dat jij je prettig bij 'het contact' voelt.


 Wat is EMDR?


EMDR bestaat al weer enige jaren en is momenteel de best onderzochte therapie voor traumabehandeling. Het is ontdekt en gevormd door de Amerikaanse Francine Shapiro in 1987. Een kern van en kenmerkend voor EMDR is dat de cliënt wordt gevraagd de traumatische herinnering in gedachten te nemen waarna met de ogen een aantal snelle bewegingen in het horizontale vlak worden uitgevoerd. Na iedere serie oogbewegingen volgt een korte pauze waarin de cliënt rapporteert wat er bij haar of hem naar boven komt. Deze gang van zaken wordt zolang herhaalt totdat de cliënt de traumatische herinnering als minder angstwekkend ervaart. 

Geen opmerkingen: